De "Moulin de Grez" was oorspronkelijk een graanwatermolen op de Train, die voor 1400 werd opgericht. Hij  behoorde toe aan het hertogelijkd omein en aan de heer van Piétrebais.
Werd in 1504-1505 herbouwd door meester-timmerman Martin Del Fontaine.
De molen was in 1626 verpacht voor 16 mudden en 8 sisters rogge.

De watermolen werd na 1800 omgevormd in een nagelfabriek op waterkracht ("fabrique de clous à roue hydraulique") en voor 1834 in een vlasspinnnerij ("fabrique de fil", "filature de lin").

Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: a) Huyttens, b) Wiricx Jean Corneille en c) de Limmenghe de Beaufort
- 27.09.1834, verkoop: Dumonceau Charles, fabrikant te Grez-Doiceau (notaris Coppin - "fabrique de fil")
- 09.03.1836, verkoop: Dumonceau Charles en consoorten, fabrikant te Grez-Doiceau (notaris Lomarre)

De Bestendige Deputatie van de provincie Brabant faf op 3 augustus 1855 de toestemming voor de omvorming in een "filature de lin à vapeur". Er werd geen gebruik meer gemaakt van waterkracht.

Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

Herman Holemans, "Kadastergegevens: 1835-1985. Brabantse wind- en watermolens. Deel 7: arrondissement Nijvel (F-O)", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem", 1998;
M.A. Duwaerts e.a., "De molens in Brabant", Brussel, Dienst voor Geschiedkundige en Folkloristische Opzoekingen van de Provincie Brabant, 1961;
Nory Zette, "Grez-Doiceau à travers les âges", Grez-Doiceau, Editions Nestor Hance, Louvain, Ceuterick, 1933, 20, 303 p.