Moerkerke (Damme), Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Naam
- Hoornmolen, Molen Adam
- Ligging
- Damweg
8340 Moerkerke (Damme)
hoek met Haringgat en Groenestraat
De Hoorn
kadasterperceel B673
Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Gebouwd
- 1646 (aanvraag) -1653 (afgewerkt)
- Verdwenen
- 1919, sloop
- Type
- Staakmolen
- Functie
- Korenmolen
- Bescherming
- niet,
- Database nummer
- 3492
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Hoornmolen stond op het kruispunt van de Heerweg van Brugge naar Aardenburg (huidige Damweg) en de weg van de Hoorn naar Lapscheure (huidige Haringgat)
In 1646 vroeg Jan van Vaerewijck een octrooi aan voor een korenwindmolen te Moerkerke "op den hornen, noort an Damschen herweg". In 1650 stond het molenaarshuis er en in 1653 was de molen klaar. In de omloper van landmeter Messiaen heet het "Inden houcke vanden wegghe daer wijlent een huus up stont ende nu anno 1650 een huus hierop staende dat meulenhuus es van den meulen up Hoorne". In de omloper van G. Pasman uit 1660 staat: "Inden houcke vanden wegghe daer wijlen en huus stont. Daer de meulen anno 1653 staet". Latere omlopers vermelden de molen en het molenhuis zonder nog te verwijzen naar 1650 of 1653. Enkel de perceelsoppervlakte telde voor de berekening van de polderbelasting.
Alle omlopers gaven dezelfde beschrijving van het 14de begin waar de molen stond: "westwaart over den wegh tusschen den noorderen Brugghe wegh ande suutsijde ende den Damwegh aen de Noortsijde van Oosten in de dijck Vullandt". Twee omlopers voegden er aan toe: "int beloop staet de nieuwe muelene upden Hoorne". Eén ervan is te dateren van rond 1670, toen de molen er nog maar enkele jaren stond. De twee kopieën van een omloper uit 1499 uit de eerste helft van de 17de eeuw vermelden de molen nog niet. In één ervan heeft iemand in de kantlijn later wel bijgeschreven: "meulenare". Omlopers werden immers steeds aangevuld telkens er nieuwe gebouwen, eigenaars, gebruikers,... kwamen. In het verleden werd soms foutief gedacht dat de Hoornmolen al in 1499 bestond. De vergissing ontstond door zijn aanwezigheid in een bijgewerkte 17de-eeuwse kopie van de (niet meer bestaande) omloper van 1499.
In 1686 vermelden de rekeningen van de watergravie deze Hoornmolen als een molen in Moerkerke "au quartier nommé den Hoorn", in het bezit van de weduwe en de erfgenamen van Laureyns de Meijere en tevoren van Jan van Vaerewijck. In 1697 of 1698 kocht Pieter Cattoor de Hoornmolen want volgens de rekeningen van 1700 betaalde hij voor 3 voorgaande jaren het windrecht aan de watergravie.
De Cattoors waren al eerder gevestigd in Moerkerke. Lieven Cattoir, zoon van Gillis Cattoir, en zijn vrouw Jozyne Vassemoet waren gehuwd te Moerkerke in 1610 en waren in 1628 vrijlaten van Moerkerke. Twee jaar eerder had hij gekocht aan Pieter De Vyldere en Kathelijne Gaemaets: "een coorenwyntmeulen mette walle, huys ende scheure, gelegen noord over de Leye, bij erfvelicke cheyns van het klooster der Jacobinessen in Brugge, waermede dat gaen twee hovekens groot omtrent een lijne landts belast met 10 schellingen grooten die men geldt aen den Waetergrave in redemptie van de wynt" en verder nog met 9 pond in verschillende renten. De koopsom van deze molen bedroeg 2.500 guldens van 40 groten het stuk, te betalen 900 gulden ghereet ende contant, voorts van jaer tot jaer 200 gulden tot de volle betaling. Benevens de koopsom nog acht dobbel ducaten, voor de vrouw van de verkoper, die comptant te betalen waren.
In 1627 ging hij terug naar Zuienkerke. Daar nam hij van de kerkfabriek voor 20 jaar een stuk grond in pacht, verre zuidwest van de kerk, op welke grond hij een molen oprichtte. In 1628 terug in Moerkerke waar hij en zijn echtgenote het cijnsrecht verwerven op negen roeden en een kwart land, dat vroeger een 'hovewarderie' (een met water of haag omsloten boerderij), en gelegen is binnen het dorp; daarop werd door verwerver een huis getimmerd. Het cijnsrecht voor een termijn van 27 jaar beliep 50 sch. grooten sjaers. In 1629 stond Lieven borg voor Marijn Montens en Tanneken Verpoort wonende te Watervliet, inzake hun jaarlijkse pacht te betalen aan Mevrouw van Watervliet, voor een "coorenwyntmeulen" ter prochie van Watervliet, waarvoor hij in handen krijgt 2 gemeten 2 lijnen en 54 roeden land te Moerkerke, noord van de Leye, zijnde twee partijen met wijlen een hofstede daar op staande, tussen die van Jacobinessen land en hofstede aan beide zijden, en met het noordeinde strekkende aan de Damweg. Eindelijk in 1630 verkochten Lieven en Jorijne aan Claude Tanden Broucke het huis dat hij getimmerd had op de 9 roeden en een kwart cijnsland gelegen in het dorp Moerkerke; grond die hij in pacht had van Jacques Michiels. Lieven Cattoir en Jorynken Vasmoet overleden kort na elkander omtrent januari 1641 (14). Uit hun huwelijk zijn ons vijf kinderen bekend, namelijk:- Maria, gehuwd met Jacobus Vermeersch, en vier kinderen: Lieven, Sebastiaan, Jacob en Petronella Vermeersch. - Janneken, gehuwd met Jan fs Pieter Nelis.
- Judeken (Judith), gehuwd met Jacob Mergaerts.
- Lieven, in 1641 minderjarig; in 1646 gehuwd met Maria van Crombrugghe.Jacobus (zie hierna).
- Jacobus, vrijlaat binnen de prochie van Moerkerke, bij de dood van zijn ouders in 1641 minderjarig. In 1664 trad hij op als voogd van de minderjarige kinderen van Jacob Vermeersch bij zijn zus Maria Cattoor, Hij overleed in 1676 op 21 mei. Een eerste maal trouwde hij met Willemijne Dorre, dochter van Pieter. Zij overleed te Moerkerke op 2.9.1662. Uit dit huwelijk acht kinderen. Een tweede maal trad Jacobus in het huwelijk met Joanna Iserby. Na zijn dood hertrouwde zijn weduwe met Jan Gailiiaert, Uit het tweede huwelijk kwamen nog drie kinderen. Bij het overlijden van Lieven Cattoor en Jorijne Vesmoet gingen hun bezittingen over op hun kinderen, elk voor een gerechte deel. Zo vonden wij dat Jacob Mergaert en Judith Cattoor, alsmede Maria van Crombrugghe de weduwe van Lieven Cattoor de jonge, hun aandeel verkopen aan Andries Vanden Broele in "een coorenwyntmeulen met het ghedraey, steen en andere toebehoorten staende up 47 roeden landts, bij wijlen Lieven Cattoor (de oude) daer uppe nieuwe ghedaen maecken, midtsgaders noch van een woonhuyseken staende up de voorn. 47 roeden landts, al ligghende in den ambochte van Oostkerke, binnen de prochie van Lapscheure in St Jobspolder, belast met een hoet terwe sjaers, naer den slach van den spijker van Brugghe, midtsgaders 4 grooten 6 deniers voor den inslach ende als desen molen verandert bij coope, sterfte of andersints, zo moet men betalen dobbel cheins, eens, midtsgaders 5 sch. parisis aen den watergrave ter cause van wynt" (15). Zo zien wij ook dat Jacob Cattoor de volle eigendom verwierf door aankoop van het gerechte deel van Jan Nelis en zijn echtgenote Janneken Cattoor, in "den coorenwyntmeulen met al zijne draeyende en keerende wercken (16), midtsgaders meulenwal ende een huyseken met alle tgone dat er inne aertvast, wortelvast ende naeghelvast is, alles wesende cheynslandt van die van de Jacobinessen in Brugghe, gelegen binnen de prochie van Moerkerke, noord over de Leye, ende op dit oogenblick door hem Jacobus Cattoor en Willemijne Borre gebruikt en het huyseken door verkoper bewoond, alles belast met 560 guldens capitael ten bate van zijn schoonbroeder Jacques Mergaert". De eerste echtgenote van Jacobus Cattoor, Willemijne Borre, schijnt ook een molenaarsdochter te zijn. Haar broer Niklaas Borre immers was aan haar sterfhuis een rente schuldig van twee pond, bezet op land en op een "coorenwyntmeulen staende op grond van den disch van Wulverghem", waarin deze Niklaas Borre gerecht was bij koop aan Jan de Hamere. Na het overlijden van zijn echtgenote had Jacobus Cattoor de 252 pond 10 sch, 12 gr. en 12 mijten weespenningen van zijn vijf in leven zijnde minderjarige kinderen, "hun competeerende de morte matris, verzekerd op al zijn goed present ende toekomende, en bijzonderlijk op gezegde molen te Moerkerke, noord over de Leye". Uit dit eerste huwelijk kwamen dus acht kinderen waarvan bij het afsterven van Willemijne Dorre, nog vijf in leven waren. Het waren: - Jacquemijne, gedoopt te Moerkerke op 12.10.1648, in huwelijk met Jan Michiels. Haar peter was nonkel Jacob Lergaert, haar meter tante Janneken Cattoor.
- Pieter (zie hierna). - Joannes, gedoopt te Moerkerke op 14,11.1651, overleden voor 1662. Zijn peter was Franciscus Cattoor, zijn meter Joanna Vandenbrande, echtgenote van G. Syrens - Ludovicus, gedoopt te Moerkerke op 12.5.1653, overleden voor 1662. Zijn peter was Ludovicus Hebberecht, zijn meter tante Judith Cattoor. - Maria, gedoopt te Moerkerke op 15.4.1654. Zij trouwde te Moerkerke de 14.3.1675 met Lauwereins Timmerman, haar peter was Georges Syrens, haar meter tante Maria Cattoor. - Joanna, gedoopt te Moerkerke op 5.0.1657, In 1673 te Moerkerke getrouwd met Jan Hendrickx. - Lieven, gedoopt te Moerkerke op 1.1.1660. Overleden als jonggezel te Moerkerke 15.2.1603. Zijn peter: Arnold Van Pamele; zijn meter: Anna Desmet. - Niklaas, gedoopt te Moerkerke 25.1.1662 en er hetzelfde jaar overleden. Zijn peter was Sebastiaan Vermeersch, zijn meter tante Judith Cattoor. De tweede echtgenote Joanna Iserby schonk Jacobus Cattoor nog drie kinderen, met name: - Anna-Maria, gedoopt te Moerkerke op 10.12.1671. Haar peter was Joos Yserby, haar meter Maria Mortier. - Willemijne, gedoopt te Moerkerke op 27 april 1674. Haar peter was haar half-schoon broeder Jan Michiels, haar meter Joanna De Keyzer, de vrouw van haar halfbroeder Pieter. - Laurentie, gedoopt te Moerkerke op 10 januri 1676 en er hetzelfde jaar overleden. Haar peter was haar half-schoonbroer Lauwereins Timmerman, haar meter Philippa Verlies. Pieter Cattoor, zoon van Jacobus en van Willemijne Borre, werd op 24 augustus 1650 te Moerkerke gedoopt. Hij overleed er op 3 februari 1704. Zijn peter was Jan Vermeersch, zijn meter Elisabeth Borre. Op 17 juli 1672 trad hij te Moerkerke een eerste maal in het huwelijk met Joanna De Keyzere, dochter van Maerten. Zij overleed op 1 maart 1691. Een tweede maal trad Pieter in het huwelijk, ditmaal te Oostkerke met Kathelijne Van Poucke, Bij het overlijden van vader Jacobus waren diens goederen onder zijn kinderen verdeeld. "Een coorenwyntmeulen te Moerkerke, met twee huysekens" daarbij horende, het ene bewoond door Lieven Vermeersch, het andere door Cornelis Vermeersch komende van het erfgoed van zijn vader, verkocht hij in 1697 aan Jacob Verschelde en Anna Dumon (17). Wij vinden Pieter eigenaar van de "Hoornemeulen" te Moerkerke die hij in 1701 bezet met een rente van 6 pond 6 schell. 3 gr. "sjaers over de capitaele somme" van 100 pond, ten bate van Bartolomeus Dyserinck (18). Men ziet dus dat de molenaarsstiel aangeboren is. Uit het eerste huwelijk met Joanna De Keyzere had Pieter twee kinderen: - Jacobus, gedoopt te Moerkerke op 6.9.1674 en er op 30.5.1676 overleden. Zijn peter was Karel Van Wyngene, zijn meter tante Jacoba Cattoor. - Petronella, gedoopt te Moerkerke op 10.10.1676 en er op 30.7.1695 overleden. Haar peter was grootvader Maarten De Keyzere; meter tante Joanna Cattoor. Uit zijn tweede huwelijk met Kathelijne Van Poucke kwamen nog vier kinderen, met name: - Jacobus, gedoopt te Moerkerke op 13.5.1695 en er voor 1704 overleden. Zijn peter was Adriaen Van Poucke, zijn meter Joanna Vermeersch. Joseph (zie hierna). - Maria-Cornelia, gedoopt te Moerkerke op 7.3.1699. Haar peter was Joost De Jaeghere, haar meter Maria Lippens. - Catharina-Jacoba, gedoopt te Moerkerke op 23.2.1702. Haar peter was Carolus Vermeersch; haar meter Jacoba De Sitter. Na de dood van haar echtgenoot, Pieter Cattoor, hertrouwde Kathelijne Van Poucke in 1715 met de molenaar Pieter Charlet, die een van de Cattoors molens in pacht gebruikte. Deze Pieter Charlet scheen een nalatige betaler te zijn geweest. In 1715 immers werd beslag gelegd op de 'Hoornemeulen' te Moerkerke die hij door zijn huwelijk met Kathelijne verworven had. Dit arrest gebeurde omdat hij jegens Joos Anthierens ten achter stond met de betaling van 33 pond 6 schell. en 8 groten wisselgeld, benevens 3 pond 4 schel. 11 gr. voor vervallen intresten, mits nog 10 pond 12 schol. parisis voor kosten. De schuldenaar zal betaalde wellicht zijn schulden en intresten en het arrest werd in 1718 geheven (19). Nittemin werd dezelfde molen in 1729 verkocht door Joos Anthierensaan Joseph Cattoor, de zoon van Pieter Cattoor en Kathelijne Van Poucke (uit haar eerste huwelijk) (20). Joseph Cattoor, zoon van Pieter en van Kathelijne Van Poucke, werd te Moerkerke gedoopt op 28 juni 1696. Zijn peter was Jacob Dullaert, zijn meter Anna Hebberecht. Hij trad in het huwelijk met Petronella Thiry, de weduwe van Pieter De Smidt van Oostkamp, en ging zich te St-Jan-in-Eremo vestigen.
Naast een onweerstaanbare drang naar molens, die hij van zijn voorvaderen had meegekregen, scheen Joseph Cattoor zich toch ook nog iets aan het landbouwbedrijf te interesseren. In 1726 kocht hij aan Anna Bogaert, de weduwe van Jan-Baptist Haeck, 6 gemeten 1 lijn en 26 roeden land in het Ambacht van. IJzendijke, in de prochie Sint-Margriete, gelegen in St-Lievenspolder, en 2 gemeten 26 roeden te St-Jan-in-Eremo, palende noord de Mandeweg in de Bentillepolder (21). In hetzelfde jaar kocht hij 36 roeden land eveneens te St-Jan-in Eremo, palende zuid aan de Clinckaertgeule, noord de dijk tussen St-Jans- en St-Jeronimuspolder en palende west aan een stuk land dat hem al toebehoorde (22).
In 1729 kocht hij, zoals reeds hoger gezegd, een stuk vaderlijk patrimonium, de 'Hoornemeulen' te Moerkerke. In 1735 kocht hij een "getimmerd hofstedeken" met 4 gemeten land eveneens te St-Jan-in-Eremo, in het 4e begin van de St-Janspolder, "palende oost aan d'Hoochstrate" (23).
Volgens een kopie van een kaart uit 1735 was de Hoornmlen nr. 1 van het 14de begin van de watering; de herberg de Hooren lag in het 13de begin (aangeduid met xiii), aan de overkant van de straat, de huidige Groenstraat. We zien de molen aangeduid op de Ferrariskaart (ca. 1775) met het bruin symbool van een staakmolen.
Eigenaars en molenaars:
- 1646 (aanvraag) / 1653 (afwerking): Jan van Vaerewijck
- rond 1675: Laureyns de Meijer
- 1686: weduwe en erfgenamen van Laureyns de Meijere
- 1697 of 1698, aankoop: Pieter Cattoor, gehuwd met Kathelijne van Poucke
- tot 1715: Pieter Cherlet (sr.). gehuwd met Kathelijne van Poucke, weduwe van Pieter Cattoor. Pieter Cherlet ging in faling en de molen werd verkocht aan Jozef Cattoor, de zoon van Kathelijne van Poucke
- 1725: Pieter Charlet (jr.)
- 1729: weduwe Jacobus Goethals
- 1730, verkoop: Pieter Charlet d’oude
- 1756, erfenis: Pieter Charlet de jonghe
- 1766-1792: Bernard Devos
- 1793, verkoop: Adam-Devos (de familie Adam zou blijven tot bij de sloop)
- voor 1834, eigenaar: Adam Eduard, molenaar te Moerkerke
- later, erfenis: de erfgenamen (overlijden van Eduard Adam)
- 22.09.1852, verkoop: Adam-Van Praet Petrus, molenaar te Moerkerke (notaris Debusschere)
- 10.07.1880, deling: Adam-D'Haens Jan François, molenaar te Moerkerke (notaris Van Kerschaever - houten graanwindmolen)
- 1915, erfenis: de weduwe en de kinderen (overlijden van Jean François Adam)
De molen draaide tot bij de aanvang van de eerste wereldoorlog. De weduwe en kinderen van Jan Adam lieten de molen in 1919 slopen.
Lieen DENEWET & Jan ROTSAERT
Literatuur
Archieven
Algemeen Rijksarchief Brussel, Fonds Rekenkamer, rekeningen van de watergravie, Rekenkamers. Delen en banden (registers), I 002, nr. 8212-8222 (11 rekeningen 1671-1701)
Rijksarchief Brugge, Weeserie Vrije Oost, Reg. 16577, f° 131 en 274.
Rijksarchief Brugge, Wettelijke Passeringen, Vrije Oost, register 16424, f° 1 v°; reg. 16425, f° 21 v°; 16427, f° 88 v°, 112 v°; 16429, f° 14, 44; reg. 16451, f° 24, 70, 104.
Werken
J. Ballegeer, Molens in de Zwinstreek, in Rond de Poldertorens, jg. 47, nr. 2, 2005, p. 60.
M. Coornaert, Een overzicht van de molens in het Noordvrije, in: Liber Amicorum René De Keyser, Speciale uitgave, Geschied- en Heemkundige Kring Sint-Guthago, 1985, p. 43-78.
Herman Holemans, West-Vlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 5. Gemeenten M-O, Rotem, Ons Molenheem, 1999.
Jan Rotsaert, "Molenaars in de schaduw van de poldertorens. Een greep uit de genealogie Cattoor", Rond de Poldertorens, jg. 1972, 1, p. 13-28.
Caroline Terryn, "Op de Kaart van de Zwinstreek uit 1501 ontbreekt Middelburg en staat er een molen: de Noordmolen of de Hoornmolen?" Erfgoedblad Damme, dec. 2015, p. 76-79.
Caroline Terryn, "Waarom de molen op de Kaart van de Zwinstreek uit 1501 niet de Hoornmolen maar wel de Noordmolen is", Erfgoedblad Damme, maart 2016, p. 16-20.
Caroline Terryn, "De Noordmolen op de Zwinkaart lag bij Sint-Denijs Preekboom, een vijfsprong van rond 1230 op de rechteroever van het Zwin", Erfgoedblad Damme, juni 2016, p. 26-31.
Mailbericht
Annemie Snauwaert, 12.02.2012.
Tekening van Pierre Van Meenen uit 1943
Opzoekingen over Moerkerke door onderpastoor R. Passchier, 1920-1924.