Moleken aan de Kuithoek
op de Voer
De oudste ons bekende vermelding komt voor in een ordonnantie van hertogin Johanna, die dateert van 1383 (1). Daarin wordt voorgeschreven dat «de com vanden meulen aenden wuyckhoecb (sic) 2 voet breed moest zijn.
Wie hem in leen hield, wordt niet vermeld. Het is niet uitgesloten dat het reeds de heer van Heverlee was. Inderdaad, in 1440 bezat Raes van Grave, die deze heerlijkheid toen van de hertog van Brabant hield, goederen op de Biest, het hedendaagse Sint-Jacobsplein (2). In de telling van 1597/8 noteerde men «den Tervenmolen van Jan Boisack, staende over de Voere, bewoont by Gielis, sone desselfs Boisack, byden selven Boiack onlancx te leene ontvangen vanden hertoge van Aerschot» (3) .
In 1675 is er geen sprake meer van een tarwemolen, maar eenvoudig van «een huyse ghenoempt het Meuleken» (4).
Een tijdje probeerde men het met een papierfabriek, maar de onderneming kende maar een kortstondig bestaan. De opsteller van het wijkboek van 1719 beschreef de eigendom als volgt: «De wed. J. (Jeroen) van der Borght over t huys, eertijts sijnde geweest eenen pampier molen, regenoren het brughsken leijdende vande Voure naer de Bieststraete ter 1e, het straetken ter ije, den Vossenstert ter iije, (hoekhuis Brusselsestraat) de Voure vanonder loopende ter iiijc, den Cuythoeck er van sijden» (5).
A. MEULEMANS
Voetnoten
(1) Stadsarchief Leuven (SAL), 4085.
(2) Max de Troostembergh, Louvain féodal, blz. 44.
(3) W. Boonen, op. cit., blz. 378.
(4) SAL 2545, f° 183, A° 1675.
(5) SAL 2554, f° 76, A° 1719.
A. Meulemans, "Leuvense Ambachten. De Maalders", in: Eigen Schoon en de Brabander, XLVII, 1964, p. 271-300 (hoofdstuk: "Het moleken aan de Kuithoek")
M. Tits, "De Leuvense watermolens" in Mededelingen van de Oudheidkundige Kring voor Leuven en omgeving", jaarboek 1986, p. 3-5, 23-26.
M.A. Duwaerts e.a., "De molens in Brabant", Brussel, Dienst voor Geschiedkundige en Folkloristische Opzoekingen van de Provincie Brabant, 1961.
Herman Holemans, "Kadastergegevens: 1835-1985. Brabantse wind- en watermolens. Deel 4: arrondissement Leuven (A-L)", Kinrooi, Studiekring 'Ons Molenheem', 1993.
G. Vandegoor, "Leuven", 1998.
E. Van Even, "Louvain dans le passé et le présent", Leuven, 1895.
Geert Sterckx, De Dijle door Leuven, vergeten kracht of drijfkracht, in: Ons Heem, 2008, 2.
Peeters M., Gids voor Oud-Leuven, Antwerpen, 1983, p. 186.
Uytterhoeven R., Leuven Weleer. Van Volmolen tot Wilsele: langsheen de Dijlevallei en de Vaart, deel 4, Leuven, 1988, ill. 26b/c & 27a.
De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.