Molen van Lier

Te Mechelen, op de Pennepoel of in de huidige Schijfstraat, bevond zich van voor 1302 tot in 1854, de Molen van Lier of de Huidevettersmolen. Oorspronkelijk was het een schorsmolen, die voor 1830 werd ingericht als korenmolen.

Archiefvermeldingen
- 1468: "een wijn gaertberch met ten wijngaerde daeropstaende gelegen buyten Sint-Katelijne poirten bij..."

De molen werd in januari 1830 openbaar verkocht, samen met de Moedermolen in de huidige Leeuwerikstraat in dezelfde stad, door notaris J.-B. Fremie in de Koestraat te Mechelen, ten overstaan van de vrederechter van het kanton noord, in de "Roepzaele voor Notarissen" (zie bijalge). Molenaar in 1829 was Jan Baptist Gyselings, met recht van gebruik tot 1 januari 1831.

In een kadasterdocument van rond 1830 werd de mlen als volgt beschreven: "in hout vervaardigd, ofwel in minder goede staet ofwel niet windgunstig gelegen". Het kadastraal inkomen bedroeg in het midden van de 19de eeuw 308 frank en de oppervlakte besloeg 1220 m².

Van voor 1834 tot bij zijn sloop behorode de molen toe aan de Mechelse molenaar Jan Judocus Meys.

De standaardmolen werd in 1854 gesloopt.

Herman HOLEMANS & François VAN DER JEUGHT

Algemeen Aankondigingsblad van Mechelen, G6, nr. 51, zondag 20 december 1829, p. 2 (exemplaar in: Stadsarchief Mechelen). Ons medegedeeld op 9 juli 2014 door de heer François van der Jeught, Mechelen.
H. Holemans & P. Lemmens, "Molens van Klein-Brabant, Mechelen en de Rupelstreek", Nieuwkerken-Waas, Ten Bos, 1987, p. 47-48;
G.K. Kockelberg, "De Molens van Mechelen", in: Ons Molenheem, s.l., s.d. [2005], p. 18-20, ill.;
H. Thys, "Molens in het arrondissement Mechelen, circa 1865-1870", in Heemkundig Handboekje voor de Antwerpse Kempen, Borgerhout, jg. 14, 1966, p. 3-14.
M. Kocken, "Mechelen volgens van den Eynde", Mechelen, 1982, p. 168.
P. Lemmens, "Molenoverzicht uit het arrondissement Mechelen van 1830 tot heden", Borgerhout, 1963. Overdruk uit het Heemkundig handboekje voor de Antwerpse randgemeenten, 1963, X, nummer 4.