Molenzorg

Dikkebus (Ieper), West-Vlaanderen


Foto 14.09.1917, met passerende Schotse soldaten en achter de moeln een legerkamp (coll. Imperial War Museum, Londen)
Algemeen
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Wittebroodmolen - II
Molen Van Eecke - II

Ligging
Ouderdomseweg 7A
8900 Dikkebus (Ieper)

zuidwestzijde
1,8 km ZW v.d. kerk
kadasterperceel C24b (na 1878)


toon op kaart
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen
Gebouwd
voor 1622 / 1878, verplaatst binnen Dikkebus
Verdwenen
1918, oorlog
Beschrijving / geschiedenis

De Molen Vaneecke (II) was een houten korenwindmolen aan de  zuidoostzijde van de Ouderdomseweg 7A, bij de wederopbouwhoeve "Rozenhove" (nr. 9).

Hij was de opvolger van de zogenaamde Wittebrood(s)molen aan de oostzijde van de Molendreef, schuin tegenover de boerderij met het nummer 1.

A. De voorganger aan de Molendreef

Deze staakmolen werd voor 1622 opgericht.

We zien hem aangeduid:
- op de afbeelding van A. Sanderus van het voormalige kasteel van Hallebast (1641) als "WIttebroot Muelen"
- op de Fricxkaart (1712) onder de benaming "Witbroet M(olen)
- op de Ferrariskaart (ca. 1775) met een bruin symbool van de Ferrariskaart als "Witteboot Molen" (dus zonder "r")
- op de topgrafische kaart van Vandermaelen (ca. 1850) als "Wittebrood Molen"
- op de kadastrale Poppkaart (ca. 1860) als "Witte brood Molen".

Op de oude standplaats stond naast de windmolen een "rossekot" of rosmolen, om ook in windstille periodes te kunnen malen.

B. De opvolger aan de Ouderdomseweg

De windmolen aan de Molendreef was in 1878 bouwvallig geworden en helde gevaarlijk voorover. Men durfde hem zelfs al een jaar niet meer gebruiken. Daarom werd hij gesloopt en er werd een staakmolen uit Steenvoorde gehaald. Er moest een bijzondere vergunning aangevraagd worden om de hele molenkast door Poperinge te voeren.

Die kon maar nipt door een van de straten passeren. De nieuwe standplaats, aan de zuidwestzijde van de Ouderdomseweg (nr. 7A) was zo'n 450 meter oostwaarts gelegen van de oude molenwal. De nieuwe standplaats was, net zoals de vorige, in het bezit van Charles Six, kalkbrander te Waasten (Warneton). De molenaarsfamilie Van Eecke nam het nieuwe perceel, een stuk zaailand, in erfpacht van deze Six.

Het was een driezolder-staakmolen waarvan de molenkast 4 meter breed, 6 meter lang en 8 meter hoog was. Er was 19 m³ eikenhout in verwerkt. De molenkap was bedekt met eiken schalies. De 4 teerlingen waren 1,20 meter lang, gemetseld in baksteen met een arduinen dekplaat. De twee aswielen dreven ieder een schijfloop aan. Er was een zogenaamde verdubbeling: het vangwiel dreef een spoorwiel aan, dat op zijn beurt twee steenkoppels aandreef in de achtermolen. Deze steenkoppels waren dus naast elkaar gelegen. Er waren in totaal 3 steenkoppels: 1 koppel van 1,90 m diameter, 1 koppel van 1,70 m diameter en een koppel Engelse stenen van 1,65 m diameter. De builmolen was 5 meter lang en had een diameter van 0,85 meter. De haverpletter werd aangedreven met een aandrijfas ("commande as"), sterrewiel, riemschijf ("poulie") enn een lederen riem van 12 meter lang op 0,13 m breed. De twee aanwezige steenrepen wogen 130 kg. Er was een slijpsteen met poulie en riemen. Een stoommachine kon in de molen twee steenkoppels aandrijven. De overbrenging gebeurde met konische gietijzeren raderen met wentelas, 2 kussens en een riemschijf ("poulie") tegen de molenwand van 1,30 m diameter en 0,15 m breed.

Op 25 september 1913 werd de molen in een enkele zitting openbaar verkocht in herberg Sint-Hubert te Dikkebus door notaris C. D'Huvettere uit Ieper, met bemiddeling door notarsi E. Thevelin uit Mesen. De kopers waren: a) Van Eecke Narcisse, rentenier te Dikkebus en b) Van Eecke Julia, echtgescheiden De Clercq Theophile, rentenierster te Dikkebus.

De laatste eigenaar van het molenperceel was, sinds 1893, Louis Mahieu-Six, koopman te Komen. De molen zelf was, na het overlijden van molenaar Charles Louis Vereecke op 21 mei 1913, in handen gekomen van Narcis Van Eecke (+Krombeke 14 maart 1918) en zijn dochter Julie Vereecke (echtgescheiden van Theophile De Clercq) uit Dikkebus, die in 1918 in Krombeke woonde.

Over de allesvernietigende eerste wereldoorlog schreef onderpastoor Achiel Van Walleghem in zijn gepubliceerd dagboek (deel 1): "17 november 1914. Rond 2 1/2 ure (namiddag) wierd een soldaat doodgeslegen langs de kalsijde van Van Eeckes molen. Helaas eene wreede ramp moest hier nog eene van onze braafste werkliedenfamiliën in de rouwe dompelen.  Nevens de molen van Van Eecke woonde de familie Camiel Baeke-De Turck. Camiel, soldaat, was gekwetst gewonrden in den slag van Haelen (Halen, Limburg) en lag in 't hospitaal in Engeland. Zijne vrouwe met hare 2 kinders was rond den noen gevlucht  naar hare schoonouders. Thophile Baeke aan den Ouderdom. Rond 4 ure gingen Theophiel Bake, schoonvader, en René Baeke, zoon van de Weduwe Baeke en neve van Theophiel naar 't huis van Camiel om wat gerief te halen. Daar vonden zij vier Franse soldaten die begeerden konijnen te koopen. Zij waren bezig met den prijs te bespreken, toen al met eens een schrapnel-obus ontploft op het huis zelve. Het huis wierd ingeslagen en helaas René Baeke wierd gansch in slunsen geslegen en onkennelijk. Hij was op den slag dood. Theophiel, benevens verschillige andere wonden, wierd de beenen afgeslegen. Hij heeft maar enkele oogenblikken meer geleefd. De twee soldaten ook op den slag dood en twee andere gekwetst. Schrikkelijk".
In de weken die volgen meldt Vanwalleghem regelmatig beschietingen rond de molen. Op dinsdag 26 juli 1915 lezen we:" Drie soldaten worden doodgeslegen bij Van Eeckes Molen". Op Goede Vrijdag 21 april 1916 viel was er in de directe nabijheid aanhoudend kanonvuur. We citeren uithet hogervernoemd dagboek van Achiel Van Walleghem: "In den nuchtend vallen bommen aan Van Eeckes molen en in de Kapelstraat. Doch om 9 u. begint een schrikkelijk bombardement (...). In min dan 3 uren tijds vallen er misschien 400 bommen. (...) Nog nooit is die hoek zoo beschoten geworden." Eenmaal maakt de dagboekschrijver melding van "den Canada molen", naar een nabijgelegen toponiem.

De molen bestond nog op 3 april 1918 maar werd kort daarna erg beschoten en vernield.

Van de molen bestaat een foto in het Imperial War Museum te Londen, die genomen werd op 14 september 1917. Ondanks de gemelde beschietingen in de onmiddellijke opgeving, vooral op vrijdag 21 april 1916, ziet de molen er nog ongeschonden uit. Wel zien we dat de buitenste helft van de windborden en de zeilen zijn verwijderd, hetgeen wijst op een langdurige stilstand. We zien passerende Schotse soldaten en achter de molen een legerkamp. De driezolder-staakmolen heeft ijzeren roeden, een steekstaart en poelies (riemschijven) tegen de windweeg. 

Na de wapenstilstand maakte molenmaker Achille Lejeune uit Brielen een schatting op van de molen om de oorlogsschade vast te stellen. Dit document kwam in het bezit van zijn zoon André Lejeune (Westvleteren, 1911-1986) en werd door John Verpaalen uitgegeven. Ziehier de integrale tekst:
"Schade veroorzaakt door oorlogsfeiten aan den korenwindmoeln staande te Dickebusch gehucht Sint Hubertus genaamd den Wittebroodmolen, bekend op Cadaster Sectie C. No. 26B. gebouwd op den eigendom van Mr. L. Mahieu-Six eigenaar te Komen, toebehoorende aan Julie Van Eecke thans wonende te Crombeke eenige erfgename van Narcis Van Eecke overleden te Crombeke den 14 Maart 1918.

Schatting

1. 8 molenzeilen met ketens en alle toebehoorten - 40 fr. 00
2. 4 stalen moleneinden met alle toebehoorden - 1400 00
3. den houten as met ijzeren askop, de assebanden, den marbel (= baansteen) en mortier (=pinnesteen) - 700
4. 2 groote wielen met schuiflopen (= schijflopen) - 400
5. de vang met vangvlegel en reepen - 100
6. De verdobbelinng voor twee paar steenen, drij ijzeren ingranagiën, standaardasse en toebehoorten - 650
(Nota. Onder verdubbeling wordt verstaan de overbrenging van het vangwiel op een spoorwiel, dat op zijn beurt twee steenkoppels aandrijft in de achtermolen. Deze steenkoppels zijn dus naast elkaar gelegen. Soortgelijke voorbeelden bestonden ondermeer in Bikschote (Peenemolen), Stavele (Westmolen) en Sint-Anna-ter-Muiden in Zeeuws-Vlaanderen. "Ingranagiën" = drijfwerk, raderwerk, Frans: engenage)
7. 1 paar maalsteenen 1 m 90 diameter - 550
met toebehoorten bestaande in klauwijzer 50 fr. riene (rijn) 20 fr. pere en busse 35 fr. sporrepot met vijzen 5 fr., kist en ringhout 90 fr., graanbak 20 fr. pasbrug en lichte 25 fr. - 245
8. 1 paar maalsteenen 1 m 70 diameter - 475
met toebehoorten bestaande in riene (rijn), kloeve (kloef, ijzeren tussenstuk bij tweetakrijn), pere, busse en sporrepot 60 fr., de kist en ringhout 85 fr., graanbak 20 fr. pasbrug en lichte 25 fr. - 190
9. 1 paar engelsche steenen 1 m 65 diameter - 650
met toebehoorten bestaande in riene (rijn), kloeve (kloef, ijzeren tussenstuk bij tweetakrijn), pere, busse en sporrepot 60 fr., de kist en ringhout 85 fr., graanbak 20 fr., pasbrug en lichte 25 fr. - 190
10. de Bluthoire (bultoor, buil) 5 meters lang op 0 m 85 diameter met standaart en ingranagiën (Fr. engrenage, drijfwerk) en alle toebehoorten - 600
11. 3 reglateurs (regulators) - 150
12. 1 paar cijlinders met toebehoorten bestaande in commande as, sterrewiel en poulie, lederen riem van 12 meters lang op 0 m 13 breed en graanbak - 50
13. leias (luias) met klauwwiel en sterrewiel, klauwreep, binnenreep en buitenreep - 250
14. Molenwinde met ingranangiën (drijfwerk) en keten (ketting) - 70
15 2 steenreepen wegende 130 kilogr. - 130
16. 1 slijpsteen met poulie en riemen - 40
(samen) 7690 fr. 00

De Molen gebouwd in eiken hout

17. 2 kruisplaten, 8 steekbanden, 1 molenstaak met zetel, de steenbalk en berriebalken; de grootte van den molen is 4 meters breed, 6 meters lang en 8 meters hoog met drij zolders; de kap is gedekt met eiken schaliën, geheel het gebouw bedraagt 19 kbm (km³) hout afgewerkt in eiken hout alles te zamen gerekend - 3800
18. 1 pakhuis onder den molen, gebouwd in steen, gedekt met deelen bard 0 m 025 dik - 275
19. 4 gemetselde teerlingen 1 m 20 gedekt met arduinen steenen 0 m. 25 dik - 360
(samen) 4435 fr. 00

Het gerief van den Molen

20. 3 pashamers en 3 handhamers - 10
21. 3 wazelhamers - 9
22. 2 ijzeren handboomen - 5
23. 4 steenbeitels en 3 vijlen - 10
24. moerebouten, pestelbouten en andere ijzerwerk - 12
25. 2 basculen en gewichten - 50
26. 3 handzagen, schropzaag en kerfzaag - 16
27. scheennagels, pointen en octoirnagels (oktoornagels) 7 fr. 2 dessels 3 fr. wemel en wemelijzers 3 fr. 4 houtbeitels 4 fr. 4 havegeers (avegaar, handboor) 6 fr. 2 snijmessen 2 fr. en 2 nijptangen 6 fr. - 31
28. 25 scherphamers aan 3 fr. - 75
29. 40 molenscheën aan 0,50 - 20
(samen) 238 fr. 00

Er is nog vergeten te pryzen de connike ingranagiën (konische drijfwielen) met wentelas, 2 chouchenees (Fr. coussinées, kussens), 1 poulie van 1 m. 30 diameter 0,15 breed dienende om te werken met de machien met 2 paar steenen van den molen - weerde 350 fr.

Weerde der draaiende werken te zamen gerekend - 7690 fr. 00
Weerde van het gebouw van den molen - 4435 00
Weerde van het gerief van den molen - 238 00
Weerde der vergeten voorwerpen - 300 00
te zamen 12 663 fr. 00

Deze schatting is gedaan door Lejeune Achille gewezen molenmaker wonende te Watou - geschat naar waarde 1914".

Het lot wil dat deze Achiel Lejeune in 1923 "in oorlogsschade" de puinen van de Wittebroodmolen kocht en bouwde ermee de mechanische maalderij die hem veel werk bezorgde. Van 1920 tot 1923 was Achiel windmolenaar geweest op de Plaatsmolen te Watou, zodat hij bij het opstellen van de oorlogsschade nog niet de intentie had om zich in Dikkebus te vestigen. Deze maalderij kwam in het verlengde van het nieuwe woonhuis. De gebouwen bestaan nog.

Deze boerderij, opgetrokken in rode baksteen en met een boerenhuis van het dubbelhuistype, werd op 10 mei 2009 vastgesteld als bouwkundig erfgoed.

Eigenaars na 1830 (van de voorgaande en de latere molen)
- voor 1834, eigenaar: De la Valeye-Van Lede Ivo, eigenaar te Brugge
- 10.11.1856, deling: de weduwe, eigenares te Geluveld (notaris Bayart)
- 04.05.1859, verkoop: Six-Baelde Charles, kalkbrander te Warneton (notaris Butaye)
- 1878, eigenaar: Van Eecke-Cnockaert Pieter Jan, de weduwe, landbouwster te Dikkebus (op grond van Six-Baelde Carolus, kalkbrander te Waasten (erfpacht sinds 17.02.1876)
- 16.12.1889, gift (van het gebouw) a) Van Eecke Charles Louis, molenaar te Dikkebus en b) Van Eecke Narcisse, molenaar te Dikkebus (notaris D'Huvettere)
- 31.10.1893, deling: (van de grond) Mahieu-Six Louis, koopman te Comines (notaris Butaye)
- 21.05.1913, erfenis: (van het gebouw) a) Van Eecke Charles Louis, de erfgenamen en b) Van Eecke Narcisse, molenaar te Dikkebus (overlijden van Charles Louis Van Eecke)
- 25.09.1913, verkoop (van het gebouw) a) Van Eecke Narcis, rentenier te Dikkebus, overleden te Krombeke op 14 maart 1918 en b) zijn dochter Van Eecke Julia, echtgescheiden van De Clercq Theophile, rentenierster te Dikkebus, die in 1918 in Krombeke woonde (notaris C. D'Huvettere, Ieper)

Zie ook: Dikkebus, Wittebroodsmolen, Molen Van Eecke - I

John VERPAALEN & Herman HOLEMANS

Bijlagen

De Belgische Molenaar, jg. 8, nr. 38, 20 september 1913

           Studie van den
Notaris C. D'HUYVGETERE te Yper

De Notaris C. D'HUYVETTERE te Yper met
tusschenkomst van den Notaris E. THEVELIN
te Meessen zal openbaarlijk verkoopen
      Den Donderdag 25 September 1913
(in eene enkele zitting) om 3 uren namiddag
ter herberg "St HUBERT" te Dickebusch
      EEN KOORNWINDMOLEN
met de draaiende werken en toebehoorten
in cijns opgericht op een perceel zaailand te
Dickebusch langs den steenweg naar den
Ouderdom groot 95 aren 50 centiaren, geka-
dastreerd Sectie C nummers 24 en 25.
gebruikt door de Kinders VAN EECKE

Over de molenaarshoeve waar de Wittebroodmolen-II stond (wederopbouwhoeve uit 1920)(Agentschap Onroerend Erfgoed, 1987)
Ligging: Ouderdomseweg 9, Dikkebus. Nieuwe woning op de standplaats van de molen (Ouderdomseweg 7A)
Volgens opschrift in de straatgevel zogenaamd "Rozenhove". Wederopbouwhoeve, volgens de bewoners daterend van 1920, teruggaand op regionale hoevebouw, zie opstelling-indeling: langgestrekt type (nokrichting loodrecht op de straat) met links schuur- en stalgedeelte en rechts woonhuis van drie traveeën (dubbelhuis); aanplanting: siertuin met rozenperken aan straatzijde; materialen: witgekalkte baksteenbouw op gepikte plint; pannen (mechanische) zadeldak met dakruitertje; overstekende dakrand op houten modillons doorbroken door dakvenster onder pannen zadeldak met windbord, ter hoogte van de stal; getoogde muuropeningen met "traditiegebonden" houtwerk bij het woonhuis.

Literatuur

Archieven
Stedelijk Archief Ieper, 874.1, Dikkebus: bouwaanvragen 1920-1955.
Archief Stichting de Bethune, Marke, collectie onroerende goederen Dikkebus, akten vanaf 1820 met verwijzingen naar 1765 over de Witte Broodmolen (mededeling Werner Peene, 30.09.2019).

Uitgegeven bronnen
De Belgische Molenaar, jg. 8, nr. 38, 20 september 1913 (verkoopsadvertentie)

Werken
Herman Holemans, "Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 2. Gemeenten D-G", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1994.
John Verpaalen, "Molens van de frontstreek", Koksijde, De Klaproos, 1995, p. 49-51.
John Verpaalen, "Schatting van de Wittebroodmolen te Dikkebus", Levende Molens, jg. 19, 1997, nr. 1 (januari), p. 1-3.
Achiel V
W. Werbrouck, "Dikkebus in oude foto's, 1900-1950", Dikkebus, 1986.
W. Werbrouck, "Hedendaagse Dikkebusse hoeven en hun bewoners", Dikkebus, 1985.
Achiel Van Walleghem, "De oorlog te Dickebusch en omstreken 1914-1918", 3 delen, Brugge, Jozef Geldhof, 1964, 1965, 1967.
A.-M. Delepiere, M. Huys & M. Lion, "Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie West-Vlaanderen, Arrondissement Ieper, Kanton Ieper, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 11N1", Brussel - Turnhout, 1987.
Jozef Maes, "De molens van Dikkebus in 1914-1918", De Belgische Molenaar, jg. 64, 1969, nr. 5 (7 maart).

Mededelingen
Mailbericht Werner Peene, 30.09.2019.

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: maandag 30 september 2019

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens