Molenzorg

Hoogstraten, Antwerpen


Algemeen
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Windmolen van Hoogstraten - I

Ligging
Minderhoutsestraat
2320 Hoogstraten

westzijde


toon op kaart
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen
Gebouwd
voor 1381/ na 1464
Verdwenen
tussen 1458 en 1464 / 1571 (verplaatst naar Hoogstraten, Molenstraat)
Beschrijving / geschiedenis

De Windmolen van Hoogstraten (I) was een houten korenwindmolen, type standaardmolen, aan de westzijde van de Minderhoutsestraat.

Van de molens van Hoogstraten werd melding gemaakt in twee oorkonden van Jan IV van Kuik, heer van Hoogstraten. In de eerste oorkonde van 31.01.1380 (in nieuwe stijl 1381) beloofde hij zijn molens in het land van Hoogstraten goed te onderhouden en afzonderlijk te verpachten. Blijkbaar had een molenaar, die twee of drie van deze molens pachtte, van zijn monopolie misbruik gemaakt door de inwoners uit de streek af te persen. Jan IV van Kuik vermeldde echter niet welke die molens waren. Op 28 december 1391 herhaalde hij dezelfde belofte en voegde erbij dat hij daarmee zijn watermolens te Ibbrugge (aan de Zeeman, te Minderhout) en te Laren (nabij de Laarhoeve) en zijn windmolen te Hoogstraten bedoelde. Op 9 februari 1405 (n.s. 1406) hernieuwde hij nogmaals dezelfde belofte, naarh et vorobeeld van zijn vader en grootvader.

Al deze molens behoorden van in de middeleeuwen tot in de 19de eeuw toe aan de heer, de graaf of de hertog van Hoogstraten. Zij waren dwang- of banmoelns, waar al hun onderzaten hun graan moesten laten malen. Zelf mochten de inwnoners geen handmolens bezitten.

De eerste windmolen van Hoogstraten verdween voor 1464. Toen sprak men nog van de "molenakker", gelegen aan de "ouwen molenberch". In akten van 1527 en 1 maart 1541 werd de "ouwe molenberch" gesitueerd bij het laatste huis aan de westkant van 's Herenstraat of Minderhoutsestraat. In 1612 woonde Geert Bruls op nr. 107 aan de "oude molenberg", naast Adriaen Dielis, die woonde op nr. 108, in de Minderhoutsestraat. Volgens een akte van 17 december 1611 verkocht Anthonis Lams een hofstede in de Minderhoutsestraat, gelegen aan de "molenberg, oost 's Heren straat en noord het Gagelstraatje en de oude molenberg". In 1651 bewoonde Abraham Zacharia het huis nr. 105 op "de molenberg".

De molens werden gewoonlijk verpacht voor een termijn van drie jaar. De oudste bekende pachtprijs dateert uit 1458, toen Frank van Borselen heer van Hoogstraten was. De windmolen bracht hem jaarlijks 23 zester rogge op; de watermolen te Laren was verpacht tegen 20 zester en die te Ibbrugge tegen 25 zester (1 zester = 4 veertel).

Peeter Leenaerts, molder van de windmolen, kocht in 1513 een huis en hof bij de windmolen en werd in 1522 poorter van Hoogstraten.

Cornelis, zoon van Jan Cornelis, huurde tegen kerstmis 1518 de windmolen tegen 44 zester rogge voor het eerste en 48 zester rogge voor de twee volgende jaren. Bovendien moest hij jaarlijks nog 20 pond was en 12 pond kruis, half gember en half peper leveren (Gember is de wortelstok van een tropische plant, die gebruikt werd bij de bereiding van spijzen of bier). Deze Cornelis Jan Cornelis bezat in 1517 een huis in de Vrijheid nr. 116, genaamd "De Hel".

Tegen kerstmis 1530 werd de windmolen voor drie jaar gehuurd door Geert Ruelens, zoon van Jan die borg bleef, en van Josyne Hasenpels. (Jan Ruelens woonde in 1556 in nr. 93 van de Vrijheid). De pacht bedroeg jaarlijks 35 zester rogge, 20 pond was, 22 pond kruid en 4 gouden gulden als rantsoengeld. De rogge moest, evenals door de vorige pachter, in vier termijnen geleverd worden, telkens 35 veertel rogge; was en kruid in twee termijnen.
Tegen kerstmis 1533 werd de windmolen tegen 35 zester rogge verpacht aan Goeris Antonis.
Tegen kerstmis 1542 huurde Jacob van Thenen de windmolen tegen 33 zester rogge, 20 pond was en 12 pond kruid per jaar. Hij pachtte ook de watermolen.

Ten kerstmis 1564 had Willem van Roesel de wind- en rosmolen gepacht voor drie jaar tegen 52 zester rogge, 20 pond was en 12 pond kruid per jaar en 4 gouden gulden van 28 stuiver voor rantsoen. Hij woonde reeds in 1553 op nr. 160, bij de windmolen.

In 1569 was de windmolen met de rosmolen verpacht voor de som van 287 pond en 66 stuiver.

Aan alle molens, ook aan de windmolen van Hoogstraten, dienden regelmatig onderhouds- en herstellingsweken uitgevoerd te worden. Omdat heel de bevolking daar belang bij had, werden deze bedragen door de burgemester betaald of betoelaagd. Zo lezen wij in de burgemeestersrekening van 1560 dat er hout gekocht en zand gegraven werd om aan de windmolen te dijken, dit is om de toegangsweg op te hogen. Ook een as diende toen aangevoerd en een wiek hersteld. In 1568 werd er wederom een as en een roede van het kasteel tot aan de windmolen gevoerd.

Ten gevolge van zijn opstand tegen Filips II, koning van Spanje, werden de goederen van graaf Antoon II de Lalaing, na zijn dood op 11 december 1568, door de hertog van Alva verbeurd verklaard. Tot die goederen behoorden ook de molens van het graafschap, die blijkbaar allemaal in slechte toestand verkeerden.

Door ingenieur Augustin Rammol werd op 5 december 1569 in het Frans een gedetailleerd bestek voor de herstelling ervan opgemaakt. Het voorzag als bedrag voor:
- de windmolen van Hoogstgraten: 247 pond 16 stuiver
- de windmolen van Merksplas: 23 pond 6 stuiver
- de windmolen te Rijkevorsel: 206 pond 15 stuiver
- het moelnhuis te Rijkevorsel: 6 pond 10 stuiver
- de Larenmolen te Hoogstraten: 102 pond 2 stuiver
- de Ibbruggemlen te Minderhout: 222 pond 2 stuiver
- de watermolen te Meersel: 48 pond 10 stuiver
- de windmolen te Ekeren (Hoevenen): 62 pond 10 stuiver
- de windmolen te Ekeren (Karderheide): 49 pond 16 stuiver.
Het bedrag tot herstelling van de windmolen van Hoogstralen was het hoogste. Dat kwam omdat deze niet alleen moest hersteld, maar helemaal moest herbouwd worden.

De Spaanse gouverneur en superintendant van het Land van Hoogstraten, don Loys Carillo de Castilla, was zelfs van mening dat het nodig was de windmolen te verplaatsen van de westkant naar de oostkant van 's Heren straat, dit is van de Minderhoutsestraat naar Minderhoutakker ten noorden van de Molenstraat. De reden van die verplaatsing staat niet vermeld en de schepenen van Hoogstraten zagen het nut ervan blijkbaar niet in.

Op 7 oktober 1571 liet don Loys Carillo de Castilla door de rentmeester Willem Sprute aan het bijeengeroepen bestuur van de Vrijheid en de gedeputeerden van de omliggende dorpen een hele reeks ordonnanties van de hertog van ALva mededelen, o.a. "dat die vander vryheyt hen sullen byden anderen vuegen ende hen sterck maken omme den nieuwen molenberch te maken in Minderhoudt acker, gemerct den nieuwen molen bijna gereet is omme geset te wordden"."

Op 14 oktober gaf secretaris G. Wagemans daarop het schriftelijk antwoord van de vergadering: "Nopende het maken van den nieuwen molenberch in Minderhout acker, etc. Responderen daerop de borgemeesteren, schepenen mitten gesworens dat sijluijden het maken van den molenberch noeyt gerefuseert en hebben, dan sijluijden respondanten geven mijnen Heeren te kennen dat die van Mer, Minderhoudt ende Wortel van gelijcke hulpe behoiren te doen, doer dien sy luyden opte selve molen hon goet soe wel ter molen brengen als die vander vryheyt, ende bezondere als opte watermolens gebreck is van water.
Dan de voors. respondanten dunct voir hon advijs, dat de molen proprieser weder geset werdt ter plaetsen dair de molen nu staet dan dair hij nu geset sal wordden, tot ongerieff vander vrijheijt ende ten achterdeel ende schade vander Majesteyt, van dwelck sy respondanten wel seggen souden indien 't mynen Here gelieffden te verstaen, nyettemin, mijnen Heeren tselve committerende".
Het was dus niet het bestuur van de Vrijheid Hoogstraten dat besliste over de plaats van de nieuwe windmolen, maar wel het dwangbevel van de vreemde bezetter, de onbuigbare wil van "de ijzeren hertog van Alva". Thans nog geldt de molenberg in de Molenstraat als een "souvenir" uit de tijd van Alva!

Zie verder: Hoogstraten, Salm-Salm molen

Jozef LAUWERYS

Literatuur

Archieven
Rijksarchief Antwepen, Hoogstraten 39, f° 178v° (akte van 17 december 1611)

Werken
B.W. van Schijndel, "Hoogstratens oude huizen en families", 1940-1941.
C.J. Lauryssen, "De molens van het Graafschap en het Hertogdom Hoogstraten", Jaarboek van Hoogstraatse Oudheidkundige Kring, II, 1934 (als monografie: Brecht, Brackmans, 1934), 199 p. (p. 91-101) - overgenomen in: De Belgische Molenaar, jg. 47 (1952) - 48 (1953), passim.
H. Van der Pas, "De Salm-Salmmolen van Hoogstraten", Molenecho's, XXXIII, 2005 4, p. 183.
C.J. Lauryssen, Jozef Lauwerys, "De Salm-Salm-molen", in: H.O.K, XLV, 1977, p. 47-75.
H. Holemans & P.J. Lemmens, "Molens der Noorder- en Oosterkempen", Nieuwkerken, Ten Bos, 1980, p. 42-45.
Paul Hendriks, "De windmolens. 15. Hoogstraten", in: P. Hendriks & R. Hoeben, "Provincie Antwerpen. Wind- en watermolens", p. 16.
S. De Sadeleer & G. Plomteux, "Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Antwerpen, Arrondissement Turnhout, Kanton Hoogstraten,  Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 16N4", Brussel - Turnhout, 2002.
Jozef Lauwerys, "De Salm Salm-molen: Hoogstratens beschermde windmolen", in: Jaarboek van de Koninklijke Hoogstratens Oudheidkundige Kring, Hoogstraten, Haseldonckx, jg. 45, 1977, p. 47-75.

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: zondag 3 juli 2016

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens