Het Sint-Margrieteklooster werd te Deinze gesticht in 1428. Het kloosterdomein bevond zich aanvankelijk aan de zuidzijde van de latere Kalkhofstraat. Het domein strekte zich uit tussen de stadsgracht (heden de Guido Gezellelaan) en de huidige Leiedam. Rond 1580 behuisde het klooster definitief naar Ekkergem te Gent.

Het klooster bezat rond 1430 een granrosmolen binnen de kloosteromheining. De Graaf van Vlaandeen, ook heer van Deinze, verbood deze molen nog verder te gebruken. Het klooster wendde zich in 1455 tot de hertog Filips van Bourgondië om dat toch nog te mogen doen. Op 7 augustus van dat jaar ontving het klooster zijn toelating. Voorwaarde was dat het malen enkel voor eigen gebruik gebeurde en dus niet voor anderen butien het klooster.

Op 18 maart 1487 richtte het klooster een smeekbrief naar de Graaf van Vlaanderen, Maximiliaan van Oostenrijk, om een windmolen te mogen oprichten. Dat werd hen opnieuw toegestaan op voorwaarde dat de windmolen enkel voor eigen gebruik zou aangewend worden.

Deze rosmolen verdween met het klooster tijdens de hervormingsoorlogen rond 1581.

Rijksarchief Gent, Cartualarium klooster Deinze, n° 1, f° 373 en 381.
A. Cassiman, Geschiedenis der Stad Deinze, (Bijdragen tot de geschiedenis der stad Deinze en van het land aan Leie en Schelde, XX-XXI, 1953-1954, p. 166).
Goeminne Luc, "Windmolens en rosmolens te Deinze-binnen", in: Geschiedkundige Kring Deinze, jaarboek 2011, p. 91-126.
Goeminne Luc, De windmolens op Deinze-buiten, Bijdragen tot de geschiedenis van Deinze en de Leiestreek, LXXI, 2004, p. 481-492.
L. Goeminne & P. Huys, "Rosmolens in de Oostvlaamse Leiestreek", Bijdragen tot de Geschiedenis van Deinze en de Leiestreek, jg. 47, 1980, p. 89-120.
Luc Goeminne, "Rosmolens in Oost-Vlaanderen (3). Rosmolens in het zuidwestelijk gebied van Oost-Vlaanderen", Molenecho's, V, 1977, 12 (dec.), p. 95.
Mailbericht Eduard Swinnen, 15.04.2014.