Molenechos's Homepage Molenechos.org

Noodloosmolen

Rumbeke (Roeselare), Vlaanderen, West-Vlaanderen

Verdwenen molen

Karakteristiek

Naam
Noodloosmolen, Nodeloosmolen, Kindtjesmolen
Ligging
Oude Oekensestraat 1
8800 Rumbeke (Roeselare)
westzijde
600 m Z v.d. kerk
kadasterperceel A 833
Vlaanderen - West-Vlaanderen
Gebouwd
1781
Verdwenen
1896 - augustus, sloop
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen
Bescherming
niet
Database nummer
3428

Beschrijving / geschiedenis

De Noodloosmolen was een houten korenwindmolen aan de oostzijde van de Oude Oekensestraat (nr. 1). Hij stond op een kleine heuvel, halfweg Rumbeke en Oekene, op het grondgebied van het graafschap Rumbeke.

De benaming Noodloosmolen verwijst naar de overbodig geachte molen toen hij gebouwd werd. De naam Kindtjesmolen is een verwijzing naar de molenaarsfamilie Kindt.

We zien de molen aangeduid op
- Atlas der Buurtwegen (ca. 1844) met het grondvlak van een staakmolen op teerlingen
- Topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850) met de benaming "Noodloos Molen"
- Kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1855) met het symbool van een staakmolen op teerlingen

De graanwindmolen werd gebouwd in 1781 door Karel-Antoine Verlinde, zoon van Joseph. Hij had op 20 september 1781 van de kasteelheer van Rumbeke, graaf Christian de Thiennes, 298 roeden erf gekocht, palende west aan de Oekensestraat. De verkoopakte vermeldt: "op welcke vercochte partye van lande geconstitueert mag worden eenen wintmolen tot het maelen van graenen ten dienste ende behoeve van het publicq, conforme de patente ende brieven octroy ten dien effectie door Syne Keys(erlyck)e ende Coninckl(yck)e Majesteyt verleend in date van 17 februari 1781."

Het was dus de verkoper, de kasteelheer van Rumbeke, die op 17 februari 1781 het octrooi bekomen had van de Oostenrijkse keizerin Maria-Theresia. Wellicht had hij geen moeite om het te verkrijgen, aangezien zijn schoonvader, graaf Charles de Cobentzl, gevolmachtigde minister was van de Oostenrijke keizer bij het hof te Brussel.
Al op 18 april 1782 moest Karel Verlinde 3000 gulden lenen, hetzij 500 ponden groten aan advocaat Spillebout te Roeselare, om de opbouw van zijn molen te voltooien. Ongeveer dertig jaar bleef deze molen in het bezit van de familie Verlinde.

Op 8 maart 1813 verkocht Jan Verlinde - de zoon van Karel - de molen aan Hilaire Kindts van Izegem. De Kindts hebben hem meer dan zeventig jaar bemalen, zodat in de volksmond de benaming Kindtjesmolen ontstond. In de Atlas der Buurtwegen (ca. 1844) en op de kadastrale kaart van West-Vlaanderen door P.C. Popp (ca. 1860) staat hij wel vermeld onder de naam van Nodeloosmolen, maar deze schimpnaam werd blijkbaar niet algemeen gebruikt.

Opeenvolgende eigenaars:
- 1781, opbouw: Verlinde Karel-Antoine
- ca. 1800, eigenaar: Verlinde Jan, zoon van Karel-Antoine
- 08.03.1813, verkoop: Kindts Hilaire, Izegem
- voor 1834, eigenaar: Kindts Joseph, molenaar te Rumbeke
- 27.08.1841, erfenis: de kinderen: a) Kindts Joseph, landbouwer te Roeselare, b) Kindts Jean, molenaar te Langemark, c) Kindts Leonard, molenaar te Langemark, d) Kindts Marie-Thérèse, naaister te Rumbeke, e) Kindts Cathérine, naaister te Rumbeke en f) Kindts Pierre, molenaar te Rumbeke (overlijden van Degandt Isabelle Claire)
- 16.12.1845, verkoop: a) Kindts Pieter, molenaar te Rumbeke, b) Kindts Marie-Thérèse, naaister te Rumbeke en c) Kindts Catherine, naaister te Rumbeke (notaris Bouten)
- 05.12.1846, erfenis: a) Kindts Anne Catherine, molenarin te Rumbeke en b) Kindts Theresia, naaister te Rumbeke (overlijden van Pierre Kindts)
- 26.12.1877, erfenis: Kindts Catherina, molenarin te Rumbeke (overlijden van Marie-Thérèse Kindts)
- 15.01.1885, verkoop: Breemersch-Demasure Aloïs, molenaar te Rumbeke.

Hilaire Kindts-Degandt beging deze molen tot aan zijn dood in 1845. Na hem kwamen zijn kinderen tot in 1885. Toen werd de molen verkocht aan Aloïs Breemeersch die hem ruim 10 jaar later liet afbreken, meer bepaald in augustus 1896. De materialen werden op 18 augustus 1896 openbaar verkocht op de dam. Deze verkoop bracht 1718,25 frank op.

Bij de afbraak van Kindts molen in 1896 verscheen in "Ons Volk" van 31 augustus 1896 een mooi gedicht van de hand van Camiel Desmet, toen een jonge priester, geboren op de nabijgelegen hoeve Herenthoutte te Rumbeke op 1 december 1870 en overleden als rustend priester te Oostkamp op 20 januari 1949.

Bij het afbreken van Kindjes Molen

Hooggedaagde Kindjes Molen
Afgeleefd en moe van staan
Zult ge nu van een gebroken
Voor altijd het graf ingaan.

Dikwijls, in de blauwe verte
Zag ik uwe wieken zwieren
En ik hoorde binnen daar
Uw getande wielen gieren.

Menig graanzak zag ik stijgen
En verdwijnen in uw mond
En uw nooit verzade mage
Immer zocht om aas in 't rond.

Uw getrouwe hazewind (*)
Zat reeds meer dan honderd jaren
Aan den ingang, stil en stom
Om de zakken te bewaren.

Heer en Koning van de streke
Gij verhieft uw fieren kop
Boven land en huis en wouden,
Hooge tot de wolken op.

En ik mijmer hier alleen
En ik treur voor uwe voeten,
Ik alleen misschien, toen ik
U den laatsten keer kwam groeten.

Nimmer zult gij daar meer prijken,
Maar, het volk, van mond tot mond
Zal aan 't nageslacht verkonden
Dat hier Kindjes molen stond.

                        God lof.

Rumbeke, 17 oogst 1896.

De molenaarswoning, die bewoond bleef door de weduwe Breemeersch, werd op Schuwe Maandag 19 oktober 1914 door de Duitsers in brand gestoken. In de puinen van dit molenhuis, ingericht als lijkenhalle, werden vanaf oktober 1917, de lijken overgebracht van de gesneuvelde Duitse soldaten in afwachting dat zij konden begraven worden op het dichtbijgelegen miltair kerkhof langs de Oekensestraat.

Het molenperceel is thans onbebouwd en maakt deel uit van een tuin.

Lieven DENEWET, Joseph DELBAERE & Herman HOLEMANS

Literatuur

Archieven
- Algemeen Rijksarchief Brussel, Financiële Raad, nr. 1913 (oprichtingsoctrooi, 17.02.1781).
- Atlas der Buurtwegen (ca. 1844)
- Topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850)
- Kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1855)

Werken
- Joseph Delbaere, De oude molens van Rumbeke, in: Park Rumbeke, Roeselare, 1937.
- Joseph Delbaere, Rumbeke door de eeuwen heen, (tentoonstellingskataloog),-windmolens, Rumbeke, 1961, p. 102-134 (125-127).
- Joseph Delbaere, De Noodloosmolen of Kindjesmolen aan de Oekensestraat te Rumbeke, Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring Kortrijk, Nieuwe Reeks, XXXIX, 1972, p. 101-108.
- H. Holemans, Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 7. Gemeenten P-R, Rotem, Studiekring Ons Molenheem, 2001.