Louagies molen

De Louagies molen (naar de molenaar) was een houten korenwindmolen op de Stadenberg, aan de noordoostzijde van de Kasteelstraat (nr. 10), tegenover de (oude) Ieperstraat en schuin tegenover de Stadenbergmolen.

De Stadense landbouwer Leonardus Cappelle (°Staden 1809, gehuwd met Barbara Cecilia Cappelle, °Oostnieuwkerke 1804) liet de molen in 1859 overbrengen uit de Zonnebeekseweg te Ieper, waar hij gebruikt werd om snuif te malen (Tabaksmolen Speybrouck). In Staden diende de staakmolen op teerlingen enkel om graan te malen. De molen ging de concurrentie aan met de eeuwenoude Stadenbergmolen aan de overzijde van de Kasteelstraat.

De overbrenging werd uitgevoerd door de Stadense molenbouwer Jacobus Decadt, bijgenaamd "Coben Catjes", geboren in op 23 maart 1828 te Staden. Jacobus Decadt is de overgrootvader van René Decadt uit de Kleine Veldstraat.
Charles (Carolus Ludovicus) Decadt, broer van Jacobus, was de eerste Kapitein-Bevelhebber van de Brandweer van Staden, geboren op 3 maart 1820, zoon van Pieter Jacobus en Celesta Vroman. De keuze door het Gemeentebestuur viel op Charles Decadt omdat hij afstamde uit een molenmakersfamilie die bekend stond om hun roekeloosheid.

Leonard Cappelle overleed op 6 april 1880. Zijn weduwe Barbara Cappelle en dochter Juliana Mathilde Cappelle (°Staden 1842) erfden de molen. De weduwe overleed op 12 april 1885. Dochter Juliana Mathilde was gehuwd met Jan Baptiste Louagie (°Westrozebeke 1840), vandaar de molennaam. Jan Baptiste Louagie zou de laatste molenaar worden.

De 15-jarige zoon Charles Louis Louagie van molenaar Jan Louagie verongelukte op donderdag 8 januari 1885 rond 8 uur in de molen. Hij geraakte met zijn rechterhand tussen de draaiende wielen op de steenzolder. Hij werd met zijn hele lichaam meegetrokken en werd op een afgrijselijke manier geplet. Hij was op slag dood.

Op dinsdagvoormiddag 20 april 1909 kraakte een wiek af. Er was enkel stoffelijke schade.

De staakmolen werd vernield in 1914. Ook de bejaarde eigenaars overleden in die gruwelijke oorlog: Juliana Cappelle te Staden op 5 februari 1915 en haar man Jan Baptiste Louagie op de vlucht in Zwevezele op 29 oktober 1917.

In de jaren 1920 werd op die plaats een mechanische maalderij gebouwd. Het gebouw bestaat nog maar werd grondig gerenoveerd en ingericht als woonhuis.

Zie ook: Ieper, Tabaksmolen Speybrouck

Donald VANDENBULCKE & Lieven DENEWET

Gedrukte bronnen
Gazette van Brugge en van de provincie West-Vlaanderen, 24 april 1909 (jg. 116, nr. 49), p. 2, kol. 5.

Werken
K. De Ceuninck, "Staden. Eertijds en Hedendaags", 1872.
Paul Billiet, "Staden 1914-1918. De frontstreek Poelkapelle-Langemark-Houthulst", Langemark, 1963.
Paul Billiet, "Staden, het hart van West-Vlaanderen. Bloemlezing van de geschiedenis van Vlaanderen", s.l., 1974;
Jozef Cornette, "Onze oudste windmolens", in: Het Gebied van Staden, 1992, p. 74-88.
Herman Holemans, "West-Vlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 7. Gemeenten S-U", Opwijk, Studiekring Ons Molenheem, 2003.
Jozef Maes, "Verdwenen molens te Staden", in: De Belgische Molenaar, 22.07.1974.
Donald Vandenbulcke, "De Verdwenen Molens van Staden", Staden, 2010 (onuitgegeven)
Alidor Vangheluwe, "Staden door de Eeuwenh een", (1945).
D. Vandecandelaere, "Staden.Beelden uit het Verleden", 1987.

Elektronische bronnen
http:// www. beeldbankstaden.be (auteur: Donald Vandenbulcke)
http:// www. vandenbulcke-stamboom.be (auteur: Donald Vandenbulcke)
http:// www. lewage.be (auteur: François Louagie)