Gent, Vlaanderen - Oost-Vlaanderen
- Naam
- De Steeke, De Steek, De Steke
- Ligging
- Meulesteedsesteenweg 231
9000 Gent
westzijde
Achtermuide
kadasterperceel A3412
Vlaanderen - Oost-Vlaanderen
- Gebouwd
- 1774
- Verdwenen
- 1854, verplaatst naar Philippine
- Type
- Staakmolen met gesloten voet
- Functie
- Korenmolen
- Bescherming
- niet,
- Database nummer
- 5472
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Steeke was een houten korenwindmolen op de westzijde van de Meulesteedsesteenweg (nr. 231), op de Achtermuide. Zoals bij vele andere Gentse molens, was de voet gesloten met een ronde ommuring.
Hij werd in 1774 opgericht.
Op zijn latere standplaats Philipinne droeg de molen aan de trapzijde van de kap het opschrift "ANNO 1774".
We zien hem al aangeduid op de Ferrariskaart (ca. 1775) met het bruin symbool van een staakmolen bovenop een rode cirkel (= de ingebouwde voet). In de Atlas der Buurtwegen zien we een cirkel die de molenvoet voorstelt. De molen komt niet meer voor op de Topografische kaart van Ph. Vandermaelen van ca. 1855.
De molen werd in 1834 door het kadaster ingedeeld in klasse 5, met een kadastraal inkomen van 380 frank.
Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: Corijn Amandus, molenaar te Gent (elders: Calens Pierre en consoorten)
- 13.06.1837, verkoop: a) Corijn Auguste, b) Corijn Séraphine, c) Corijn Marie, d) Corijn Lucien en e) Corijn Rosalie (notaris Bovijn)
- 25.07.1839, erfenis: Van Damme Pieter, zonder beroep te Gent.
De familie Van Damme verkocht de staakmolen even voor 1854 aan Dominicus Franciscus Cornelis, een molenaarszoon uit Zelzate (°1805). Rond 1825 kwam hij als muldersknecht in dienst bij Henricus Vermeersch op de Maagd van Gent-molen te Watervliet. Kort voor de dood van Henricus in 1837, huwde hij met zijn dochter Melanie Vermeersch. Dit huwelijk verenigde twee vooraanstaande molenaarsfamilies, die een tiental molens in de streek van Zelzate tot Bassevelde in beheer hadden.
In 1856 verhuisde het gezin Domien Cornelis-Vermeersch naar Philipinne, waar de Gentse standaardmolen in 1854 op de oude molenwal was opgericht, op de buitenwal van het westelijk bastion van het kasteel, nabij de vroegere mosselhaven. Daar stond voorheen dus ook al een windmolen, opgericht voor 1651 en verdwenen tussen 1800 en 1824.
Vanaf de bouw tot 1913 was D. Cornelis eigenaar, daarna zijn zoon C. Cornelis. In maart 1915 waaide de staakmolen in Philipinne om. Alleen de standaard bleef overeind staan.
Lieven DENEWET, Herman HOLEMANS & Ton MEESTERS
Literatuur
Archieven en landkaarten
- Ferrariskaart (ca. 1775)
- Atlas der Buurtwegen (ca. 1842)
- Topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1855)
Werken
Noël Kerckhaert, "Oude Oostvlaamse huisnamen", Kultureel Jaarboek voor de Provincie Oost-Vlaanderen, nrs 4, 16, 21, 32, 34, 37 (1977, 1981,1983,1990,1991,1993)
"Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster. De arrondissementen Eeklo en Gent", in: Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, XV, 1961, 2 (Gent, 1962).
J. Cornelis; "De "banaele koornwindmolens" van de heerlijkheid Watervliet", Appeltjes van het Meetjesland, XIX, 1968, p. 130-132.
R. Slock, "De molens van Sas van Gent-Philippine-Westdorpe", Zeeuws Tijdschrift, 1977, 1, p. 22-23.
Herman Holemans, "Oostvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 3. Gemeenten G-H-I", Rotem, Studiekring Ons Molenheem, 2000, p. 15.
S. Collot d'Escury, "De Molens van Zeeuwsch Vlaanderen. Bijdrage tot de kennis en de geschiedenis van de windmolens in Nederland", Amsterdam, 1927, p. 30-31.
F. Weemaes, "Vlaamse molens, geëxporteerd naar Zeeland", Molenecho's, X, 1982, 6, p. 253-256.
Ton Meesters, "Belgische windmolens in Nederland: een onderzoek naar verplaatste standerdmolens over de landsgrens (19e-20e eeuw"), Molenecho's, XIX, 1991, 3, p. 118.
Molenecho's, X, 1982, 6, p. 256: foto van de (nu verdwenen) mosselhaven met op de achtergrond de molen en een foto van de staartzijde.
Luc Goeminne, "Een 18de-eeuwse molen op de Muide", De Oost-Oudburg (Heemkundige Kring 'De Oost-Oudburg'), jg. 1994, 4, p. 14.