Molenzorg

Zevergem (De Pinte), Oost-Vlaanderen


Algemeen
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Molen van Welden

Ligging
Kriekestraat 15
9840 Zevergem (De Pinte)

zuidwestzijde
hoek met Grote steenweg
kadasterperceel sectie B nr. 686D


toon op kaart
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen
Gebouwd
1634 / 1788-1789
Verdwenen
1747, april (sloop) / 1813, sloop
Beschrijving / geschiedenis

De Molen van Welden was een houten korenwindmolen op de zuidwestzijde van de Kriekestraat (nr. 15), op de hoek met de Grote steenweg (steenweg Oudenaarde-Gent), op het kadasterperceel sectie B, nr. 686D. Deze molen verklaart wellicht waarom de buurtweg die van de (oude) Oudenaardse steenweg naar de Landuitstraat liep de naam “Ezelweg” draagt. De ezels werden door de molenknechten beladen met zakken graan en trokken via deze weg naar de molen. 

De heer van Welden kreeg in 1634 de toestemming om op zijn heerlijkheid Welden, gelegen in de parochie Zevergem, een houten korenwindmolen te bouwen. Hiermee kreeg Zevergem een tweede windmolen. (1)

De Molen van Welden staat aangeduid op:
- de kaart van de Kasselrij Oudenaarde (1669, in Stadsarchief Oudenaarde) als een staakmolen
- de Villaretkaart van 1745-1748 eveneens als een staakmolen (2).

Op 17 oktober 1676 werd een prijzij opgemaakt bij de overname van de molen van Welden door de nieuwe pachter Jan De Snoeck. De “afgaende” pachter was Nel Goossens. De totale som bedroeg 84 pond 18 schellingen 1 denier groot. De inhoud van deze prijzij werd beschreven in het Jaarboek van 1972. (3) 

In het landboek van 1683 die bijgewerkt werd tot 1808, werden twee molens genoteerd. (4)  Onder perceel nummer 299 staat de molen van de Kriekestraat: “Jan de Snoeck haut in pachte van jr Frederq frans volckaert heere van weldene sarlardinghe etc viii C L roen daer het huijs ande de meulen op staet”.  Perceelnummer 469 geeft de tweede molen aan Den Beer. “Niclaijs goossens ghebruijckt in proprieteijt sijn Coorn wintmeulen tot Zeeverghem mette wallen ten goede bevinde prijs”. De molen was dus eigendom van Niclaijs Goossens.  

De notering in het landboek van 1683 werd bevestigd op 14 oktober 1700 in de staat van goed van Frederik François Volcaert, heer van Welden, Zarlardinge, Spiegelhove (gelegen te Gent in de parochie Ekkergem), enz.  Hij was de zoon van ridder Philips Volcaert (†13/10/1668) en Catharina Nieulant (°ca. 1611 †8/12/1691), die gehuwd waren op 20/7/1633. Frederik overleed op 29 maart 1700 en was gehuwd met Françoise Ferdinande de Boneem. Een dochter van Frederik François was Ferdinandine Volcaert, gehuwd met baron Reijnier Otto de Plotho (†26/7/1702). Andere kinderen waren nog minderjarig in 1700:                                         

1. Marie Carolina Josepha (°8/12/1684), later gehuwd met Jean François de Melun, graaf van Beaussaert,
2. Jeanne Marie Dorothea (°18/8/1685 †1719), later gehuwd met Alexander Lodewijk Schockaert (†3/9/1718). Zij hadden als kinderen: Karel Thomas Schockaert (†1775), Augustin Schockaert (†1778), Henriette Schockaert en Brigitte Schockaert, gravin van Welden (†1796),
3. Eleonora Philipine (°8/6/1687),
4. Frederick François Huijbrecht Volcaert (°16/11/1688 †Gent 24/12/1736), later gehuwd met Marie Isabelle Ernestine de Gand (voor haar het 2e huwelijk). 

Onder het hoofdstuk van de goederen die Frederik François Volcaert verkregen had via zijn overleden broer Anthone Ferdinande Volcaert (†27/4/1681), heer van Welden, Sarlardinghe enz. “souverain bailliu van vlaenderen”, staat onder lot 13: “Item eene behuijsde hofstede mette Stallijn, scheure, verckenscot, rosmeulen ende coorenwintmeulen, soo al t’selve gestaen ende gelegen is binnen de voorseijde prochie van Severghem met de landen daermede gaende groot negen hondert roeden ofte daer ontrent landende oost de krieckestraete suijt guille vander cruijse west lieven thienpont ende noort den herrewech, ende dat mette cheijns rente van vier cappoenen t’siaers die Jan Salenbier is geldende ter causen van drijendertich roeden bij s’overledenen heer vader an hem in cheijns gegeven liggenden opden hoeck vande voorn krieckstraete in pachte gebruijckt bij Jan Snouck ten prijse van sevenentwintich ponden groot bij jaere met noch drij partijen eerfve gementionneert arlo 57:58 ende 59 van capll drij”. (5)  

Molenaar in 1700 was dus Jan (de) Snoeck die weduwnaar was van Maria De Moerloose (†21 juni 1694). 

Op 22 april 1738 werd een staat van goed opgemaakt van François Frederik Joseph Volcaert (°11/5/1717) minderjarige zoon van wijlen Frederik François Hubert Volcaert (†1736). (6) Onder de onroerende goederen: “Item eene behuysde hofstede met de voordere edifitien daaerop staende, beneffens den rosmeulen ende Coorenwintmeulen, alle ghestaen ende geleghen binnen de voorse prochie van Seeverghem met de landen daermede gaende groot int gheheele neghen hondert roeden ofte daer ontrent, landende oost de Crieckstraete, suyt guilliame vander cruysen, west lieven thienpont, noort den herreweg, ende dat met de Cheijnsrente van vier cappoenen t’siaers die jan Sallenbier is gheldende ter causen van 33 roeden voor desen an hem in cheynse ghegheven, liggende op den hoeck vande voorn crieckstraete in pachte ghebruyckt met noch drij partyen erfve hier naer oock opghestelt bij jan de snouck, tsamen ten xxvii ponden gr tsiaers”. Nu gaat het om de zoon van Jan de Snoeck (°Zevergem 26 augustus 1692), die in 1700 werd vermeld. 

Joannes De Snoeck fs. Jan (°Zevergem 26/8/1692 †Zevergem 31/7/1752) huwde te Zevergem op 8 maart 1721 met Livina Van Poucke (†Zevergem 5/10/1757). Voor Livina was het haar tweede huwelijk. Zij was voordien gehuwd geweest met Pieter Maezeele, van wie ze twee kinderen had, Judocus en Joosyne Maezeele. Uit het huwelijk met Joannes De Snoeck sproten zeven kinderen: Anne Marie (°Zevergem 19/2/1721), gehuwd te Zevergem op 26/7/1747 met Pieter Bekaert; Maria Anna (°Zevergem 1/11/1723); Balthasar (°Zevergem 8/12/1725); Adriane (°Zevergem 23/5/1728), gehuwd te Zevergem op 27/9/1753 met Louis De Plancke; Joanne Maria (°Zevergem 11/10/1730), gehuwd met Judocus Rijmorij; Angelina Theresia (°Zevergem 20/3/1733), gehuwd te Zevergem op 6/9/1757 met Jan Baptiste Van Hautte; en Joannes Baptiste (°Zevergem 24/7/1739). 

Dat het leveren van meel aan iemand uit een andere parochie niet altijd in dank werd afgenomen bleek uit volgend relaas. (7 ) Op 9 februari 1740 moest Franchies Van Belleghem twee zakken meel leveren bij Pieter Taelman te Zwijnaarde. Hij was de knecht van Joannes De Snoeck, molenaar op de molen van Welden. Judocus Maeseele en Adriaan Kints vergezelden hem. Judocus was een “behouden sone” (8) van de molenaar. Omstreeks drie uur in de namiddag vertrokken ze met twee ezels elk met een zak meel beladen in de richting van Zwijnaarde. Hun weg liep over het dorp van Zevergem naar Gent. Ter hoogte van de molen van Zwijnaarde ontmoetten ze Jan Stevens, Christiaen Stevens en Joannes De Meul. De eerste twee waren de zonen van molenaar Herman Stevens en de derde de knecht van Herman Stevens. Al vloekend riepen ze Judocus Maesele toe dat hij moest terugkeren. Het gezelschap uit Zevergem was dat niet van plan. Ze waren immers op “sheeren straete”. Hierop kwam Jan Stevens in actie. Met een pikhaak sloeg hij een van de ezels. Het dier gooide de zak meel af en liep weg in de richting van de tweede ezel. Daar was Joannes De Meul bezig de zak met meel in stukken te snijden. Toen Franchies van Belleghem en Judocus Maesele zagen dat Jan Stevens met de pikhaak in hun richting kwam, maakten zij zich uit de voeten en sprongen over de gracht op het hof van de weduwe van Gillis De Blauwen. Ze konden nog net zien dat een oor van een ezel afgesneden was. Samen vluchtten ze dan via de hoeve van de weduwe De Blauwen in de richting van de kerk van Zwijnaarde. Hun belagers keerden op hun stappen terug en de rust keerde weer. 

Jan de Snoeck was volgens een kerkrekening van 1743 ook kerkmeester van Zevergem. (9) 

De Molen van Welden werd in april 1747 afgebroken (10). Bij deze sloop werd aan molenaar Jan De Snoeck 14 pond 11 schellingen betaald voor de verbeteringen die hij had aangebracht.

Nog voor de molen in april 1747 afgebroken werd, had Jan de Snoeck op 15 februari 1746 de molen aan Den Beer gekocht.(11) Na de afbraak van de molen in de Kriekestraat werd Jan de Snoeck molenaar op de andere molen aan Den Beer. Hij overleed in 1752. Zijn vrouw Livina Van Poucke gebruikte de molen tot haar overlijden in 1757. Op 17 maart 1758 kocht Maurus Bekaert, die te Zevergem op 12 februari 1743 gehuwd was met Joosyne (Judoca) Maezeele, zich uit de onverdeeldheid van de familie De Snoeck en werd hij de nieuwe eigenaar van deze molen. Hij betaalde er 1100 ponden groot “audt sterck wisselghelt” voor. (12) De Potter vermeldde hem als burgemeester van Zevergem in 1770. 

Ongeveer 40 jaar later was molenaar Philippe Jacobus De Vos van plan op dezelfde plek, op de hoek van de Kriekestraat met de Oudenaardsesteenweg, de molen opnieuw op te bouwen. Hij kreeg op 14 november 1788 toelating van Brigitte Schockaert “vrauwe “douairiere de Templeuve … tot het stellen eenen windtmolen op den Bergh van het Graefschap van Welden”. (13) In zijn vraag argumenteerde hij dat volgens de wetsheren en de dorpsbewoners van Zevergem de vorige korenwindmolen 38 à 40 jaar geleden afgebroken werd “ditte bij intrigeren ende favosirenen den meulen staende op Seeverghem”. Volgens hem was een vijfde van de parochianen van Zevergem genoodzaakt om met hun graan naar andere parochies te gaan. Indien er bovendien twee à drie dagen geen wind was kon de molenaar van Zevergem niet voldoende malen om aan de vraag te voldoen. Hierdoor zaten er veel inwoners zonder meel.  Hij wenste een molen te bouwen in de omgeving van de afgebroken molen, en hij hoopte dat de voorwaarden hiertoe redelijk zouden zijn:

1° Dat de eigenares hem een toelating tot het bouwen zou geven met een looptijd van 27 jaar om op de berg een windmolen te bouwen. Ook dat zij hem een dagwand grond zou verpachten die momenteel verpacht wordt aan François Vercruysen. Hij zou hierop een huis bouwen en een jaarlijkse cijns betalen van 8 ponden groot. 2°  Dat hij op eigen kosten de windmolen, een woning, een schuur en een stal zou bouwen. 3°  Dat bij het eindigen van de erfpacht de eigenares vrij zal zijn de molen na waardebepaling terug te nemen. 4°  Dat de prijzij van de molen, het huis en de schuur na het beëindigen van de pacht de som van 2.000 Florijnen niet kan overschrijden en dat de meerprijs zonder vergoeding ten goede komt aan de eigenares.

De Vos ging de molen plaatsen op de “aude teerlingen”. Indien de cijnspachter, nog voor het verstrijken van de termijn van 27 jaar de cijns niet kon vereffenen, moest hij de molen afbreken “soo in staende als draeyende werken” zonder aan de teerlingen te mogen raken als die in de grond zouden bevestigd zijn. Indien de eigenaar van de molenberg de molen wou overnemen, dan moest hij aan de molenaar de prijzij vergoeden die door een expert zou vastgesteld worden.

In een volkstelling van 1799 (14) werden zowel de molen aan “den Beer” als deze aan de Kriekestraat genoteerd.

In de wijk Welden (Kriekestraat) was dat molenaar [Pieter] Francies De Vos. Op hetzelfde adres werden ook “spinnesse” Marie Françoise De Cock en Pieter Van De Winckel “synen knecht” ingeschreven. Pieter Francies De Vos werd geboren in Ingooigem op 12 juli 1775 als zoon van herbergier Pieter Egide (Gillis) De Vos en Maria De Cocq te Ooteghem. Pieter Francies huwde op 10 brumaire van het jaar 8 met Isabella Maria Claeys fa. Thomas. Zij werd geboren te Zevergem op 7 april 1775.  Haar ouders woonden in de Kriekestraat.                                

In de “Meulenwyk” (Den Beer) was dat molenaar [Pieter] Francies De Ridder, geboren te Gent (Sint-Salvator) rond 1752.  Hij was gehuwd te Sint-DenijsWestrem op 22 juli 1780 met Theresia Vande Genachte die geboren werd te Petegem a/d Leie op 28 oktober 1762. Vanaf 1783 werden hun kinderen geboren te Zevergem. (15) 

Pieter Francies De Vos fs. Pieter Gilles was de volgende molenaar in de Kriekestraat. Hij pachtte vanaf Kerstdag 1801 de molen, het huis, de stallen en andere gebouwen voor de som van 10 pond groot per jaar en dit voor een termijn van 3 jaar. Dit pachtcontract werd Pieter De Vos voorgelegd op 1 april 1803 en het was pas op 11 november 1803 dat hij zich hiermee akkoord verklaarde. Zijn volgende pacht liep vanaf Kerstavond 1809 en bedroeg eveneens 10 pond groot per jaar.  

Op 27 november 1810 liet De Meulenaere aan Pieter Francies De Vos weten dat hij niet langer de molen en de molenberg kon gebruiken dan tot de eerstkomende vervaldag, zijnde Kerstavond 1810. Het was het begin van een discussie omtrent de waarde van de gebouwen die op het molenerf stonden. Op 17 december 1810 werd dan een nieuw pachtcontract opgemaakt door notaris Jacques Michiels te Gent. De nieuwe pacht liep vanaf Kerstavond 1810 over twee of vijf jaar en bedroeg 40 pond groot wisselgeld (of 177,78 fr.). De Meulenaere kwam met De Vos overeen dat, indien De Vos de pacht niet wenste te verlengen, hij deze mocht afbreken zonder aan de “teerlingen” te raken. De eigenaar kon ook de molen gewoon overnemen. Twee jaar later werd er opnieuw onderhandeld. Op 27 juni 1812 bracht Maurus Bekaert verslag uit aan J. Michiels uit SintDenijs-Westrem over het onderhoud dat De Vos had met de eigenaar over zijn nieuwe pachtvoorwaarden. De Vos had op 15 december 1812 zijn opzeg gegeven met ingang van de eerstkomende vervaldag. Daarom wou hij weten wat hij met de molen moest doen. Ging De Meulenaere de molen overnemen of niet?  De prijzij werd opgemaakt op 12 april 1813. Op de aanhef van het contract stond: “Baron De Meulenaere en Pieter Frans De Vos, nu Pieter de Ridder, Prijsije Batimenten”. “Pryser” was Jacques Michiels uit Sint-DenijsWestrem. Hij werd geassisteerd door Francies Geirregat “baes timmerman” te Sint-Denijs-Westrem.  

Een rekening van 6 juni 1813 vermeldde bij de afrekening van de prijzij van 6 juni 1813 “… Pieter frans De Vos, mulder tot Seeverghem in den wijck van Welden op den Steen-wegh, geanotteert den 6 Junij 1813 gecocht door den heer Baron De Meulenaere den 12 Meije 1813 ende geanotteert 6 junij 1813”.                                    

In deze periode werden alle molenactiviteiten gestaakt. De molenmotte werd vanaf Kerstavond 1813 verpacht aan Lievin Van Crombrugge voor 16 pond groot per jaar. Deze nam het niet zo nauw met zijn pacht. Op 20 juli 1816 eiste De Meulenaere 406,34 frank van hem voor twee jaren pacht. In deze akte werd geen melding meer gemaakt van een molen. De hoeve droeg de naam “het meuleken” als verwijzing naar de verdwenen molen. Later, in 1818, wanneer een nieuwe prijzij werd opgemaakt, werd deze naam nog altijd gebruikt. 

Op 18 april 1818 (notaris Bruggeman) maakte baron Petrus Georgius De Meulenaere het pachtcontract op voor Pieter Frans De Rudder. De pacht werd aangegaan voor 3 of 6 jaar en sloeg op: “… eene behuijsde, beschuerde ende bestalde hofstede met de Boomen, haegen …. genaemd het meuleken…”. Het perceel was 44a 56ca groot (of 300 roeden). De pacht ging in op Kerstavond 1817. Van een molen was geen sprake meer. Enkel de naam van de woning “het meuleken” herinnerde nog aan de molen die er gestaan heeft. De akte werd ondertekend met De Ridder en niet met De Rudder. In datzelfde jaar 1818 is hij als gebuur getuige bij de overlijdensakte van Regina De Mangeleire die in de “toutefays” woonde. De akte vermeldde als beroep herbergier met de leeftijd van 67 jaar. Ook deze akte werd ondertekend met De Ridder. De kans is dus groot dat het “meuleken” een tijd als herberg dienst heeft gedaan.  Pieter Francies De Vos werd burgemeester van Zevergem in 1826. Hij overleed te Zevergem op 1 oktober 1850. (16) Twee maanden voordien was zijn echtgenote overleden (30 juli 1850). (17) Zijn zoon Felix De Vos werd gemeentesecretaris te Zwijnaarde.  

Een zelfde scenario als dat van 1747 herhaalde zich. De molenaar van de molen in de Kriekestraat brak deze molen af en werd molenaar op Den Beer. Rond 1835 stond Pieter Francies De Vos gekend als eigenaar/molenaar van de molen aan “Den Beer”. Zijn zoon Theophilus De Vos volgde hem daar op als molenaar. 

Johan VAN TWEMBEKE

(1) Rijksarchief Gent, Vorstelijke Domeinen. Mededeling Lieven Denewet
(1) Rijksarchief Gent, Kaarten en Plans, nr. 408.
(2) Carl Vandenghoer, “De kaart van de Franse ingenieurs-geografen 1745-1748”, in: Heemkunde Vlaanderen, Bladwijzer december 2015. Deze tot voor kort vrij onbekende kaart bestrijkt een groot deel van België. Vanaf 1745 hadden de Fransen het hier een paar jaar het voor het zeggen. Het ontstaan van de kaart moet dan ook gezien worden in een militaire context. De originelen bevinden zich in het Institut Géographique National de France. Ze zijn online beschikbaar voor iedereen die toegang heeft tot het computernetwerk van de KU Leuven. De kartering vond plaats in de periode 1745 tot 1748. Ons werkgebied hoort bij de vroegste kartering rond 1745. De kaarten zijn na de Ferrariskaart de meest belangrijke voor onze streek. Aan deze kaarten werkten minstens dertien “ingénieurs géographes” mee, waaronder Jean Villaret, die geen projectleider was maar wel de hoogste militaire graad had. Een betere maar meer omslachtige benaming zou zijn “Carte des Pays-Bas autrichiens levée par les ingénieurs géographes français avec la collaboration de Cassini”. Aan de karteringen kwam een einde door het terugtrekken van de Fransen in 1748.
(3) Luc Taerwe, “Afbraak en verkoop van een houten korenwindmolen te Zevergem in 1747”, in: Heemkring Scheldeveld, Jaarboek III, 1972, blz. 61-76. Hierin werd gesteld dat het ging over de molen aan "Den Beer" in Zevergem. In werkelijkheid ging het over de molen van Welden.
(4) Rijksarchief Gent, Sint-Pieters II, toegang K97 (34bis), nr. 1676.
(5) Stadsarchief Gent, Reeks 332, nr. 294/1; 14 oktober 1700, n° 13.
(6) Stadsarchief Gent, Reeks 332, nr. 574/10.
(7) Rijksarchief Gent, Oud Gemeentearchief, Welden, nr. 51.
(8) Stiefzoon.
(9) Rijksachief Gent, Zevergem, ongeordend archief, nr. 12.
(10) Luc Taerwe, a.w. Zie ook de opmerking in noot 3.
(11) Rijksarchief Gent, Sint-Pieters II, toegang K97 (34bis), nr. 1444.
(12) Rijksarchief Gent, Sint-Pieters II, toegang K97 (34bis), nr. 1458.
(13) Rijksarchief Gent, Oud Gemeentearchief, Welden, nr. 61bis.
(14) Rijksarchief Gent, Zevergem, ongeordend archief, nr. 17.
(15) Met dank aan dhr. Etienne Vande Kauter voor het vervolledigen van de nodige data.
(16) Archief Gemeente De Pinte, Burgerlijke Stand, 1850, n°18.
(17) Archief Gemeente De Pinte, Burgerlijke Stand, 1850, n°13.

Literatuur

Archieven en kaarten
- Rijksarchief Gent, Vorstelijke Domeinen Oost-Vlaanderen (oprichting molen 1634)
- Rijksarchief Gent, Kaarten en plans, nr. 118, 119, 128, 408 (kaart van Zevergem, 1689), 409.
- Rijksarchief Gent, Sint-Pieters II, toegang K97 (34bis), nrs. 1444, 1458, 1676.
- Rijksarchief Gent, Oud Gemeentearchief, Welden, nr. 51, nr. 61bis.
- Rijksachief Gent, Zevergem, ongeordend archief, nr. 12.
- Rijksarchief Gent, Zevergem, ongeordend archief, nr. 17.
- Stadsarchief Gent, Reeks 332, nr. 294/1; 14 oktober 1700, n° 13; nr. 574/10.
- Archief Gemeente De Pinte, Burgerlijke Stand, 1850, n° 13, n°18.
- Villaretkaart (1745-1748)
- Ferrariskaart (ca. 1775) (niet aangeduid)
- Atlas der Buurtwegen (ca. 1844) (niet aangeduid)

Werken

- Van Twembeke Johan, "De tweede molen van Zevergem", Heemkring Scheldeveld, Jaarboek XLVI, 2017, p. 391-400.
- Taerwe Luc, "Afbraak en verkoop van een houten korenwindmolen te Zevergem in 1747", Jaarboek van de Heemkring Scheldeveld, III, 1972, p. 61-76 (heeft betrekking op de Molen van Welden in Zevergem en niet op de Molen op den Beer, zoals gesteld in het artikel)

Geen melding van de Molen van Welden in:
- De Potter F. & Broeckaert J., Geschiedenis van de gemeenten der  provincie Oost-Vlaanderen, reeks I, deel 8, Gent, 1864-1870.
- Lootens P., Van De Ponte tot De Pinte. Een geschiedenis van De Pinte  en Zevergem, Nazareth, 1984.
- Mulders Torie (pseudoniem van Hector Vindevogel Hector), De windmolens tussen Schelde en Leie, in: Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, XXII, 1946-1948, p. 46-107 (53).
- Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster. De arrondissementen Eeklo en Gent, in: Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, XV, 1961, 2 (Gent, 1962).
- Holemans Heman, Oostvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 8. Gemeenten U-Z, Opwijk, Studiekring "Ons Molenheem", Opwijk, 2008.

Mededelingen
- Lieven Denewet, Hooglede (melding van de oprichting in 1634)
- Etienne Vande Kauter (aanvulling data)

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: maandag 2 april 2018

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens