Roeselare, Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Naam
- Spanjemolen, Spaanse molen, Molen Dumoulin, Ooststampkot, Stampkot, Stampmolen, Stampmeulen
- Ligging
- Vierwegstraat 3
8800 Roeselare
noordwestzijde
hoek met Spanjestraat
kadasterperceel B 980
Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Gebouwd
- voor 1641 (hout)) / 1773 (hout) / 1783 (steen)
- Verdwenen
- 1914, oorlog / 1919, romp gesloopt
- Type
- Staakmolen, later stenen bergmolen
- Functie
- Oliemolen, runmolen, korenmolen
- Bescherming
- niet,
- Database nummer
- 3291
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Spanjemolen was aanvankelijk een houten en later een stenen windmolen aan de noordwestzijde van de Vierwegstraat (nr. 3), op de hoek met de Spanjestraat, in het gehucht Spanje (vandaar de molennaam) of Krottegem.
Aanvankelijk stond op deze plaats een houten oliewindmolen, het zogenaamde "Ooststampcot", opgetrokken voor 1641.
Op 15 maart 1773 richtte olieslager Jacobus Augustinus de Hulster uit Roeselare een verzoekschrift in om in Roeselare een nieuwe olie- en schorswindmolen te bouwen:
"Supplierende verthoont met alle eerbiedigheyt Jacobus Augustinus de Hulster olieslagher binnen dese stadt, dat hy van intentie is te laeten maecken eende nieuwe te bauwen eenen wintmolen dienstigh tot het slaen van olie ende malen van schorse op sekere partye saeylandt gelegen binnen deser stadt t'eynden de ooststraete by hem in cheyne van d'heeren regierders van den disch ende ghemeenen aermen der selver stede, t'welcke grootelyckx sal strecken tot utiliteyt vanh et gemeente ende proffyt van dese stadt, niet alleene ter causen vande tauxatie op het bedrijf van den te stellen molen te pointen, nemaer oock vaoor stadts recht op de graenmaete ende mits hy suppliant al eer sigh daer toe te addresseren aenhaere keyserlijcke konincklijcke ende appostolijcke majesteyt te hebben U.E. heeren consent ende permissie".
Dehulster verkreeg al op 17 juli 1773 het verlangde octrooi.
Op 22 november 1773 vroeg hij de toestemming van de Roeselaarse burgemeester en schepenen om een molenaarswoning te bouwen: "ter straete loopende vande stede naer de prochie van Cachtem te laeten maecken en bauwen een fraey woonhuys in steen ende harten daecke op de langhde van t'sestigh voeten ende ter hooghde van steke tot thien voeten." In 1779 was Jacobus Augustinus Dehulster-Desloover nog steeds eigenaar van de Spanjemolen die werkte als olie- en schorsmolen.
Voor 1781 verkocht Dehulster de Spanjemolen aan Pieter Jacobus Goddyn. De nieuwe eigenaar deed in 1781 een aanvraag om de olie- en schorsmolen ook als graanmolen te richten. Dat lokte protest uit bij de burgemeester en schepenen van Roeselare. Ze schreven op 7 mei 1781: "dat aen ons geene clachten en syn gedaen geweest van dat de borghers en inwoonders deser stede niet tijdelijck en soude gemalen worden de graenen, noodigh tot hunne levensmiddelen door de graenmolens bij en niet verre van dese stede, gevolgentlyck oordeelen onnoodigh den olie en schorsemolen van Pieter Goddyn staende binnen dese stede geerigeert te moeten worden in eenen graenmolen".
Toch haalde Goddyn zijn slag thuis: op 24 maart 1783 verleende de Oostenrijkse overheid (via de Financiële Raad te Brussel) hem de toestemming om de olie- en schorsmolen ook als graanmolen in te richten. Hierbij werd de molen herbouwd in steen.
We zien de molen aangeduid op:
- Lowys de Bersaques, "De Caerte der Stede ende vrijhede van Rousselar met de palsteenen aldus gemaeckt by my onderschrev(en) geswooren erfachtig Lantmeter. Torconden 5 mey 1641" met het symbool van een staakmolen op teerlingen en met de benaming "Stampmuelen"
- Ferrariskaart (ca. 1775) met het bruin symbool van een staakmolen
- Atlas der Buurtwegen (ca. 1842) met het rond grondoppervlak van een stenen windmolen
- Kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1854).
Vreemd genoeg komt hij niet voor op de topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850).
Rond 1830 was de molen in het bezit van Jan Frans Haghedooren, rentenier te Roeselare.
Bij onderhandse akte van 29 augstus 1844 erfde Karel Veracx-Haghedooren de molen; de toenmalige huurder was Frederic Dumoulin. Karel Veracx was geneesheer, eerst te Zedelgem en later te Roeselare. In 1867 erfde hij ook de grond waarop de molen stond. Na zijn overlijden in 1883 erfde de weduwe van Benoni Vermast-Verdick, brouwster te Oudenburg, de molen.
Jan Van den Bulcke, die op de molenwal zijn roes uitsliep na een hele dag gedronken te hebben, werd op maandag 26 september 1881 vermoord door Aloïs Van den Bussche uit Ardooie (zie bijlage).
Bij de inval van de Duitsers in 1914 werd de molen vernield. Er bestaat een foto uitgegeven als Nels-prentkaart, waarop we de verwoeste molen zien: de romp is nog volledig, maar de kap en het binnenwerk zijn verdwenen. Toch is er nog één molenroede aanwezig. Dit restant werd in 1919 gesloopt. Het molenperceel is thans gelegen in de achtertuin van de huizenrij nr. 1-3-3A.
De vroegere molenaarswoning op de hoek van de Spanjestraat (nr. 203) en de Vierwegstraat werd in 1923 vervangen door een herberg met afspanning genaamd "Molenhuis". Op de centrale deurtravee is een gevelbeeldhouwwerk (relïef) van Adolf Van Peteghem met een houten windmolen aangebracht. Het hoekhuis is opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed.
Lieven DENEWET
Literatuur
Archieven
- Algemeen Rijksarchief Brussel, Finannciële Raad, nr. 1895 (oprichtingsoctrooi 17.07.1773)
- Algemeen Rijksarchief Brussel, Financiële Raad, nr. (oprichtingsoctrooi 24.03.1783).
- Stadsarchief Roeselare, nr. 108/1923.
- Stadsarchief Roeselare, 702, f°13v° (d.d. 15.03.1773).
- Stadsarchief Roeselare, 702, f° 63 (d.d. 22.11.1773).
- Stadsarchief Roeselare, 1186, f° 221 (d.d. 1779).
- Stadaarchief Roeselare, 703, f° 104v° (d.d. 1779-1783).
- Stadsarchief Roeselare, 703, f° 194v°-195 (d.d. 07.05.1781).
- Lowys de Bersaques, "De Caerte der Stede ende vrijhede van Rousselar met de palsteenen aldus gemaeckt by my onderschrev(en) geswooren erfachtig Lantmeter. Torconden 5 mey 1641"
- Ferrariskaart (ca. 1775)
- Atlas der Buurtwegen (ca. 1842)
- Topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850)
- Kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1854)
Gedrukte bronnen
- Gazette van Lokeren, 38e jg., 1881, nr. 2008, 02.10.1881, p. 2, kol. 2.
Werken
- Denys Désiré, Toponymie van Roeselare, Roeselaars plaatsnaamkundig woordenboek, Roeselare, 1952; herdruk: Kortemark-Handzame, 1982.
- Muylaert Freddy, Het Roeselare van toen. Een verzameling foto's en prentbriefkaarten aangevuld met beknopte historische gegevens, Brugge, 1984.
- Muylaert Freddy, Roeselare door de jaren heen, Roeselare, 1989.
- D. Demoen, Roeselare: een stad in beweging; De Geschiedenis van de demografische en economische (r)evolutie van Roeselare tussen 1830-1880, Roeselare, 1997.
- De Potter F., Schets eener Geschiedenis van de Stad Rousselare, Roeselare, 1875.
- Dochy B., Geschiedenis van de Stad Roeselare vanaf de oudste tijden tot heden, s.l., 1949.
- Jozef Huygebaert, Ferdy Callewaert & Pol Dejonghe, Geschiedenis van de Onze-Lieve-Vrouweparochie te Roeselare: 1892-1973, Roeselare, 1974.
- Holemans Herman, Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 7. Gemeenten P-R, Rotem, Studiekring Ons Molenheem, 2001.
- Van Peteghem R., Gevelbeeldhouwwerk van Adolf Van Peteghem in Roeselare, Rollarius, 1996, 3, p. 104.
- Oud Roeselare (Spanjemolen), Het Wekelijks Nieuws, 02.06.1972.
(Verkoop van de Spanjemolen), Gazette van Rousselaere.
- "De Molens te Roeselare in vroegere dagen", Het Wekelijksch Nieuws, 20.01.1951.
- J.. De Jaegere & J. De Smet, Emmanuel Viérin 1869-1954: schilder van het licht (schilderij Spanjemolen), Mercatorfonds, 2004, p. 165.
- De Gunsch A., Metdepenninghen C., Tansens A. & Vanneste P., Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie West-Vlaanderen, Arrondissement Roeselare, Kanton Roeselare, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 17N1, Brussel - Turnhout, 1999.
- Geert Hoornaert, Molens op Krottegem, in: Krottegem, de wijk van "Over-Statie", Roeselare, 2001, p. 18-20.
- Geert Hoornaert, Octrooi-aanvragen tot het oprichten van molens, 1776-1788, Rollarius, XVIII, 1989, 6.
- Geert Hoornaert, Van een molenaarsknecht die wat traag van aanpak was, Rollarius, XIX, 1990, nr. 1.
- Geert Hoornaert, Te Roeselare was het ketsverbod ook van toepassing, Rollarius, XIX, 1990, 2.
- Geert Hoornaert, Snuif- en tabakmolens ook te Roeselare in de 18e eeuw, Rollarius, XIX, 1990, 2.
- Geert Hoornaert, Roeselaarse molenkroniek, Rollarius, XIX, 1990, nr. 4.
- Geert Hoornaert, Roeselaarse molenkroniek (vervolg - 2), Rollarius, XX, 1991, 1, p. 10-12.
- Geert Hoornaert, Roeselaarse molenkroniek (vervolg - 3 en slot), Rollarius, XXII, 1993, nr. 2.
- Geert Hoornaert, Querens ofte hantmeulens in de 18e eeuw, Rollarius, XIX, 1990, nr. 6.
- Geert Hoornaert, De stampkotmolens langs de Spanjestraat in de 16de en 17de eeuw, Rollarius (Roeselare), XXIX, 2000, nr. 6.
Persberichten
- A. Denys, De verdwenen windmolens van Rousselare, in: De Rousselaarsche Bode, 09.03.1935.