Zemst, Vlaanderen - Vlaams-Brabant
- Naam
- Laremolen, Patattenmolen, Molen Leemans, Molen Van Steenwinkel
- Ligging
- Laremolenweg 3
1980 Zemst
Laar
3,9 km W v.d. kerk van Zemst
LC 153.88 O en 186.45 N
kadasterperceel E 345
Vlaanderen - Vlaams-Brabant
- Gebouwd
- 1774
- Verdwenen
- 1914-1918, oorlog
- Type
- Stenen grondzeiler
- Functie
- Korenmolen
- Bescherming
- niet,
- Database nummer
- 3234
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Laremolen was een stenen korenwindmolen, type grondzeiler, in de Laremolenweg 3 te Zemst-Laar.
De molen werd opgericht door Petrus Fierens, "molenhouder" te Impe in het Land van Aalst. Hij zocht in 1771 naar een geschikte locatie, om een prestigieuze stenen windmolen te bouwen als bekroning voor zijn loopbaan als molenaar. Zijn oog viel op een open vlakte dicht bij de dorpskom van Zemst-Laar, op de plaats genoemd "Egdekin". Hij deed zijn aannvraag maar moest afrekenen met de tegenkanting vann de toenmalige eigenaars van de 's Gravenmolen aan de Hoogstraat te Zemst, sr. Livinus Remory en joffr. Anna Joos uit Malderen die de molen op 24 december 1757 hadden aangekocht. Ze vreesden dat de nieuwe molen in Laar te dicht bij de 's Gravenmolen zou liggen om een rendabele exploitatie mogelijk te maken. Om zijn aanvraag te staven deed Petrus Fierens een beroep op de gezworen landmeter Joannes Bodemont uit Brussel die uitgebreide opmetingen deed en alle wegen in kaart bracht tussen de geplande molen en de 's Gravenmolen aan de Hoogstraat.
Landmeter Bodumont maakte hierover een acte op waarin hij beschreef welke methode hij volgde om de oopmetingen te doen, wie hij had geconsulteerd, welke opdrachten hij gaf enz. en hij voegde twee figuratieve kaarten toe van de weg en aanpalend grondgebied tussen het Laerveld en de 's Gravenmolen van Zemst. De aanvang van de acte luidt als volgt: "Alsoo Petrus Fierens, molenhouder tot Impde (= Impe), Lande van Aelst, soude geerne stellen eenen windmolen ter gehuchte genaemd Laer op het Laerevelt onder Semps ope eene partye land genaemd het Eghdeken in de caerte figuratief verbeelt, en dat er questie was aengaende de distantiën der naburige molens, soo hebbe ick my op den 7 meert 1771 beneffens den heere Raed en de Rentmeester van Hare Majesteyts Domeinen getransporteert ter requisitie van den voorseyden Petrus Fierens ten huyse van d'heer Brion, Meyer van Semps.
Actum Brussel desen achttienden July anno 1771
Quod attestor J. Bodumont Gesworen landmeter"
De opmetingen wezen uit dat er in vogelvlucht 3 kilometer afstand was tussen beide molens en dat bijgevolg hun economische leefbaarheid dardoor niet in het gedrang kwam. Gestaafd door acte en tekening werd de aanvraag voorgelegd aan de Raad van Financiën die - namens de Oostenrijkse keizerin Maria-Theresia - zijn toestemming tot bouwen verleende op 28 september 1774. Als cijns was hij jaarlijks 12 razieren verschuldigd. De opriichting begon nog in dat jaar.
De weduwe van Petrus Fierens droeg de molen in 1783 over aan haar zoon Jacobus Fierens die gehuwd was met Elisabeth Tersago (akte notaris Verstraeten, nr. 53 (F 295), 1783)
Volgens de volkstelling van 1796 in Zemst woonde op de "Laermolen": Van Breedam Cornelius 33 jaar, molenaar, datum van intrede in de gemeente 10 vendémiaire an IV (2 oktober 1795), zijn vrouw Maerschalck Maria Theresia 30 jaar, 1 kind onder 12 jaar; dienstpersoneel: Moens Maria Catharina 28 jaar, Fierens Franciscus 33 jaar, datum van intrede 24.06.1788".
Op 30 november 1807 stelde notaris J.J. Verstraeten een pachtcontract op, ten verzoeke van Jan Baptiste Fierens, molenaar te Zemst en Peter Beullens, pachter in Eppegem, als "momboirs" van de minderjarige kinderen van wijlen Jacobus Fierens en Elisabeth Tersago. De huurder-molenaar werd Guilliam Vergaelen uit Humbeek voor een som van 489,80 frank per jaar. Zijn broer François Vergalen, molenaar te Humbeek, stond in als borg.
Het bewaarde pachtcontract werd met weinig zorg op papier gekrast, er staan heel wat fouten in. Het is een voorbeeld van een akte die decennia lang bij de verhuring van windmolens gebruikt werd. Het taalgebruik was niet meer aangepast aan 1807. De acte werd voorgelezen voor de betrokkenen die er niets van begrepen. De huurder had meer plichten dan rechten. Windmolens werden doorgaans slechts voor een korte periode verhuurd omdat vele molenaars geen te beste reputatie hadden en van de ene molen naar de andere trokken. De jaarlijkse huurprijs was bijzonder hoog, hoger dan de waarde van een lemen huis. Door de bevolkingsaangroei in de steden en de eerste bakkers in de dorpen, was de vraag naar bloem heel groot.
In 1834 was de weduwe van Jan Baptist Van denn Eynde de eigenares. De molen werd in 1840 geërfd door Jan Henricus Leemans, geboren te Hombeek in 1795 en overleden te Mechelen op 16 maart 1872. Hij was getrouwd met Maria Elisabeth Van den Eynde, geboren te Everberg in 1799 en overleden op 20 februari 1870.
Na het overlijden van Jan Henricus Leemans op 16 maart 1872 kwam de molen aan zijn zoon Jan Baptist Gustaaf Leemans, geboren te Zemst op 4 oktober 1830 en overleden te Grimbergen op 14 december 1865. Hij was getrouwd met Maria Anna Moons, geboren te Zemst op 21 april 1836 en overleden te Mechelen op 20 februari 1870.
Hun dochter Maria Joanna Leemans, geboren op 9 juli 1863 en overleden op 22 januari 1942, erfde de molen bij akte van deling van 9 april 1883. Ze trouwde op 9 mei 1888 met Peeter van Steenwinkel, geboren te Laar op 5 januari 1863 en overleden op 14 april 1944. Peter Van Steenwinckel werd "Pee Meule" genoemd.
Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: Van den Eynde Jan-Baptiste, de weduwe, huishoudster te Zemst
- 1840, erfenis: Leemans Jan Henricus
- 16.03.1872, erfenis: de kinderen
- 18.09.1872, deling: Leemans-Moons Jan-Baptist Gustave, de kinderen, te Zemst (notaris Fris)
- 09.04.1883, gift: Leemans Maria Joanna, landbouwster te Zemst (notaris Sterckx)
- 1901, huwelijk: Van Steenwinkel-Leemans Petrus Jozef, molenaar te Zemst
De stenen molen werd in september 1914 om militaire redenen in brand gestoken bij de doortocht van de Duitsers. De laatste molenaar was Petrus Josephus Van Steenwinkel, geboren in 1863 en gehuwd in 1901 met Maria Johanna Leemans.
Peeter Van Steenwinkel en zijn zoon Henrnicus braken de windmolenruïne af en leiten op dezefde plaats een maalderij bouwen, aangedreven door een armgatmotor ("gaz pauvre"). Ze hergebruikten veel materialen van de afgebrande windmolen, zoals de bakstenen voor de muren. In de ingang van de maalderij werd een oude molensteen als vloer gebruikt.
Henricus ("Henke") Ludovicus Van Steenwinkel, geboren te Laar op 6 november 1893 en overleden te Zemst op 30 december 1963. Hij huwde op 9 oktober 1926 met Sidonie Tersago. Zij was geboren te Breendonk op 20 mei 1900 en overleed te Zemst op 24 januari 1975.
Peeter Jozef Van Steenwinkel en Maria Joanna Leemans schonken op 25 oktober 1926, als gift onder levenden, aan hun zoon Henricus Ludovicus Van Steenwinkel: "woonhuis met aanhorigheden, maalderij, erve, hof en boomgaard, hierin niet inbegrepen het machien à gaz pauvre en gazogene met alle toebehoren" (akte notaris Charles Sterckx te Zemst, nr. 343, 25.10.1926). Deze installatie werd toen vervangen door de krachtige elektrische motor die er nu nog staat, weliswaar met een totaal verouderde elektrische installatie, die in 2010 nog aangesloten was op het net voor beperkte drijfkracht. Alle toestellen en zelfs de drijfriemen zijn nog aanwezig.
Op 7 oktober 1933 werd hun dochter Maria Ludovica Josepha (genoemd Marie Louise) Van Steenwinkel geboren te Zemst. Zij trouwde in 1954 met Jozef Jacobs, geboren te Zemst-Laar op 27 november 1926 en overleden op 16 november 1997. Hij breidde de maalderij verder uit en baatte hem met zijn vrouw Marie Louise uit tot aan zijn pensioen in 1991. Hij stond op Open Monumentendag van september 1997 nog de bezoekers te woord.
De boeren reden met hun karren tot tegen de loskade die op karhoogte gebouwd was, zodat de graanzakken zonder veel inspanning op een "duveltje" (rolkarretje)en geplaatst worden om ze tot aan de "elevateur" te voeren die ze een verdipeing hoger bracht aan de maalkuip. Om te voldoen aan de grote vraag naar witte bloem in de naoorlogse jaren (de mensen wilden toen nog uitsluitend wit brood eten in plaats van de grijze en grauwe oorlogskost) werd een dure cilindermlen bijgeplaatst.
Tijdens de tweede wereldoorlog werd, zoals in de meeste maalderijen van Groot-Zemst, meerdere malen ingebroken (of gepoogd in te breken) om graan of bloem, die toen zeldzaam en zuur duur waren, te stelen. Om dergelijke risico te vermijden drong de maalder er bij de klanten op aan dat iedereen zijn bloem kwam afhalen nog voorhet donker werd. Er werd ook een vrachtwagen gekocht, wat heel wat problemen meebracht, want het was aanvankelijk moeilijk om iemand te vinden die er mee kon rijden.
Hoewel de maalderij sinds 1992 niet meer in gebruik is, bleef het interieur (met verschillende werktuigen) goed bewaard. De laatste molenaar was Jozef Jacobs.
Lieven DENEWET, Roger DEBROECK & Herman HOLEMANS
Literatuur
Archieven
Algemeen Rijksarchief Brussel, Financiële Raad, nr. 1898 (oprichting, 1774)
Algemeen Rijksarchief Brussel, Kaarten en Plans in handschrift, nr. 1263 en 1264 (2 figuratieve kaarten van landmeter Bodemont uit Brussel, 1771).
Privaat archief Roger Van Kerckhoven, pachtcontract van de Laremolen uit 1807 (notaris J.J. Verstraeten)
Mededelingen
Interview van Roger Debroeck met mevr. Marie Louise Van Steenwinkel (°1933), weduwe van Jozef Jacobs (1926-1997), laatste molenaar van de mechanische maalderij.
Werken
André Ver Elst, "Nieuw-Zemst bij Leven en Welzijn: een nostalgisch spiegelbeeld van Elewijt, Eppegem, Hofstade, Weerde, Zemst en Zemst-Laar", Nieuwkerken-Waas, Het Streekboek, 1990.
André Ver Elst, "Mensen van de velden en van de bossen: Frans van Steenwinkel vertelt uit de tijd van zijn vader, Susken Haas, over Zemst-Laar", Zemst, VTB-VAB, 1992.
André Ver Elst, "Liefelijk Laar. De historie en de foklore van de parochie Laar-Zemst en het gehucht Zemst-Laar", Zemst, VTB-VAB, 2001, p. 58-59. De la
Roger Van Kerckhoven, "Een dorp in de wereldoorlog: Zemst 1914-1918", Zemst, Van Kerckhoven, s.d.
"Herinneringen 1914-1918: Elewijt, Eppegem, Hofstade, Weerde, Zemst", Zemst, De Semse, 1986.
"Herinneringen aan dorpen in de gemeente Zemst", Ljubljana, Hisstory, 2001.
André Ver Elst, "Kleine encyclopedie van Groot-Zemst", Nieuwkerken-Waas, Het Streekboek, 1995.
André Ver Elst, "Nieuw-Zemst in oude prenten", Zaltbommel, Europese Bibliotheek, 1980.
André Ver Elst, "Ons Zemst: vroeger en nu", Zaltbommel, Europese Bibliohteek, 1995.
Herman Holemans, "Kadastergegevens: 1835-1985. Brabantse wind- en watermolens. Deel 3: arrondissement Halle-Vilvoorde (M-Z)", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem", 1992;
M.A. Duwaerts e.a., "De molens in Brabant", Brussel, Dienst voor Geschiedkundige en Folkloristische Opzoekingen van de Provincie Brabant, 1961.
Karel Lemmens, De molens te Zemst en omstreken, De Semse kroniek, X, 1995, nr. 3-4.
Roger Debroeck, Molens in Groot-Zemst, Zemst, Heemkundige Kring De Semse, 2010, 71 p.
Alphonse Wauters, Historie des environs de Bruxelles, Tome deuxième. Bruxelles, Edition Van der Auwera, 1855.
Marc ALcide, "Volkstelling van het jaar 1796 van enkele gemeenten tenn zuidenn van Mechelen" (website).