Rode berg
Gent, Vlaanderen, Oost-Vlaanderen
- Naam
- Rode berg, Roomberg
- Ligging
- Bevrijdingslaan 43
9000 Gent
zuidwestzijde
Rooigem
2,1 km ten NW v.h. centrum
kadasterperceel K640
Vlaanderen - Oost-Vlaanderen
- Gebouwd
- voor 1557
- Verdwenen
- 1860, sloop
- Type
- Staakmolen
- Functie
- Oliemolen, later korenmolen
- Bescherming
- niet
- Database nummer
- 3926
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Rodeberg of Roomberg was een houten windmolen aan de zuidwestzijde van de Bevrijdingslaan (nr. 43), buiten de Brugsepoort, wijk Rooigem. Aanvankeljjk was de staakmolen ingericht als oliemolen, sinds de 18de eeuw als staakmolen.
Hij werd voor 1557 gebouwd.
Vermelding
1557: van eender olye wintmuelne staende boven mariakercke gheheeten den rooden berch (Stadsarchief Gent, 301/108, 2, 78 v°).
Amandus Maeseele, sinds 1812 eigenaar van molen het Grootjen, was tot 1829 tevens eigenaar van molen "de Roomberg", eveneens gelegen buiten de Brugsepoort op het gehucht Rooigem.
Amandus Josephus Maeseele, werd geboren in de Henegouwse gemeente Chercq nabij Doornik op 15 november 1758.
Hij was getrouwd met Maria Joanna Van Houtte, geboren in Izegem op 1 maart 1758. Zes van hun kinderen bereikten de volwassen leeftijd en trouwden op hun beurt. Een van hen, Petrus Josephus Maeseele (° Gent, 25 juli 1798) huwde te Gent op 7 juni 1827 met Coleta Josepha De Ronne, het enige overgebleven kind uit het tweede huwelijk van Petrus Marinus De Ronne.
Uit meerdere notariële akten blijkt dat Amandus Maeseele nog diverse andere, zeer lucratieve eigendommen wist te verwerven, ook al was hij wegens "ongeleerdheid" niet in staat om de betreffende koopakten te ondertekenen. We besteden hier enkel aandacht aan de belangrijkste.
Een winstgevende aankoop bij uitstek betrof de eeuwenoude herberg "den Hulstenboom", gelegen buiten de Brugsepoort langs de weg naar Mariakerke. Deze herberg, aan een oude bareel gelegen en van ver herkenbaar aan drie hulstebomen voor de afspanning, was van ouds vermaard omdat de diligences, vrachtwagens en koetsen daar halt hielden om tol te betalen. Amandus Maeseele had dit goed met woning, schuur, stallingen en ca. 30 are land bij akte van notaris Dominique Raman te Gent van 15 oktober 1804, aangekocht van Joachim Veeckman, kuiper te Gent, voor de prijs van 2.200,00 Franse frank. Deze laatste had deze herberg, toen leegstaande, enkele maanden eerder nog gekocht van molenaar Joannes Baptiste Coryn (op molen "De Roomberg" te Gent) voor de prijs van 4.600,00 Franse frank bij akte van notaris Dominique Raman te Gent van 30 januari 1804. Joannes Baptiste Emmanuel Coryn (°Gent, 23 december 1748), zoon van Livinus Coryn en Joanna Jacoba De Rudder, was op 28 juni 1772 te Gent gehuwd met Isabelle Dossche en was van dit goed eigenaar geworden bij letteren van koop uitgegeven door de schepenen van gedele van de stad Gent op 29 november 1775 jegens de weduwe en mede-erfgenamen van zjin vader Livinus Coryn, overleden te Gent op 11 februari 1766. Omstreeks 1800 verhuisden molenaar Joannes Baptiste Coryn en zijn echtgenote naar buiten de Sassepoort. Zijn dochter Maria Joanna Coryn (°Gent, 19 januari 1777) bleef de herberg "den Hulstenboom" nog verder uitbaten tot ca. 1803. Joannes Baptiste Corijn overleed op 1 september 1829 als "provenier" van het hospice nr. 18 der oude mannen in de Bijloke, nadat zijn echtgenote, Isabelle Dossche, op 30 oktober 1827 te Gent was gestorven.
Als gevolg van de aankoop van "den Hulstenboom" op 15 oktober 1804 verhuisde het gezin van Amandus Maeseele, dat tevoren buiten de Brugsepoort woonde, naar deze herberg, die hij zelf samen met zjin echtgenote Maria Joanna Van Houtte zou uitbaten. Laatstgenoemde overleed aldaar op 13 september 1820 op de leeftijd van 62 jaar. Amandus Meseele hertrouwde nog op zijn 65ste, meer bepaald op 21 januari 1824 te Gent, met de bijna 20 jaar jongere Maria Anna Mates, geboren in het Brabantse Sint-Ulriks-Kapelle op 20 april 1777. Sedert 1824 woonde ook dienstmeid Barbara Bonte (°Meulebeke 4 december 1793) in "den Hulstenboom" in.
Op 3 december 1832 overleed Amandus Josephus Maeseele op de leeftijd van 70 jaar. Als gevolg van dit laatste overlijden lieten de kinderen Maeseele op 3 februari 1829 alle onroerende goederen en renten van hun ouders openbaar verkopen door het ambt van notaris Eduardus Josephus Van De Poele te Drongen.
Op de laatste zitdag van 12 maart 1829 van deze openbare verkoop werd de molen "de Roomberg", die op dat ogenblik in gebruik was door Carel Francies Coryn, toegewezen aan de gebroeders Joannes Francies en Ignatius Gernaey, molenaars te Ledeberg. Deze molen werd gesloopt in 1860.
Eveneens op de laatste zitdag van 12 maart 1829 werden de korenwindmolen "het Grootjen" en de bijhorende tweewoonst toegewezen aan de oudste zoon, molenaar Franciscus Augustinus Maeseele (° Gent, 10 juni 1784 - + Gent, 21 maart 1866), die deze molen al feitelijk in gebruik had en die daanaast nog de herberg "Stad Nieuwpoort" buiten de Brugsepoort uitbaatte. Bij akte van notaris Jan Francies Hellebaut te Gent van 31 maart 1843 hebben Franciscus Augustinus Maeseele en zijn echtgenote Joanna Jacoba Froidure (°Gent 24 december 1793 - + Gent, 6 oktober 1870) de molen en het erf, waarop inmiddels drie woningen langs de weg van Gent naar Mariakerke stonden, doorverkocht aan molenaar Bernardus Van den Kerchove en zijn echtgenote Maria Theresia Van Nieuwerburgh. In 1871 werd ook deze stenen windmolen gesloopt.
Evenals op de laatste zitdag van 12 maart 1829 werd de herberg "den Hulstenboom" gezamenlijk toegewezen aan Petrus Maeseele en Ludovicus Vermeersch en dit voor de prijs van 3.620,00 gulden. Maira Anna Mates, weduwe van Amandus Maeseele, mocht de uitbating nog tot 1 april 1829 verder zetten. Zij hertrouwde vervolgens op haar 54ste met Ludovicus Rousseau, een landbouwer van 31 jaar te Drongen (huwelijksakte Gent van 8 maart 1832).
Petrus Maeseele (°Gent, 25 juli 1798) was de jongste zoon van Amandus Maeseele en Maria Joanna Van Houtte en getrouwd met Coleta Josepha De Ronne. Ludovcus Vermeersch (° Mariakerke, 29 december 1787) was zijn schoonbroer: de echtgenoot van zijn oudere zus Francisca Maeseele (° Gent, 1 mei 1792). Zij woonden in Mariakerke, waar Ludovicus Vermeersch de uitbater was van de herberg "het IJzeren Hand", naast verhuurder van rijtuigen en pachter van het brugrecht. Ongetwijfeld om de koop van 'den Hulstenboom' te financieren, gingen de schoonbroers Petrus Maeseele en Ludovicus Vermeersch bij akte van notaris Eduardus Josephus Van de Poele te Drongen van 9 april 1829 ook een lening op intrest aan. Bij deze akte leenden zij van grondeigenaar Ivo Vandenberghe en zijn echtgenote Isabelle Coleta Nuytens te Gent een bedrag van 4.000,00 gulden, terugbetaalbaar op een termijn van tien jaar met een jaarlijkse intrest van 5%. Tot zekerheid van de terugbetaling van zowel het kapitaal als de intresten werd de herberg "den Hulstenboom" gehypothekeerd alsook enkele landerijen te Vinderhoute, die persoonlijk eigendom waren van Ludovicus Vermeersch. De herberg zou worden verhuurd aan de vroegere dienstmeid, thans herbergierster Barbara Bonte, die op 6 mei 1829 te Gent in het huwelijk trad met Josephus Mesnil (° Hoegaaarden, 14 april 1790).
Voor 1830 was de molen omgevormd in een graanmolen. Deze werd in 1834 ingedeeld in klasse 5, met een kadastraal inkomen van 380 frank.
Eigenaars na 1830:
- voor 1833, eigenaar: Huyst Rumold, advocaat te Gent
- 20.09.1833, verkoop; (van 1/4 deel) Huyst Henri, herbergier te Gent (notaris Bovijn)
- voor 1834, eigenaar: Maeseele Frans, herbergier te Gent
- 11.07.1840, verkoop: a) Van de Kerckhove Bernard, molenaar te Gent en b) Van de Kerckhove-Vincent Pieter, molenaar te Gent
- 11.07.1842, verkoop: (1/4 deel in de molen): a) Vincent Xavière, weduwe van Van de Kerckhove Pieter, molenarin te Gent, b Van de Kerckhove Henri Vincent,c) Van de Kerckhove Jean-Baptiste, d) Van de Kerckhove Eugène en e) de kindeen van Van de Kerckhove Richard
- 13.03.1843, verkoop: Vincent Xavière, weduwe Van de Keckhove Pieger, molenarin te Gent (notaris Hellebaut)
- 18.09.1857, verkoop: Lagrange August, notaris te Gent (notaris Claeys).
De staakmolen werd in 1860 gesloopt.
Lieven DENEWET, Herman HOLEMANS & Bart VEECKMANS
Literatuur
Archieen
Stadsarchief Gent, Reeks 301 (Jaarregisters van de Keure), 2, 78 v°.
Rijksarchief Gent, Notariaat 640, nr. 23. Openbare verkoop door notaris Eduardus Josephus Van De Poele te Drongen, 3 februari-12 maart 1829.
Werken
Luc Van Durme, "Inventaris van de namen van de middeleeuwse Gentse windmolens", Molenecho's, XL, 2012, 1, p. 28-36.
Luc Van Durme, "Klapwiekend vrouwvolk in het middeleeuwse Gent", in: "Voor Magda: artikelen voor Magda Devos bij haar afscheid van de Universiteit Gent", Gent, Academia Press, 2010, p. 705-718.
Bart Veeckmans, "De brouwerij Colle en zijn voorgangers in de Veerstraat", Heemkundige Kring Dronghine (Drongen), Jaarboek 36 (2017), p. 117-216.
Noël Kerckhaert, "Oude Oostvlaamse huisnamen", Kultureel Jaarboek voor de Provincie Oost-Vlaanderen, nrs 21 (1983), p. 166.
Paul Huys, "Over de naamgeving van windmolens. Volkskunde in Vlaanderen. Huldeboek Renaat van der Linden". Brugge, 1984.
Paul Huys, "Molen en molenaar te kijk gesteld. Molinologische opstellen II", Gent, 1996.
Paul Huys, "De Korenwindmolen "de Roomberg" op Rooigem", in: Ghendtsche Tydinghen, 15.05.1993, 22jg., nr. 3, p.158-161.
Paul Huys, "Over de windmolens buiten de Brugse Poort in Gent en een molenlandschap (1858) van Cesar De Cock", in: Ghendtse Tydinghen 28 (1999), nr. 2, p. 65-74. (Uitgaand van het schilderij 'Landschap met molens' dat Cesar De Cock (1823-1904) in 1858 maakte, ontleedt de auteur windmolens op de Gentse stadsvesten nabij de Brugse Poort).
"Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster. De arrondissementen Eeklo en Gent", in: Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, XV, 1961, 2 (Gent, 1962).
Herman Holemans, "Oostvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 3. Gemeenten G-H-I", Rotem, Studiekring Ons Molenheem, 2000.
Artikel in Ghendtsche Tydinghen, jg. 1993, nr. 3, p. 158-161.