Tasschemolen
Roeselare, Vlaanderen, West-Vlaanderen
- Naam
- Tasschemolen, Molen Baert
- Ligging
- Ardooisesteenweg 466
8800 Roeselare
zuidzijde
ten N v.d. Kleine Ardooisestraat (nr. 185)
Tassche
kadasterperceel B 1381
Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Gebouwd
- tussen 1775 en 1786
- Verdwenen
- 1847 - 12 januari, brand / 1860, sloop torenkot
- Type
- Staakmolen op torenkot
- Functie
- Korenmolen, oliemolen
- Bescherming
- niet
- Database nummer
- 3736
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Tasschemolen was oorspronkelijk een gewone staakmolen, ingericht om graan te malen. Hij stond pal op de grens met Ardooie, wijk De Tassche, aan de zuidzijde van de Ardooisesteenweg (nr. 466), ten noorden van de Kleine Ardooisestraat (nr. 185).
Hij staat nog niet aangeduid op de Ferrariskaart van ca. 1775, maar werd kort daarna opgericht.
In 1786 werd hij openbaar verkocht. In "Gazette van Gend" van 27 maart 1786 lezen we over de publieke verkoop “by positiven overslag”, op zaterdag 1 april 1786 inde herberg “het Eekeling” in Ardooie, van een korenwindmolen, met 119 roeden erf daarmede gaande, gestaan en gelegen in de parochie Roeselare “in het gescheed met de gene van Ardoye, onder de heerlykheyd van Saint Amand”. Instel op een bedrag van 600 pondgroten wisselgeld. Inlichtingen te bekomen bij landmeter Karel Joseph Muuls in Eernegem.
Voor 1830 werd de staakmolen op een torenkot geplaatst, zodat een dubbele functie bekomen werd: koren- en oliemolen.
In 1814 was Jan Ghesquière uit Oostnieuwkerke de eigenaar-molenaar. Hij werd rond 1829 opgevolgd door olieslager Ignace Masschelein uit Lichtervelde.
Bij akte verleden voor notaris Vanhee op 4 mei 1840 werd de molen verkocht aan Jan Baert-Baert, molenaar uit Ardooie.
We zien de molen aangeduid in de Atlas der Buurtwegen (1843) met een rond grondoppervlak, op de topografische kaart van Vandermaelen (ca. 1845) en met een rond grondoppervlak op de kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1850).
De molen brandde af op 12 januari 1847. Een Franstalig document in het stadsarchief van Roeselare meldt het volgende (vertaald): "wij hebben de eer u ter kennis te brengen dat verleden nacht, een olie- en bloemmolen op onze gemeente toebehorend en uitgebaat door dhr. Jean Baert van Ardooie, de prooi der vlammen is geworden. Het verlies wordt geschat op een benaderend bedrag van 19.500 fr. - en men wijt de oorzaak aan onoplettendheid. De molen en aanwezige goederen zijn bij de Sociëteit Securitas verzekerd voor een bedrag van 13.200 fr. 12 januari 1847".
Volgens het kadaster gebeurde er een "construction à neuf du moulin ruiné", maar in de verkoopakte van 1849 lezen we "les débris d'un moulin" en in die van 1850 "ruines d'un moulin incendié".
Op 28 april 1849 (notaris Libbrecht) werd de afgebrande molen verkocht aan Franciscus Debrabandere-Hoornaert, molenaar te Kachtem. Een goed jaar later, op 23 november 1850 (notaris Libbrecht) werd de ruïne doorverkocht aan Karel Mattheeus-Baert, molenaar te Egem. Hij gebruikte het overgebleven torenkot als landgebouw. Deze werd in 1860 gesloopt.
Ondertussen had Carolus Mattheus-Baert in 1851 een nieuwe stenen stellingmolen laten bouwen, net over de gemeentegrens van Ardooie, aan de Roeselaarsestraat 177.
Zie verder: Ardooie, Tasschemolen
Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS
Zie verder: Ardooie, Tasschemolen
Literatuur
Archieven en landkaarten
- Ferrariskaart (ca. 1775)
- Atlas der Buurtwegen (ca. 1842)
- Topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850)
- Kadastrale kaart van P.C. Poll (ca. 1855)
Gedrukte bronnen
- "Gazette van Gend", 27.03.1786.
Werken
- Denys Désiré, Toponymie van Roeselare, Roeselaars plaatsnaamkundig woordenboek, Kortemark-Handzame, 1982.
- Dochy B., Geschiedenis van de Stad Roeselare vanaf de oudste tijden tot heden, s.l., 1949.
- Holemans Herman, Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 7. Gemeenten P-R, Rotem, Studiekring Ons Molenheem, 2001.
- Geert Hoornaert, Molens op Krottegem, in: Krottegem, de wijk van "Over-Statie", Roeselare, 2001, p. 18-20.
- Jozef Huygebaert, Ferdy Callewaert & Pol Dejonghe, Geschiedenis van de Onze-Lieve-Vrouweparochie te Roeselare: 1892-1973, Roeselare, 1974.
- Gabriël Houthoofd, "De verdwenen windmolens van Ardooie", Jaarboek van de Heemkundige Kring Ardooie-Koolskamp, X, 20114, p. 3-13.
Persberichten
- A. Denys, De verdwenen windmolens van Rousselare, in: De Rousselaarsche Bode, 09.03.1935.