Harelbeke, Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Naam
- Koutermolen - I, Molen Gheyssens
- Ligging
- Masteluinstraat 17
8530 Harelbeke
oostzijde
Stasegem
Molenkouter
Koutermolenwijk
kadasterperceel B272
Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Gebouwd
- tussen 1775 en 1789 / 1810, overgebracht uit Harelbeke / 1892, overgebracht uit Deerlijk / 1919, overgebracht uit Deerlijk-Statie
- Verdwenen
- 1891 - 22 maart, brand / 1917, oorlog / 1981, verplaatst naar De Gavers
- Type
- Staakmolen
- Functie
- Korenmolen
- Bescherming
- niet,
- Database nummer
- 3644
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Koutermolen is een houten korenwindmolen aan de Eikenstraat, in het provinciaal domein De Gavers. De molen heft een heel bewogen geschiedenis achter de rug.
De staakmolen stond aanvankelijk aan de noordoostzijde van het gehucht Stasegem, op de "Veldwijkkouter" (later "Molenkouter"), aan de oostzijde van de huidige Masteluinstraat (nr. 17), waar thans het gebouw van Chiro Stasegem is gevestigd.
Hij werd daar opgericht door Pieter Gheysens tussen 1775 en 1789.
In 1810 werd hij vervangen door een andere molen uit Harelbeke die rechts van de weg Harelbeke-Zwevegem stond.
Hij staat nog niet aangeduid op het Landboek van Harelbeke-Buiten uit 1768 en op de Ferrariskaart (ca. 1775). We vinden hem wel terug op:
- de Kaart van de Steenweg Harelbeke-Zwevegem uit 1789
- de Atlas der Buurtwegen (ca. 1844) met het grondvlak van een staakmolen op teerlingen
- de topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850) met de benaming "Kauter Molen".
Rond 1830 was Rafael Teirlinck uit Lauwe de eigenaar. Kort daarop kocht het gezin Pieter Gheysens-Marrin de ouderlijke molen terug en Pieter junior zou er ook de molenaar blijven tot aan zijn dood in 1861. Daarna werd het werk verdergezet door zijn weduwe en kinderen tot het gezin August Gheysens-Vandenbuerie er in 1873 weer alleen eigenaar van werd. De molen bleef de Molenkouter beheersen, zoals de wijk naderhand werd genoemd, tot in 1891. Op Palmzondag (22 maart) van dat jaar ging om een nog onbekende reden de molen in de vlammen op en werd hij totaal vernield.
Op 22 maart 1892 (Palmzondag) brandde de molen om een onbekende reden af en werd hij totaal vernield.
Het toeval wil dat de woensdag daarop de Brandemolen van Deerlijk openbaar verkocht zou worden. Hij was al gesloopt en lag al in onderdelen verdeeld op de molendam om de stukken afzonderlijk van de hand te krijgen. August Gheysens wist ervan en ging de onderdelen keuren. Waarschijnlijk vond hij alles goed genoeg want zonder veel aarzeling kocht hij alle onderdelen op en liet ze onmiddellijk naar Stacegem overbrengen. Daar werd de molen weer opgericht en zo vlug mogelijk weer maalvaardig gemaakt. August had geluk in zijn ongeluk, want zo gemakkelijk en zo snel kwam je in die dagen niet aan een nieuwe molen.
Gedurende de daarop volgende 25 jaar werd er verder op deze nieuwe Koutermolen gemalen tot er een nieuw onheil de molen kwam treffen tijdens de eerste wereldoorlog. In 1917 wilden de Duitsers een vliegveld in de vlakke Gavermeersen aanlegen, maar daarvoor stond de Koutermolen lelijk in de weg. Zonder veel omhaal werd hij dan maar gesloopt. Victor Gheysens, die bij de dood van zijn vader August de molen had geërfd en de nieuwe molenaar was geworden, moest met lede ogen toezien hoe zijn molen zonder veel deskundigheid werd uiteengehaald. De losse stukken bleven verspreid liggen terwijl het vliegveld nooit veel dienst heeft gedaan. Na de oorlog kon Victor de molen niet meer herbouwen. Hij was te fel beschadigd. Weer was de familie verplicht uit te kijken naar een nieuwe molen. Gelukkig had Victor wat geld gekregen als oorlogsschade.
Het toeval bracht hem, net als zijn vader in 1892, weer in Deerlijk. Nu was het de Statiemolen, gelegen ten noorden van het station, die te koop werd gesteld door Gustaaf De Coninck. Gheysens vond hem goed, kocht hem en liet hem verhuizen naar de Molenkouter in Stacegem. Oorspronkelijk had deze molen in Desselgem gestaan, maar hij was reeds een eerste keer verplaatst naar Deerlijk Statie in 1897. Gustaaf De Coninck, die ook molenmaker was, verplaatste de Statiemolen in 1919 naar Stasegem om om er de nieuwe Koutermolen te worden.
En weer draaiden de wieken van een Koutermolen over de Gavermeersen. Victor overleed in 1946 en zijn kinderen kwamen in het bezit van de mlen. Geen van hen was echter molenaar en voor het eerst diende er uitgezien te worden naar een molenaar-pachter. De molen werkte nog dagelijks tot in 1948, maar daarna werd de taak wat verlicht voor deze oudgediende. Nog twintig jaar lang zou André Gheysens met een gelegenheidsmolenaar zijn molen af en toe laten malen, maar in 1968 zette ook hij er definitief de vang op. Van dan af gingen het erf en de molen een reddeloos verval tegemoet. De gemeente Harelbeke kocht hem wel in december 1976, maar veel veranderingen bracht dit niet met zich mee. Wie hem in die tijd zag, kon zich moeilijk voorstellen dat nog ooit iemand eraan zou gedacht hebben hem te herstellen.
Maar ook voor de Koutermolen was de redding tenslotte nabij toen de nood het hoogst werd. Toen iedereen al vreesde dat herfst- of voorjaarsstormen het haveloos geworden bouwsel definitief zouden neerhalen, werd het door de provincie West-Vlaanderen voor een symbolische frank aangekocht in 1978. Ingenieur-architect Walter Snauwaert uit Oostende maakte een restauratiebestek op. In 1981-1986 werd de korenmolen volledig gerestaureerd en heropgebouwd op een nieuwe, zes meter hoge belt in het provinciaal domein De Gavers, niet ver van de oorspronkelijke standplaats. Aannemer was de firma Cottenier uit Aalbeke.
De sierlijke voluteversiering op de standaard (onderaan 84 cm in het vierkant) wijst erop dat de oudste molenonderdelen uit de 18e eeuw dateren. Op de eerste verdieping zou de standaard ook het jaar 1777 hebben gedragen, maar heel leesbaar was dit niet meer.
In 2008-2010 werd de omgeving herschikt: de loop van de Gaverbeek werd verlegd en de molenbelt werd heraangelegd.
De molen in sinds 2014 (in 2018 nog steeds) ontoegankelijk vanwege de rotte buitentrap.
Eigenaars
- voor 1789, molenaar: Gheysens Pieter
- voor 1830, eigenaar: Teirlinck Raphaël, te Lauwe
- 20.02.1830, verkoop: Gheysens-Marrin Petrus Ludovicus, molenaar te Harelbeke (notaris Valcke)
- later, erfenis: de weduwe en de kinderen (overlijden van Petrus Gheysens)
- 30.09.1873, verkoop: Gheysens-Vandenbuerie August, molenaar te Harelbeke (notaris Verriest)
- 04.08.1904, erfenis: Gheysens-Dewaele Victor Adolf, molenaar te Harelbeke (overlijden van August)
- 02.02.1946, de kinderen (overlijden van Victor Gheysens)
- 09.07.1975, erfenis: Gheysens-Desmitter André Hector, beenhouwer te Tourcoing (F)
- 26.02.1976, verkoop: Gemeente Harelbeke (beslissing burgemeester)
- 02.03.1979, verkoop: Provincie West-Vlaanderen (beslissing goeverneur)
Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS
Zie ook onder: Desselgem, Stratemolen of Molen op den Dam
Deerlijk, Stratemolen
Harelbeke, Koutermolen - II (bestaande molen)
Literatuur
Landkaarten
- Landboek van Harelbeke-Buiten (1768)
- Ferrariskaart (ca. 1775).
- Kaart van de Steenweg Harelbeke-Zwevegem (1789)
- Atlas der Buurtwegen (ca. 1844)
- Topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850)
Werken
- Chr. Devyt, "Westvlaamse windmolens. Inventaris volgens de toestand op 1 januari 1965", Brugge, 1966, p. 76;
- Luc Devliegher, "De molens in West-Vlaanderen", Tielt/Weesp, 1984, p. 208-211 (Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, 9);
- Jeroen Cornilly, "Monumentaal West-Vlaanderen. Beschermde monumenten en landschappen in de provincie West-Vlaanderen. Deel 1. Arrondissementen Ieper, Kortrijk, Roeselare, Tielt", Brugge, 2001, p. 48;
- "Onze Molens. Water-, wind-, en rosmolens in Harelbeke - Bavikhove - Hulste, Stasegem", Harelbeke, 1990, p. 30-38.
- Torie Mulders (pseudoniem van Hector Vindevogel), "De windmolens tussen Schelde en Leie", in: Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, XXII, 1946-1948, p. 46-107 (71).
- Herman Holemans, "Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel III. Gemeenten H-J", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1995.
- S. Vroman, "De Koutermolen te Harelbeke-Stasegem", in: Molenecho's, XVII, 1989, p. 66-69;
- M. Debrouwere & E. Ducatteuw, "Van molens en molenaars e Beveren-Leie en te Desselgem", in: Jaarboek van de Geschied- en Heemkundige Kring "De Gaverstreke", VI, 1978, p. 252-299;
- E. Ducatteeuw & M. Debrouwere, "Nog over de molens en molenaars van Beveren-Leie en Desselgem", in: Jaarboek van de Geschied- en Heemkundige Kring "De Gaverstreke", IX, 1981, p. 397-415;
- S. Vroman, "De Koutermolen te Harelbeke - Stasegem: bijna 20 miljoen en nog niet in orde! Nog een paar miljoen nodig...", in: Molenecho's, XVII, 1989, nr. 2, p. 66-69;
- P. Mattelaer, "Inhuldiging van de Koutermolen te Harelbeke" (met in bijlage: "De molen van Stasegem"), in: Molenecho's, XV, 1987, p. 222-223;
- Stefaan Vroman, "Requiem voor een molen: de Koutermolen van Stasegem (Harelbeke)", in: Molenecho's, XI, 1983, nr. 1, p. 17-18;
- P. Pauwels, "Harelbeke. Koutermolen", Molenecho's, II, 1974, 11, p. 83.
- J. Vangaver, "De Koutermolen te Stasegem", in: Jaarboek Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, XXXII, 1961-62, p. 498-501.
- P. Despriet, "De Koutermolen te Harelbeke", in: Verslagen en Mededelingen van de Leiegouw, XIII, 1971, p. 102.
- P. Despriet, "De Koutermolen te Harelbeke", in: Curtricke-Roslaer, Orgaan van de Westvlaamse Gidsenkring, Afdeling Kortrijk en Roeselare, Informatie voor toeristische gidsen, Kortrijk, jg. 9, 1974, nr. 35, p. 43-44.
- P. Despriet, "De Koutermolen te Harelbeke", in: De Leiegouw, XVIII, 1976, p. 315.
- P. Despriet, "De Harelbeekse Koutermolen", in: De Leiegouw, XXI, 1979, p. 156.
- J. Van Gaver, "De Koutermolen te Stasegem (Harelbeke)", in: Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, XXXII, 1961-1962, p. 498-501.
- "Verplaatsing Koutermolen (Harelbeke) bij K.B. goedgekeurd", in: Curtricke, XVI, 1981, p. 29.
- A. Van Stappen, "De Koutermolen te Harelbeke-Stasegem: portret van een draaiende molen" in: Natuur- en Stedenschoon, LXIV, 1995, nr. 2, p. 37.
- John Verpaalen, "Molennieuws van her en der [Harelbeke-Stasegem, Berendrecht Buitenmolen, Brugge Bonne Chiere, rosmolens te Izenberge en te Ertvelde), in: "Levende Molens, jg. 9 (1987), nr. 3, p. 21-22 en nr. 4, p. 29-30.
- "De Koutermolen te Stacegem", in: Curiosa, oktober 2003, p. 27-30.
- "De Brandemolen of Pladijsmolen te Deerlijk", in: Curiosa, okt. 2001, p. 11-12.
- Beelden uit het verleden, Harelbeke-Bavikhove-Hulste-Stasegem , Harelbeke, 1978, p. 162.
- K.De Flou, "Woordenboek der toponymie van westelijk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het land van den Hoek, de graafschappen Guines en Boulogne, en een gedeelte van het graafschap Ponthieu" , Brugge, 1928, Deel VIII, kolom 571.
- Gids voor De Gavers , Brugge, 1994, p. 72-73.
- Aagje Vanwalleghem & Silvie Creyf, "Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Harelbeke, Deel I: Stad Harelbeke, Deel II: Deelgemeenten Bavikhove en Hulste, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL42, 2009.
- "Provinciale draaipremie voor ambachtelijke molens. Aantal asomwentelingen van West-Vlaamse molens in 2004-2009", in: /West-/Vlaams Molenblad, XXVI, 2010, 3, p. 115-118.
- "Aantal asomwentelingen van West-Vlaamse molens in 2010", in: /West-/Vlaams Molenblad, XXVII, 2011, 1, p. 50.
Persberichten
- Land van Aalst, 29 maart 1891, p. 15
- Tk., "Verplaatsing van Koutermolen naar de Gavers slecht onthaald door Harelbeekse wijkbewoners", in: Het Laatste Nieuws, 27 oktober 1978;
- DJW, "Molen", in: Het Nieuwsblad, 11.07.2009.