Zaagmolentje
Kalken (Laarne), Vlaanderen, Oost-Vlaanderen
- Naam
- Zaagmolentje
- Ligging
- Kalkenvaart
9270 Kalken (Laarne)
kadasterperceel C30bis
Vlaanderen - Oost-Vlaanderen
- Gebouwd
- voor 1817
- Verdwenen
- 1846
- Type
- Staakmolen
- Functie
- Houtzaagmolen
- Bescherming
- niet
- Database nummer
- 6815
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
Het zaagmolentje was een houtzaagmolen, opgericht voor 1817 als een kleine staakmolen bovenop een gebouw (dakmolentje). Hij stond bij de Kalkanvaart op het kadasterperceel C30bis. Alhoewel het molentje in het kadaster tot de 1ste klas werd gerekend, betroeg het kadastraal inkomen slechts 76 frank.
Eignaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: De Jaeger Livin, koopman te Kalken
- voor 1844, eigenaar: a) Bracke Bernard, handelaar te Kalken en b) Hullaert-Bracke Pierre, landbouwer te Kalken
- 21.01.1843, verkoop: (van de grond) Kalken, Het Bureel van Weldadigheid en (voor het gebouw) a) (voor de ene helft) Baeten Benoit François, olieslager te Kalken en b) (voor de andere helft) Hullaert-Bracke Pierre en echtgenote (notaris De Weert - "un moulin à scier le bois ainsi que le terrain sur le quel le moulin est construit, quel terrain appartient au bureau de bienfaisance de Calcken, moyennant une redevance annuelle de f. 4,90")
Het dakmolentje werd in 1846 gesloopt. Het dragende gebouw werd dan herbouwd en ingericht als olierosmolen.
Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS
Literatuur
E. Bogaert & A. Van De Sompel, Kalken van de Franse Revolutie tot de gemeentefusie met Laarne, Kalken, 1997, p. 238-239.
Herman Holemans, "Oostvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 4. Gemeenten K-L", Opwijk, Studiekring Ons Molenheem, 2002.
Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oostvlaanderen, in de provincie Oostvlaanderen, eerste aflevering, de arrondissementen Aalst en Dendermonde, in Kultureel Jaarboek voor de provincie Oostvlaanderen, 1960, derde band, Gent, 1962
J. Tibbaut & A. Van De Sompel, Enige gegevens over nijverheidsgebouwen en hun bezitters te Kalken in 1860, in Castellum, XI, 3-4, 1994, p. 8.