Gijverinkhove (Alveringem), Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Naam
- Molen Dewilde, Molen Ide, Gijverinkhovemolen
- Ligging
- Lostraat 39
8691 Gijverinkhove (Alveringem)
zuidzijde
500 m Z v.d. kerk
kadasterperceel A410
Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Geo positie
- 50.970539, 2.673608 (Google Streetview)
- Gebouwd
- voor 1700
- Verdwenen
- 1973, verplaatst naar Oostvleteren
- Type
- Staakmolen
- Functie
- Korenmolen
- Bescherming
- niet,
- Database nummer
- 2421
- Ten Bruggencatenummer
- 06541
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Gijverinkhovemolen, Molen Ide of Molen Dewilde (naar de laatste uitbaters) was een houten graanwindmolen aan de zuidzijde van de Lostraat (nr. 39), tussen Weegschede en "De 3 Boompjes, op een halve kilometer ten zuiden van de kerk van Gijverinkhove.
Naast de windmolen stond in de 19de eeuw een rosmolen om ook in windstille periodes te kunnen malen.
Bij de aangifte van de molen in de kasselrij Veurne op 22 maart 1700 behoorden de windmolen en de naastgelegen rosmolen toe aan molenaar Andries De Moor: "Eenen coorenwintmeulene toebehoorende aen Andries De Moor, alsoock het assecot (roskot, rosmolen) daeraen paelende, alles op sijnen erve ende segt noyut betaelt te hebbene. Beweert van oude tijden de vrije maelderij te doen".
In de molen waren verschillende inscripties terug te vinden: het jaartal "1746" stond in één van de hoekstukken van het voorwieL. In de andere hoekstukken was ingehakt: "DOOR MY / GHEMAECKT / M.J. VERFALLIE". De naam van molenmaker Verfaillie komen we ook in andere molens tegen, zoals in Bikschote. Verder ook: "C.I.C. 1771" en "A. Demoor 1767". Elders nog: "A.V.B. 1906", "C.B. 1918 C. Wybo" - "Petrus Vanacker 1880" , "Bustraen 1882", "Arnoldus Sampers". Bij al deze inscripties moeten we rekening houden dat bij de restauratie van 1952 vele onderdelen van andere molens kwamen, zoals uit de Bergmolen van Lendelede die voorheen al in Pittem (Claerhoutmolen) stond.
We vinden de molen terug op de Ferrariskaart (ca. 1775) met het bruin symbool van een staakmolen, op de kaar van P.P. Becqué (1783), in de Atlas der Buurtwegen (ca. 1844), op de topografische kaart van Vandermaelen (ca. 1850) en op de kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1860), telkens zonder molennaam.
De vijftienjarige molenaarsgast Karel Dael werd op maandag 12 augustus 1857 levensloos aangetroffen op de molenwal, Men kon niet met zekerheid verklaren hoe het ongeval zich precies had voorgedaan.
Eigenaars na 1800:
- na 1800: Emmanuel Carney
- later: zijn weduwe Marie-Thérèse Debril
- 1833, verkoop: Albertus Victor Lootvoet, afkomstig uit Reninge, en gehuwd met Amelia Sophie Debyser, dochter van Pieter-Jacobus Debyser en Marie Barbara Dehollander uit Pollinkhove, waar beiden het molenaarsberoep uitoefenden.
- voor 1834, eigenaar: Lootvoet-Bossenaere Pieter, molenaar te Pollinkhove
- 12.02.1850, erfenis: en de kinderen (kinderen: a) Lootvoet Louis, landbouwer te Oostvleteren, b) Lootvoet Victor, molenaar te Gijverinkhove, c) Lootvoet Rose, echtgenote Lootvoet Eduard, brouwer te Beveren-aan-de-IJzer, d) Lootvoet Charles, landbouwer te Pollinkhove, e) Lootvoet Ferdinand, landbouwer te Pollinkhove en f) Lootvoet Edouard, landbouwer te Oostvleteren (overlijden van vrouw Bossenaere - in de aangifte wordt ook een rosmolen vermeld)
Victor Lootvoet overleed op 13 juni 1851. Zijn weduwe Amelia Sophie Debyser huwde later met Constantinus Vanderbrigghe, die ook uit een molenaarsfamilie kwam. Zijn ouders, Pieter Franciscus Vanderbrigghe en Amelia Joanna De Potter, waren landbouwers en molenaars op de Stalijzermolen te Leisele. In 1857 was Victor Vanderbrigghe eigenaar.
- 08.10.1852, deling: Lootvoet Edouardus, minderjarige te Gyverinkhove (notaris Bosschaert)
- 06.09.1874, verkoop: Becuwe David, landbouwer te Reninge (notaris Syoen)
Amelia Debyser, die eerst gehuwd was met Albertus Victor Lootvoet (+13.06.1851) en later met Constantinus Vanderbrigghe, deed in 1875 haar wind- en rosmolen en omligggende gebouwen van de hand. Landbouwer David Decoene uit Reninge kocht alles.
- 03.09.1884, verkoop: Vereyck-Wenis Charles Louis (°1841), landbouwer te Gijverinkhove
David Decoene verkocht verkocht in 1884 zijn korenwindmolen, samen met al zijn veldvruchten te koop (advertentie van 30 augustus 1884). Nieuwe eigenaar werd Karel Vereyck (°1841), zoon van Alexander Vereyck, geboren in 1806.
- 27.08.1908, erfenis: en de kinderen (overlijden van vrouw Wenis)
- 13.09.1917, erfenis: de kinderen (overlijden van Charles Louis Vereyck)
- 07.06.1920, afstand: Vereyck Jules Lucien, molenaar te Gijverinkhove (notaris Glorie)
- 22.10.1928, verkoop: Vereyck-Dujardein Achille Emile, molenaar te Gijverinkhove (notaris Degrave)
- 28.03.1945, verkoop: Dehaene-Top Daniël René, landbouwer te Gijverinkhove (notaris Cassiers)
- 10.01.1948, verkoop: Ide-Braeckeveldt Michel Camille, molenaar te Gijverinkhove (notaris Deeren)
- 10.06.1952, verkoop: Dewilde-Boeten Maurits Camille, landbouwer te Gijverinkhove (notaris Florizoone - bouwvallige windmolen)
- 15.08.1969, verkoop: (van het gebouw) Gemeente Oostvleteren (onderhandse akte)
Alexander Vereyck liet de molen in 1885 herstellen door molenmaker Karel Blondé uit Alveringem. Hij voorzag de molen van nieuwe "roe's en hekkens". De mannelijke bevolking van het hele dorp werd ter hulp geroepen. Het werk schoot echter niet te best op, zodat de molenmaker als een duivel in een wijwatervat te keer ging. Een onstuitbare vloed van vloeken rolde van zijn lippen, om toch maar enig schot in het werk te brengen. Het werd de diep geschokte gemeente, met zijn diep christelijke en zedelijke mensen, veel te gortig, zodat de schepen riep: "Kareltje, we goan wieder vorts as ge nog zo vloekt".
Tijdens de eerste wereldoorlog liet Karel Vereyck zijn molen lustig draaien. Na hem kwamen Jules (1920) en tenslotte Achille, de laatste Vereycks.
Men schreef in het "Bulletijn van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen" van 1941 (nr. 32, p. 372): "Hij is een gewone houten windmolen, hij werd gemaakt waarschijnlijk in 't begin der 19de eeuw, hij is goed bewaard. De eigenaars schijnen hem te willen verkoopen of afbreken, wat erg jammer zou zijn, daar hij om z'n eigenaardigen bouw een sierlijk beeld in het landschap vormt". De afbraak bleef (nog) uit...
In de novemberstorm van 1940 verloor de molen een roede. Zij kwam tientallen meters verder op de weg terecht. Michel Ide werd molenaar in 1941, stak een nieuwe roede en liet twee jaar beide roeden voorzien van het stroomlijnprofiel Dekker ("verdekkerren"). De molen werd op 22 december "geklasseerd" (beschermd) als monument, bij besluit van de gevolmachtigde ambtenaar Nyns. Daniël Dehaene uit Gijverinkhove kocht de molen op 28 maart 1945 aan. Drie jaar later kocht Michel Ide kocht de molen aan en baatte hem nog uit tot 1952.
Maurice Dewilde verwierf de molen op 10 juni 1952. Op dat ogenblik was de molen al heel bouwvallig. Dewilde was meer landbouwer dan molenaar. Toch liet hij hetzelfde jaar de molen nog grondig herstellen voor 117.000 frank, met overheidssubsidies van de staat, provincie en gemeente, door molenbouwer Henri Lejeune (Westvleteren, 1892-1965). Hierbij werd de oude staak en de steenbalk vervangen door deze van de Bergmolen uit Lendelede, die in september 1952 was gesloopt en die voorheen in Pittem stond. Hiervan was het gedeelte boven de zetel veel langer dan bij de oude staak, terwijl het deel onder de zetel weer korter was. Beide staken hadden dezelfde lengte en de nieuwe staak kon dus niet worden ingekort. Om die reden heeft Lejeune nog een stel berriebalken gelegd onder de oude om de zaak weer passend te maken. Zo heeft de molen in Oostvleteren nog altijd dubbele berriebalken. Lejeune verving ook een kruisplaat met steekbanden en versterkte een middellijst met ijzer.
Een tegenslag was dat de halfverdekkerde binnenroede brak in 1952. De molen maalde nog twee jaar verder met de verdekkerde buitenroede. Naar een getuigenis van de Nederlandse molenexpert I.J. de Kramer die de molen in 1953 bezocht, durfde de molenaar wel "vaart" in zijn molen te steken: "de molen draaide 80 enden" (wat op zich normaal is), maar dan wel met één roede... "Ik heb maar twee wieken", zei de molenaar dan. Toch diende Maurice Dewilde de molen in 1954-1955 stil te leggen. Het binnenwerk werd toen weggenomen om herbruikt te worden in de mechanische maalderij. Maurice maalde nog met de maalderij tot 1988 en overleed in 1994 (zijn weduwe Gerarda Boeten pas in 2013).
De molen geraakte in verval. René De Meester, burgemeester van Oostvleteren, kocht in 1963 de molen aan. Omdat de molen geklasseerd monument te laten blijven en hem te mogen verplaatsen, moest hij een andere kadastre ligging krijgen. Dit gebeurde pas in 1967. Een jaar later werd de molen, na rumoerige discussies in de gemeenteraad, door de burgemeester aan de gemeente Oostvleteren geschonken.
Het zou nog tot 1973 duren vooraleer de molen ontmanteld werd. Geladen op twee zware opliggers bereikte de molen op 3 mei 1973 zijn plek in Oostvleteren. De plannen voor de restauratie werden opgemaakt door architect Arthur De Geyter (Brugge, 1919-2004) en uitgevoerd door de gebroeders Guido en Herman Peel uit Gistel. De inhuldiging gebeurde tijdens de grote molenfeesten van 7 en 8 september 1974. De Meesters Molen werd herbouwd als een staakmolen op vier bakstenen teerlingen. De gesloten voet en de kombuis, die in Gijverinkhove aanwezig waren, werden niet herbouwd.
Voor verdere gegevens verwijzen we naar Oostvleteren, De Meesters Molen.
De molenaarswoning uit 1834 bestaat nog en werd op 5 oktober 2009 vastgesteld als bouwkundig erfgoed.
Lieven DENEWET, John VERPAALEN & Herman HOLEMANS
Literatuur
Uitgegeven bronnen
"Bulletijn van de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen",1941 (nr. 32, p. 372).
Werken
Jozef Ameeuw, "Molens van Veurne-Ambacht", Koksijde, De Klaproos, 2004, p. 69-74.
Chr. Devyt, "Westvlaamse windmolens. Inventaris volgens de toestand op 1 januari 1965", Brugge, 1966, p. 105, p. 73.
Luc Devliegher, "De molens in West-Vlaanderen", Tielt/Weesp, 1984, p. 396-399(Kunstpatrimonium van West-Vlaanderen, 9).
Jeroen Cornilly, "Monumentaal West-Vlaanderen. Beschermde monumenten en landschappen in de provincie West-Vlaanderen. Deel 1. Arrondissementen Ieper, Kortrijk, Roeselare, Tielt", Brugge, 2001, p. 222.
Karel Berquin, artikel in Bachten de Kupe, 1960, p. 103 (anekdote over molenmaker Karel Blondé, 1885).
Jean-Pierre Debyser, "De 'De Meestermolen' te Oostvleteren", in: Vlietmara, VII, 1985, nr. 2, p. 13-25;
John Verpaalen, "Molens van het Hoppeland", Koksijde, 1997, p. 29-38.
Herman Holemans, "Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 2. Gemeenten D-G", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1994.
Leo Smet, "Zo kwam Molenecho's tot stand... Bij de overbrenging van de molen van Gijverinkhove naar Oostvleteren in 1973," in: Molenecho's, XVII, 1989, p. 79-83.
A.R. G(oussey), "De Westmolen van Stavele afgebroken - De molen van Gyverinkhove verhuist naar Oostvleteren", in: Bachten de Kupe, V, 1963, p. 190-192.
E. D(e) K(inderen), "De Meestermolen te Oostvleteren", in: De Belgische Molenaar, LXXII, 1977, p. 215-216.
J. Maes, "De Molen van Gijverinkhove naar Oostvleteren", in: De Belgische Molenaar, LIX, 1964, p. 27.
J. Maes, "Oostvleterense molens", in: De Belgische Molenaar, LXXI, 1976, p. 304.
J.-P. Debyser, "De 'Meestermolen' te Oostvleteren, in: Vlietmara, Driemaandelijks tijdschrift voor heemkunde, geschiedenis en volksleven, Oostvleteren, jg. 7 (1985), nr. 2, p. 13-25, ill.
"De molen Dewilde te Gijverinkhove", in: Curiosa, december 1996, p. 30-32.
'De molen Ide of molen Dewilde te Gijverinkhove", in: Curiosa, maart 2000, p. 23-26.
A.-M. Delepierre, M. Lioen, m.m.v. M. Huiys, "Inventaris van het cultuurbezit in België. Architectuur. Provincie West-Vlaanderen. Arrondissement Veurne. Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 8N", Brussel-Gent, 1982.
Lieven Denewet, "Echt gebeurde Vlaamse molenhumor - 9", Molenecho's, jg. 30, 2002, 1, p. 57.
Jacques Lorthiois, "Flandre Occidentale. Meuniers et moulins de West-Flandre", L'Intermédiaire des Généalogistes, n° 170, XXIX, 1974, 2, p. 116-126 (119).
Mededeling Rik Verhaeghe, Stavele, 21.07.2013.