Westkantmolen

De Westkantmolen was een houten korenwindmolen die tussen 1784 en 1814 werd gebouwd. Bij de volkstelling van 1814 werd de 30-jarige Joannes Sabbe vermeld als  huurder-molenaar en hij woonde samen met zijn zussen bij de Marminnemolen.

Deze molen wordt op de meeste 19de-eeuwse kaarten de "Westkantmolen" genoemd (behalve op de Atlas van Vandermaelen (1846-1854) omschreven als "Merminne Molen"). Op het primitief kadasterplan (circa 1835) vinden we de aanduiding van "de marminne herberg" en "de  westcant molen". De straat zelf wordt omschreven als "de  rousselaerschen aarde weg". Op de Atlas der Buurtwegen (circa  1843) behoort de straat tot "Chemin n° 5" die vanuit het  dorp het verloop kent van de huidige Torhoutsestraat en omschreven staat  als de "Lichterveldstraet", "Chemin de Ruddervoorde à  Lichtervelde par Swevezeele". Net ten zuiden van de Groenstraat wordt een molen afgebeeld.

Opeenvolgende eigenaars
- 1814, huurder-molenaar: Sabbe Joannes
- voor 1834, eigenaar: Sabbe Philibert, bakker te Ruddervoorde (de huurder is Rutsaert Joannes)
- 09.03.1891, verkoop: Vandierendonck-Sabbe François, landbouwer te Ruddervoorde (notaris Andries)
- 16.02.1886, erfenis: de kinderen (overlijden van François Vandierendonck)
- 28.05.1887, verkoop: Vandierendonck-Vandenbroucke Frans, molenaar te Ruddervorode (notaris Wyffels)

De Westkant- of Marminnemolen werd in 1895 gesloopt.

Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

De molen stond nabij de (vroegere) herberg De Marminne aan de Westkantstraat 43, aan het kruispunt met de Vrijlatenstraat en de Kaleshoekstraat. Deze herberg gaat al terug tot de 16de eeuw (1586) cf. de vermelding "een wuenhuus (...), ghenaemt van oude tijden de Mareminne". Aanduiding op het primitief kadasterplan (circa 1835) van "de marminne herberg". In 1913 bouwde Raymond Vandierendonck op de grond van de vroegere herberg "De Marminne" een nieuw woonhuis.
Dat huis bestaat nog en is opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgeod.
Architecturale beschrijving (Agentschap Onroerend Erfgoed).
Woning van drie traveeën en twee bouwlagen; verankerde baksteenbouw onder een zadeldak met mechanische pannen. Gecementeerde plint. Licht getoogde openingen met vernieuwd houtwerk. Aanpalende stallingen tegen de zuidgevel van het woonhuis onder een sterk overkragend pannen zadeldak. Zijgevel met openingen onder strek. Vernieuwd toegangshekken naast de stal. Achter de woning, aan de kant van de Kaleshoekstraat, waren voorheen nog de gebouwen te zien van naar verluidt een voormalige chicorei-ast (thans sterk vervallen toestand).

De Flou K., "Woordenboek der toponymie van westelijk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het land van den Hoek, de graafschappen Guines en Boulogne, en een gedeelte van het graafschap Ponthieu", deel X, Brugge, 1930, kolom 193; deel XVII, Brugge, 1936, kolom 381.
Gevaert H., Wandelen op het vrijgeweid, Torhout, Heemkundige Kring Ruddervoorde, 1998.
Vandewalle P.,De molens van Ruddervoorde, Heemkundige Kring Ruddervoorde, 1994, p. 40-44.
Vanwalleghem A. m.m.v. Creyf S., Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Oostkamp, Deel I: Deelgemeente Oostkamp, Deel II: Deelgemeenten Hertsberge, Ruddervoorde en Waardamme, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL30, 2007.
Daniël Janssen, "De Marminne - bijdrage tot de geschiedenis van de Ruddervoordse herberg", Ruddervoorde, Heemkundige Kring Ruddervoorde, 2001.
Mailbericht Luc Goethals, penningmeester van de Heemkundige Kring Ruddervoorde, 25.02.2016.