Oliemolen

De heer van Moerkerke bezat in 1438 te Moerkerke een oliewatermolen die ook nog vermeld wordt in 1449 en in 1451.

Overzicht van de vermeldingen:
- 1438: ”ande huele bij mijns heer van Moerkercke olyemuelene” (Rijksarchief Brugge, Brugse Vrije, nr. 14991, Rekening Watering Lapscheure f° 69 anno 1438)
- 1449: “den waterganc beghinnende ter oliemuelene streckende west toten aendepoele lanc 185 roeden” (Rijksarchief Brugge, Brugse Vrije, nr. 14992, Rekening Lapscheure en Moerkerke, f° 50 verso, anno 1499)
- 1451: “te zuiveren de hooft waterganc  beghinnende inden waterganc te sabboudsweghe also tote lamsins vande berghe ende vidua pauwels voorby doliemuelne lancx een polderdyc tote grote huele”. (Ibid., f° 65, anno 1451).

De juiste ligging is niet bekend. Waarschijnlijk lag hij op de Lieve aangezien deze een hoger waterpeil heeft dan de omliggende wateringen. In elk geval lag deze oliemolen in de Watering van Noord over de Lieve en behoorde hij aan de heer van Moerkerke.

Lieven DENEWET & René DE KEYSER

Rijksarchief Brugge, Brugse Vrije, nr. 14991, Rekening Watering Lapscheure, f° 69 anno 1438.
Rijksarchief Brugge, Brugse Vrije, nr. 14992, Rekening Lapscheure en Moerkerke, f° 50 verso, anno 1449; f° 65, anno 1451.
M. Coornaert, Een overzicht van de molens in het Noordvrije, in: Liber Amicorum René De Keyser, Speciale uitgave, Geschied- en Heemkundige Kring Sint-Guthago, 1985, p. 43-78.
M. Coornaert, Watermolens en hilteweren in West-Vlaanderen, Jaarboek van de Geschied- en heemkundige kring De Gaverstreke, 1980, p. 45-53.
René De Keyser, "Vroegere olie- en watermolens te noorden van Brugge", Rond de Poldertorens, III, 1961, 4, p. 140-146.
Johan Ballegeer, "Molens in de Zwinstreek", in: Rond de Poldertorens, XLVII, 2005, nr. 2, p. 39-75.