Molenechos's Homepage Molenechos.org

Coilliemolen

Oostnieuwkerke (Staden), Vlaanderen, West-Vlaanderen

Verdwenen molen

Karakteristiek

Naam
Coilliemolen, Colliemolen, Coillievijvermolen
Ligging
Colliemolenstraat 36
8840 Oostnieuwkerke (Staden)
noordzijde
op 1,2 km ten Z v.d. kerk van Oostnieuwkerke
kadasterperceel C797
Vlaanderen - West-Vlaanderen
Gebouwd
voor 1560 / 1617
Verdwenen
ca. 1580, oorlog / 1906, sloop
Type
Staakmolen met open voet
Functie
Korenmolen
Bescherming
niet
Database nummer
3439

Beschrijving / geschiedenis

De Coillie- of Colliemolen was een houten korenwindmolen aan de noordzijde van de huidige Colliemolenstraat (nr. 36), de vroegere Ieperstraat of de verbindingsweg Roeselare-Ieper, op de westzijde van de boerderij van Daniël Reyns-Degroote (voorheen Jerome Reyns-Deruyter).

De staakmolen zelf had een gewoon grondoppervlak (50 ca.), maar stond op een zeer ruime molenwal (11 a. 30 ca.), blijkbaar om gevrijwaard te blijven van overstromingen van de nabije Colliemolenvijver.

De staakmolen werd vernoemd naar de heerlijkheid Coillie, die inderdaad op een lichte glooiing was gelegen. Al in 1263 werd melding gemaakt van: "in loco qui dicitur Coille". Later veranderde de heerlijkheid van bezitter en ook van benaming. De primitieve benaming bleef door de tijdenheen bestaan (met vele schrijfvarianten) in: Coillievijvers, Coillievijverbeek, Coillievijverdam, Coilliemolen, Coilliemolenhoek enz.

De staakmolen werd opgericht voor 1560 en vond zijn ondergang tijdens de godsdiensttroebelen rond 1580.

De heroprichting op de oude molenwal gebeurde pas in 1617 en dit niet zonder moeilijkheden. Archiefvermelding uit 1620: "In de prochie te Nieukercke, suydt vande kercke, benoorden vanden Coolge muelene ende Coolge vijvers in.." (Tryols, f° 6).

De molen komt voor op:
- A. Sanderus, "Flandria Illustrata" (1641), dl. 1, p. 250, kaart van de Kasselri Ieper: "Coillie molen"
- Frickxkaart (1712): "Coille M."
Nicolaes Visscher, "Flandriae Comitatus Pars Media Comprehendens Castellaniam Yprensem, Cortracensem, Aldenardsem", Amsterdam, Petrus Schenk Junior, (tussen 1715 en 1730): "Coilen Molen"
- Reinier & Josua Otten, "Comitatus Flandriae Universe in Ditiones Peculiares Distinctae Tabula Nova & Accuratissima", Amsterdam, R & I. Otten, (tussen 1725 en 1750): "Coilen Mole"
- Ferrariskaart (ca. 1775) met het bruin symbool van een staakmolen: "Celie Molen"
- Atlas der Buurtwegen (ca. 1844): "Collie molen"
- Topografische kaart Vandermaelen (ca. 1850): "Collie Molen"
- Kadastrale kaart van P.C. Popp (1850): "Collie molen"

In 1764 was François Meersseman er molenaar.

Eigenaars sinds 1829:
- 1829, eigenaar: Vercruysse Joannes, molenaar te Oostnieuwkerke
- 1848, verkoop: Vandewynckel - Michiel Martinus Franciscus, eigenaar te Ieper
- 28.04.1892, erfenis: a) Vandewynckel - Michiel Martinus Franciscus, de weduwe (voor vruchtgebruik), eigenares te Ieper, b) De Grave-Turpin Ivo (voor 1/2 naakte eigendom), landbouwer te Wijtschate en c) Turpin Amand (voor 1/2 naakte eigendom), brouwer te Sellier (F) (overlijden van Martinus Vandewynckel)
- 21.05.1894, erfenis: a) De Grave-Turpin Ivo, landbouwer te Wijtschate en b)Turpin Amand, brouwer te Sellier (F) (overlijden van de weduwe van Martinus Vandewynckel)
- 26.07.1894, verkoop: a) Vanderhaeghe-Degrave Karel, landbouwer te Oostnieuwkerke en b) Vanderhaeghe Jan, molenaar te Oostnieuwkerke (notaris Vandermeersch)
- 02.06.1904, deling: Vanderhaeghe-Soenen Jan, molenaar te Oostnieuwkerke (notaris Deneckere - houten graanwindmolen)

In 1906 werd de Colliemolen gesloopt.

Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

Literatuur

Archieven
Algemeen Rijksarchief Brussel, Chambres des Comptes de Flandre et de Brabant, 775 / 1 (heroprichting in 1617, dikke bundel)
Rijksarchief Brugge, Tryols, f° 6 (1620).

Uitgegeven bronnen
- A. Sanderus, "Flandria Illustrata" (1641), dl. 1, p. 250, kaart van de Kasselri Ieper
- Frickxkaart (1712)
- Nicolaes Visscher, "Flandriae Comitatus Pars Media Comprehendens Castellaniam Yprensem, Cortracensem, Aldenardsem", Amsterdam, Petrus Schenk Junior, (tussen 1715 en 1730)
- Reinier & Josua Otten, "Comitatus Flandriae Universe in Ditiones Peculiares Distinctae Tabula Nova & Accuratissima", Amsterdam, R & I. Otten, (tussen 1725 en 1750)
- Ferrariskaart (ca. 1775)
- Atlas der Buurtwegen (ca. 1844)
- Topografische kaart Vandermaelen (ca. 1850)
- Kadastrale kaart van P.C. Popp (1850)

Werken
Karel De Flou, Woordenboek der toponymie van Westelijk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het Land van den Hoek, de graafschappen Guines en Boulogne en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, Brugge 1914-1938.
A. Sanderus, Flandria Illustrata, I, p. 250.
Albert Denturck, De verdwenen molens van Oostnieuwkerke, Rollariensa, VI, 1974, p. 128-133.
Herman Holemans, West-Vlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 5. Gemeenten M-O, Rotem, Ons Molenheem, 1999.
W. Ballyn, Oostnieuwkerke voor en na de Grote Oorlog, Normaalschool Torhout, 1997-1998, (onuitgegeven eindwerk Regentaat), p. 27.
Geert Hoornaert, Zantingen i.v.m. Coillievijver en Coillievijvermolen in Oostnieuwkerke, Rollarius, XXXVII, 2008, nr. 5.
C. Callewaert, "Chartes Anciennes de l'Abbaye de Zonnebeke",Brugge, 1925, p. 117 (vermelding van Coille , 1263).
"Over Oostnieuwkerkse molens", Mandeldal, II, 1977, nr. 7, p. 14-15.
www. vancoilge.net
N.B., "Molengeschiedenis te Oostnieuwkerke", Het Volk, 12.12.1974.