Molenechos's Homepage Molenechos.org

Merkem (Houthulst), Vlaanderen, West-Vlaanderen

Verdwenen molen

Karakteristiek

Naam
Cayennemolen
Ligging
Ieperleedijkstraat
8650 Merkem (Houthulst)
hoek Ketsedijk
Drie Grachten
vlakbij de monding van het Martje in de Ieperlee
grens met Noordschote (Lo-Reninge)
kadasternummer sectie A nr. 750
Vlaanderen - West-Vlaanderen
Gebouwd
1796
Verdwenen
1914, oorlog
Type
Staakmolen met open voet
Functie
Korenmolen, oliemolen
Bescherming
niet,
Database nummer
2287
© Foto uit: Hans FUHRMANN, Otto PFOERTNER, Nicolaus FRIES, Königlich Preussisches Reserve Infanterie-Rgt. Nr. 211 im Weltkriege 1914-1918, Berlin-Charlottenburg, Bernard & Graefe, 1933

Beschrijving / geschiedenis

Naam
- "Cayennemolen": verwijst naar de plaatsnaam Cayenne.
Koorn- en Olie-Wind-Molen, gezegd den Cajenne-Molen, te Merckem, langs de Yper- en Martjen-vaerden (advertentie, mei 1840); Maey-gras, te Merckem, by de Payenne-Molen [sic], west den Eggelen dilft (advertentie, sept. 1843); Te Merckem, by de Cayenne-Molen (advertentie, juni 1844), Cayenne-molen (Atlas der Buurtwegen, 1846); Cayenne Molen (Kaart Vander Maelen, 1850); Koorn- en Olie-wind-molen, te Merckem, langst de Yper- en Martjen-vaerden, genaemd de Cajenne-molen (advertentie, dec. 1853); Gemeente Merckem: Partie zaeiland by den Molen gezeid Cayenne Molen (Venditieboek, 1862); Cayenne Min(Carte Guerre, 1877); de Cayenne-Molen (Rekening Watering Merckem, 1906); het sluis aan de Cayennemolen (Rekening Watering Merckem, 1912); Te Merckem, maaigras genaamd het Begijntje, achter den Cayenne-molen (advertentie, maart 1914).

Ligging
Kadasternummer sectie A nr. 750, aan de Drie Grachten, hoek Ieperleedijkstraat en Ketsedijk, vlakbij de monding van het Martje in de Ieperlee, naast de elektriciteitscentrale van Electrabel te Noordschote.

Oprichting
In 1796 vroeg Pieter Jacobus Defever uit Bikschote toestemming aan de nieuwe machthebbers, de Franse overheid, om in Merkem een koren- en oliewindmolen op te richten.  De centrale administratie van het departement van de Leie behandelde de vraag in haar zitting te Brugge op 27 prairial van het jaar 4 (= 15 juni 1796), onder het voorzitterschap van Honoré Vallé. Volgens Woets, secretaris van het kanton Diksmuide, was er geen enkel nadeel te vrezen. Bovendien mochten er volgens artikel 355 van de grondwet geen belemmeringen zijn op industriële activiteiten. Er moest, volgens een commissaris van het "Directoire", zelfs niet beraadslaagd worden om de toestemming te verlenen. Aldus kreeg Defever op 15 juni 1796 heel vlot zijn toestemming.
Er was echter een addertje onder het gras. In de toestemming was per ongeluk "Bikschote" opgegeven als standplaats voor de nieuwe molen, in plaats van "Merkem", zoals Defever het gevraagd had. Daarom vroeg secretaris Woets van het kanton Diksmuide op 30 messidor van het jaar 4 (18 juli 1796) om een rechtzetting uit te voeren, zodat eventuele moeilijkheden door enkele jaloerse of kwaadwillige personen vermeden konden worden. De centrale administratie van het Departement van de Leie zette deze vergissing reeds recht in haar zitting van 24 Thermidor van het jaar 4 (11 augustus 1796).

Type
Staakmolen met open voet en drie zolders.

Functie
Koren- en oliemolen. De korenmolen had twee maalstoelen. Tussen 1854 en 1894 werd het mechanisme van de oliemolen, dat in de onderste zolder was ingericht, uitgebroken.

Eigenaars en molenaars
- van het perceel:
De molen kwam op het perceel van Andries Syoen (†Merkem 1798), gehuwd met Marie Devacht. Het perceel werd geërfd door zijn zoon Andreas Jacobus Syoen (Merkem, 1778-1841), notaris te Merkem en secretaris van Merkem en Woumen. Hij was gehuwd met Isabella Francisca Schottey en na haar overlijden in 1814 met haar zus Maria Theresia Schottey. De grond werd in 1842 verkocht aan zoon Livinus Benedictus Syoen en in 1858 aan diens broer Benedictus Lambertus Syoen, notaris in Brugge en gehuwd met Maria Carolina Vanderghote. In 1890 werd de grond aan molenaar Pieter Jan  Berten-Pauwels verkocht, zodat het perceel en de molen in één hand verenigd werden.
- van het gebouw:
Oprichter was Pieter Jacobus Defever (†Bikschote 1807), gehuwd met Maria Josepha Vanveurne en later met Catharine Françoise Lowagie. Vermoedelijk maalde ook haar vader Carolus Lowagie (°Reninge 1769) op de Cayennemolen. Pieters dochter Francisca Defever huwde met Pieter Joannes Ghyselen, afkomstig van de (nog bestaande) Beeuwsaertmolen te Bikschote. Hij werd de nieuwe molenaar. Na zijn overlijden in 1810 huwde ze een tweede maal met Charles Joseph Van Lerberghe, een molenaarszoon uit Woumen. Bij hen werkte Franciscus Vuylsteke als knecht.
Na het overlijden van Françoise Defever in 1836 werd de molen geërfd door zoon Pieter Joannes Ghyselen (°Merkem 1803), gehuwd met landbouwersdochter Carolina Sophia Jacob.
In 1854 kocht Godefridus ("Godden") Ghyselen de Cayennemolen om hem te bemalen. Hij bleef ongehuwd en was, als zoon van Jacobus Ghyselen en Melanie Haemers, afkomstig van de Elzendammemolen te Pollinkhove.
In 1883 werd de molen verkocht aan landbouwer Petrus Joannes Berten (°Noordschote 1820), gehuwd met Maria Theresia Pauwels. Hij wist zeven jaar later ook het perceel te verwerven (zie hoger). Van hun kinderen werd René Theophiel Berten (°Noordschote 1863) de  opvolger; broer Amand werd pasteibakker in Hondschoote (F). René Berten, die huwde met Ida Tryssessoone, een landbouwersdochter uit Noordschote, kocht in 1889 ook de Schransmolen aan, zodat hij twee windmolens te Merkem bezat! Na 1900 liet hij het malen op de Cayennemolen over aan Firmin Dufloo, gehuwd met Flavie Baes, die de laatste molenaar zou worden.

Feiten en gebeurtenissen
De kadasterdiensten rangschikten de molen in 1834 als koren- en oliewindmolen 2de klas en begrootten hem op 286 frank.
Op 10 oktober 1842, om 9 uur 's morgens, ging in afspanning het Stad-Huis te Diksmuide de definitieve toewijzing door van de Molen-Grond van de Cayennemolen. Deze openbare verkoping bij licitatie werd geleid door notaris Cuvelier te Veurne, die gerechtelijk aangesteld was ten overstaan van de vrederechter van het kanton Diksmuide. Dat molenperceel vormde slechts één van de 95 kopen: onroerende goederen (vooral in Merkem en in Woumen) maar ook eeuwige renten en obligaties. De verkoping gebeurde na het overlijden in 1841 van grootgrondbezitter Andreas Jacobus Syoen, notaris en secretaris van Merkem en Woumen.
Op dinsdag 3 januari 1854, om 16 uur,  vond in herberg Langewaede te Merkem de instel plaats van de koorn en oliewindmolen, met huizing, en staende te Merckem, langs de Yser- en Martjen-vaerten, genaemd de Cayenne-molen. De verkoping gebeurde door de Merkemse notaris Huyghebaert.
In december 1882 overleefde de molenaarsknecht een blikseminslag bij het ontzeilen van de molen.
Op 13 juli 1894 kreeg Pieter Berten toestemming van de Bestendige Deputatie van West-Vlaanderen om zijn korenwindmolen voor een termijn van 30 jaar te behouden. Het ging louter om een administratieve aangelegenheid; in dat jaar kregen alle Merkemse molens deze "vergunning". Interessant is wel dat in de bundel een plattegrond steekt, waarin we mooi de drie zolders van de staakmolen zien.
Firmin Dufloo kocht in 1907 bij werktuigkundige Henri Hoflack uit Zonnebeke een verplaatsbaar stoomtuig aan van 2,25 meter lang en ongeveer 60 cm breed. Met dat toestel konden de molenstenen in de windmolen aangedreven worden. In hetzelfde jaar 1907 kwam er ernstige concurrentie in de onmiddellijke omgeving. Op de hoek van de Driegrachtensteenweg en de Ieperleedijk installeerde Charles Geerardijn-Lemahieu een mechanische maalderij (twee steenkoppels) en een zagerij, aangedreven door een stoommachine.

Verdwijning
De molen werd op 10 oktober 1914 door de Belgische genietroepen neergehaald en in brand gestoken. Na de oorlog werden noch de molen noch de boerderij die bewoond werd door Duflou en de oorlogsnaam Ferme Cayennemolen droeg, herbouwd.

Lieven Denewet, Hooglede

Literatuur

L. Denewet, J. Vandromme & G. Versteele, "Molens van Merkem", Merkem, Heemkring Sidronius Hosschius, 2010, 80 p.
Atlas des communications vicinales de la Commune de Merckem, 1846.
Directie van het Gewestelijk Kadaster te Brugge, Kadastrale documenten Merkem.
P.C. Popp, Atlas Cadastral de la Flandre Occidentale. Canton de Dixmude. Commune de Merckem. Tableau indicatif et matrice cadastrale / Gemeente Merckem.
Oorspronklyke Kadastrale Legger of Alphabetische-Lyst der Grond-Eygenaeren (...), Brugge, s.d.
Provinciaal Archief Sint-Andries, Fonds Hinderlijke Inrichtingen, A.3.-G.B./2005 - 7/m.
Rijksarchief Brugge, Franse Hoofdbesturen, nr. 1063.
Gazette van Brugge en der provincie West-Vlaenderen, 10.12.1853, p. 4.
De Mandelgalm, 30.12.1882 (exemplaar bewaard in het Stadsarchief Roeselare)
Le Progrès, 11.12.1853, p. 3.
Le Propagateur, 28.09.1842, p. 3; 05.10.1842, p. 4
Prentkaart Merckem-Noordschote. Drie Grachten, uitg. Bouquillon, Merkem.
Mededeling M. Louwagie-Decroos uit Sint-Andries, kleinzoon van Firmin Dufloo (de laatste molenaar).
Gaston Bouciqué, Merkem. Oorlogsgeschiedenis 1914-1918, Brussel, 1964, p. 18, 25, 40.
Siegfried Debaeke & Jürgen Lermytte, Merkem in de kijker, het dorp anno 1900, tijdens de Grote Oorlog en de heropbouw, Veurne, 1995, p. 9, 12, 59, 60.
Chev. de Coninck de Merckem, Annales de Merckem, Brugge, 1878, p. 133.
Karel De Flou, Toponymie van Westelijk Vlaanderen (...), VII, 1927, kol. 436; XII, 1931, kol. 483.
Herman Holemans, West-Vlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 5. Gemeenten M-O, Rotem, Studiekring Ons Molenheem, 1999, p. 28.
M. Louwagie, Molenaars te Merkem, Ons Molenheem, 1982, 1, p. 13.
René Opsomer, Merkem 1914-1918, Merkem, [1959], p. 1.
G. Versteele, Over de windmolens van Merkem, Mercheem, I, 1990, 3-4, p. 3-11 (6).
Hans FUHRMANN, Otto PFOERTNER, Nicolaus FRIES, Königlich Preussisches Reserve Infanterie-Rgt. Nr. 211 im Weltkriege 1914-1918, Berlin-Charlottenburg, Bernard & Graefe, 1933, 343 p., platen, 25 cm, 6 kaarten (Reeks Deutsche Tat im Weltkrieg 1914/1918, Bd. 18). Verantwoording: nach den amtlichen und privaten Kriegstagebüchern, Berichten, Feldpostbriefen und Zuschriften bearbeitet von Major d.R.a.D. Hans Fuhrmann, Lieutnant d.R.a.D. Otto Pfoertner [und] Leutnant d.R.a.D. Nikolaus Fries. Bevat foto van de puinen van de Cayennemolen (met o.m. het gevallen wiekenkruis; mededeling Bart Castelein, DeBoot).
Mailbericht Bart Castelein, 15.03.2011.