Reigermolen

De Reigermolen was een staakmolen met drie zolders op wal aan de weg Wijnendale-Beerst (Diksmuidebaan).

Hij werd opgericht in 1770-1771 door Pieter en Melchior Decock en diende om graan te malen en olie te slaan. Merkwaardig is dat in de onderste zolder van de molenkast (het stampkot) een koppel kleine pletstenen opgesteld stond. De molen was bijna een eeuw eigendom van de molenaarsfamilie Couvreur. Hij stond op de hoogte van Wijnendale en zeer dicht bij het kasteel.

Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: De Cock Melchior, de weduwe, te Ichtegem
- voor 1846, erfenis: De Cock-Vandenbroucke Pierre en consoorten (overlijden van de weduwe van Melchior De Cock)
- 03.02.1846, verkoop: a) Decherf Franciscus, b) Decherf Charles, c) Decherf Carolus, d) Decherf Marie-Thérèse, e) Decherf Auguste, f) Decherf Joseph en g) Decherf Justin (notaris Van Sieleghem)
- 21.09.1853, verkoop: a) De Cock Francis, molenaar te Ichtegem, b) De Cock Rosalie, echtgenote Francke Louis, molenaar te Ichtegem (notaris Dieryckx)
- 24.05.1894, erfenis: a) De Cock Francis, molenaar te Ichtegem, de erfgenamen en b) De Cock Rosalie, echtgenote Francke Louis, molenaar te Ichtegem (overlijden van Francis De Cock)
- 20.03.1895, deling: Francke-De Cock Karel Lodewijk, landbouwer te Ichtegem (notaris Toortelboom)
- 04.01.1906, begin vruchtgebruik: a) Francke Lodewijk (voor vruchtgebruik), rentenier te Ichtegem, b) Dejonckheere Cyriel (voor 1/2 naakte eigendom), molenaar te Westrozebeke en c) Dejonckheere Jules (voor 1/2 naakte eigendom), landbouwer te Oostvleteren (overlijden van vrouw De Cock)
- 18.04.1907, ruil: a) Dejonckheere Cyriel, molenaar te Westrozebeke en b) Dejonckheere Jules, landbouwer te Oostvleteren (overlijden van Louis Francke)
- 01.04.1921, verkoop: Covereur-Verhaeghe Louis, molenaar te Ichtegem (notaris Camerlinck)
- later, erfenis: en de kinderen (overlijden van vrouw Verhaeghe)
- 23.09.1953, erfenis: a) Covereur Clara Maria Magdalene, zonder beroep te Ichtegem en b) Covereur Gaston Louis Joseph, molenaar te Ichtegem (overlijden van Louis Covereur)

In 1861 werd de molen grondig hersteld zoals het jaartal aanduidt dat op de voorweeg te lezen staat. Hij stond zeer goed om veel wind te vangen. In de jaren 1930 werd de windmolen nog veel gebruikt. Toch moest molenaar L. Couvreur een mechanische maalderij met oliemotor kopen wegens de scherpe concurentie. Met deze motor van 5 PK kon hij 100 kgr graan malen voor ongeveer 1,25 frank, terwijl hij voor dit werk 4 frank rekenen mag. Toch verkoos hij met zijn molen te werken, die alleen zijn onderhoud kostte. Aan verdekkering wilde hij niet spoedig beginnen omdat er op die hoogvlakte wind genoeg is.

Ondanks zijn bescherming als monument bij besluit van de secretaris-generaal Nyns op 14 april 1944, werd de molen in augustus 1955 gesloopt. Deze bescherming werd pas in 1983 opgeheven.

Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

W. Hosten., Ichtegem, dorp van Fransmans en Flandriens: Deel 1, Aartrijke, 1993, p. 93-95, 102.
Urbain Naert, De Oostenrijkse weg Wijnendale-Diksmuide (1769-1771), in Noortover: driemaandelijks tijdschrift met archeologie, geschiedenis, heemkunde, folklore, genealogie, heraldiek, letterkunde, kunst over Aartrijke, Bekegem, Eernegem, Ichtegem, Loppem, Veldegem, Zedelgem, jg. 5, nr. 3, 1992/93, p. 43-49.
K. De Flou, Woordenboek der Toponymie van westelijk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het Land van den Hoek, de graafschappen Guînes en Boulogne, en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, deel 18, Brugge, 1938, kolom 693.
Herman Holemans, "Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel III. Gemeenten H-J", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1995.
Lieven Denewet, "Honderd bespookte molens in Vlaanderen. Een verzameling molensagen van de kuststreek tot het Maasland", Molenecho's, XX, 1992, 3-4.
C. Devyt, "De Westvlaamse windmolens in 1953", Biekorf, 1953.