Houtem (Veurne), Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Naam
- Rosmolen Vanhee
- Ligging
- Driekoningenstraat 1
8630 Houtem (Veurne)
Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Gebouwd
- tussen 1850 en 1900
- Verdwenen
- 1975, verplaatst naar Sint-Michiels, Tillegembos
- Type
- Rosmolen
- Functie
- Korenmolen
- Bescherming
- niet,
- Database nummer
- 9128
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Rosmolen Vanhee was een buitenrosmolen om graan te malen. Het werd opgetrokken in de tweede helft van de 19de eeuw.
De houten rosmolen werd in 1940 tijdens de slag om Duinkerke zwaar beschadigd en later als bakstenen garage herbouwd. De binneninrichting (aandrijfwerk en maalwerk) bleef echter gespaard en werd door de eigenaar, de familie Vanhee, zorgvuldig bewaard.
De Provincie West-Vlaanderen kocht in 1971 de hele inhoud van de rosmolen aan. De Provinciale Technische Dienst van de Gebouwen maakte plannen op volgens de gegevens verstrekt door Luc Devliegher van de Provinciale Dienst voor Cultuur. Aannemer A. Vandendorpe trok in 1976 het gebouw op achter het schuurje van de herberg "De Trutselaar" in Sint-Michiels (Brugge). Het is zoveel mogelijk een kopie van de vroegere molen in Houtem zoals die o.m. uit foto's bekend is. Voor de constructie van de wanden inspireerde men zich op nog bestaande houten rosmolens in de Westhoek. De molenbouwers Herman en Guido Peel uit Gistel stonden in voor de inrichting met de nog bruikbare onderdelen van de molen in Houtem. Ze kregen ook veel info van leden van de familie Vanhee (Maria, Yvonne, Valère, Henri en Pancras).
Het is een vierzijdig gebouw waarvan de hoeken afgeschuind waren. De wanden bestaan uit een bakstenen voet en houten stijlwerk waartegen beplanking genageld was. Omheen de molen lag een - nog gedeeltelijk te zien - looppad.
De ingang bevond zich in de noordwand. De deur draaide naar binnen om het rondgaande paard niet te hinderen. In de west- en oostwand was een rond kijkgat aangebracht, waardoor de boer het soms vertragende paard tot meer spoed kon aansporen.
De koningsspil (3,80 meter hoog) heeft onderaan een ijzeren pen die draait in een taatspot die in de ankerbalk ingewerkt is. Op 2,40 meter van de onderzijde krijgt de spil, die onderin vierzijdig en hoger achtzijdig is, een ronde doorsnede (versterkt met acht ijzeren staven) daar waar de spil in het kransstuk draait. Hoger herkrijgt de koingsspil opnieuw zijn vierzijdige vorm.
Aan de bovenzijde van de boven het dak uitstekende spil is de schuin naar beneden lopende staartbalk bevestigd waaraan het paard gespannen wordt. Aan de staart is een leistok ("leidsman") vastgemaakt die reikt tot aan de kop van het paard. Een touw loopt van het uiteinde van de stok naar het gebit van het paard. Meestal werd gewerkt met twee paarden die onbegeleid rondliepen in de richting van de zon.
Het kroonwiel (buitendiameter 31,3 cm), met 84 straalsgewijs uit de rand stekende kamen, is aan de koningspil bevestgid door een kruis met dubbele armen dat hier - afzonderlijk - aan de bovenkant geplaatst is. Het groot wiel drijft een schijfloop (14 spillen) aan, die vastgemaakt is aan een houten spil (hoogte 234 cm) die zelf met een ijzeren pen in een staatspot draait. Aan deze spil bevindt zich onderaan een spoorwiel (61 kammen) die de beweging van de spil overzet op een sterwiel (22 kammen) dat gemonteerd is op het onderijzer onder de maalstenen. Dit onderijzer, dat op een beweegbare steunbalk rust, brengt doorheen een opening in de vaste ondersteen (ligger) de bovensteen (loper) aan het draaien. De loper en de ligger hebben een dikte van respectievelijk 28 en 15 cm. De diameter van de loper bedraagt 119 cm, van de ligger 120 cm. De molenstenen liggen op een stoel waartoe een verplaatsbaar trapje van vier treden toegang geeft.
Om de molensteen naar omhoog of naar omlaag te brengen en zo de afstand tussen de stenen te vermeerderen of te vermindern (om grof of fijn te malen) werd gebruik gemaakt van een hefboom (de lichte) waaraan een klein gewicht hing, die de al vernoemde steunbalk kan verhogen of verlagen.
Met de rosmolen werd vooral graan gebroken. Per uur verwerkte men 50 tot 100 kg.
Luc DEVLIEGHER
Literatuur
Luc Devliegher, "Rosmolens in de Westvlaamse kuststreek", in: Biekorf, LXXVI, 1975-1976, p. 257-360; ook verschenen als monografie (Brugge, 1977, 110 p. en 1983, 154 p. - 2de herziene uitgave: Provinciaal Museum van het Bulskampveld te Beernem, Katalogen en Bijdragen, 2), p. 59 e.v.
Devliegher L., De rosmolen in Tillegem-bos, in Brugse Gidsenkroniek, 1981, bijlage.
G. Peel, "Historiek van de rosmolen in het domein Tillegem", in: Molenecho's, V, 1977, p. 21;
L. Devliegher, "Molens in West-Vlaanderen. Rosmolen Tillegem-bos en windmolen Damme", Brugge, Provinciaal Administratief Centrum Domein Boeverbos, 1978, 12 p. + 4 prentkaarten.
"Kroniek. Rosmolen uit Houtem heropgericht in Sint-Michiels", Handelingen van het Genootschap voor Geschiedenis te Brugge, jg. 1976, p. 359.