Molenzorg

Watervliet (Sint-Laureins), Oost-Vlaanderen


Algemeen
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Lindemolen

Ligging
Heistraat
9988 Watervliet (Sint-Laureins)

zuidzijde
nabij hoek Molenstraat
gehucht De Linde
kadasterperceel B1358


toon op kaart
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen
Gebouwd
voor 1571
Verdwenen
tussen 1797 en 1830
Beschrijving / geschiedenis

De Lindemolen was, naast de Binnenmolen en de Maagd van Gent, één van de drie banwindmolens van de heer van Watervliet. Hij was gelegen aan de zuidzijde van de Heistraat, nabij de hoek met de Molenstraat, op het gehucht De Linde (vandaar de molennaam), op de grens met Bassevelde, Kaprijke en Sint-Jan-in-Eremo.

We vinden hem aangeduid op de Kaart van het Brugse Vrije door Pieter Pourbus '(1571) en op de Ferrariskaart van ca. 1775 met het bruin symbool van een staakmolen.

In de Gazette van Gend van 2 juli 1789 verscheen een advertentie van de verhuur van deze drie molens.

Blijkens advertenties in de "Gazette van Gend" van 5 en 8 juni en 30 oktober 1797 werd andermaal ter verhuring aangeboden: een welbeklante koren-windmolen, de Lindemolen genaamd, met het molenhuis, staande in Watervliet nabij de scheiding met Bassevelde, Kaprijke en Sint-Jan[-in-Eremo] en competerende aan Jean-Charles Verranneman-Pardo in Brugge. Inlichtingen bij Philippe Jacobus Bocxtael in Watervliet. Verpachting op donderdag 9 november op het gemeentehuis van Water-vliet. 

De molen verdween tussen 1797 en 1830: hij wordt niet meer vermeld in de documenten van het Belgisch kadaster. (We konden wel opmaken dat de molen stond op het kadasterperceel B1358).

Lieven DENEWET

Bijlagen

Gazette van Gend, 2 juli 1789
Watervliet - Verpachting van drie banmolens: de Binnenmolen, de Maagd van Gent en de Lindemolen
Op 13 juli 1789 worden in het stadhuis van Watervliet openbaar verpacht: de drie bannale korenwindmolens, competerende aan de heer van Watervliet, allemaal staande binnen de jurisdictie van Watervliet, en resp. genaamd “den Binnenmolen”, “de Maagd van Gend” en “de Lindemolen”, alle drie nog verpacht tot 25 mei 1790.                                                                          

Literatuur

"Gazette van Gend", 2 juli 1789
"Gazette van Gend", 5 en 8  juni 1797 of 17 en 20 prairial jaar V; ook 30 oktober 1797, of 9 brumaire jaar VI.
Jan Ch. Cornelis, "De "Banaele Koornwindmolens" van de Heerlijkheid Watervliet", in: Appeltjes van het Meetjesland, XIX, 1968, p. 130-138.
"Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster. De arrondissementen Eeklo en Gent", in: Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, XV, 1961, 2 (Gent, 1962).
H. Holemans, "Oostvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 8. Gemeenten U-Z", Opwijk, Studiekring "Ons Molenheem", Opwijk, 2008, p. 45-46.
Ivan De Wilde, Groot-St. Laureins in oude foto's, 5 dln., Eeklo, Taptoe, 1990-

--------------

Jan Ch. Cornelis, "De "Banaele Koornwindmolens" van de Heerlijkheid Watervliet", in: Appeltjes van het Meetjesland, XIX, 1968, p. 130-138.

Voor 1795 stonden binnen de grenzen van de heerlijkheid Watervliet drie ban- of banale graanmolens, ook wel dwangmolens genoemd, omdat zij naast het kenmerk van algemene nuttigheid ook dat van monopolie droegen en de omwoners dus gedwongen waren alleen dààr het graan tot meel of bloem te laten verwerken.

De drie molens werden genoemd de Binnen Molen (ook wel Plaetse Molen), de Linde Molen en de Maegd van Gend Molen.
Zij waren eigendom van de toenmalige Heer van Watervliet Jo(nke)r Jan Joseph Veranneman, die officiëel de titel voerde van "Heere der Stede Vrijhede en Heerlijkhede van Watervliet, der Parochie ende Heerlijkhede van Waterland enz. enz.»
Hij was een nazaat van de illustere Ridder Hieronimus Laurein, waarvan R. Blanchard in zijn meesterlijk werk «La Flandre» ergens zegt, dat hij het aanzien van deze streek een geheel ander uiterlijk heeft gegeven door het bedijken van een groot aantal polders, te heginnen bij de bekende Grave Jansdijk (ook Lan(d)sdijk genoemd) onder Bassevelde, tot onder IJzendijke en Biervliet toe, waar de Laurineweg binnen de laatstgenoemde gemeente de uiterste grens van zijn bezittingen zou aanwijzen.

De molens wijzen door hun naam de plaats aan waar ze eenmaal stonden. De Binnen Molen waarschijnlijk in de buurt van het z.g. Hoogkasteel. Althans een oude prentbriefkaart uit de tijd kort na de laatste Eeuwwisseling vertoont een dergelijke molen daar ter plaatse.

De tweede molen stond op of bij het gehucht De Linde, over het tegenwoordige Leopoldskanaal, terwijl de derde was gesticht op de wijk Maagd van Gent, een paar meter van de Nederlandse grens tussen Watervliet en Boekhoute. (De beide tegenover elkaar staande stenen molens langs de weg van Waterviiet naar lJzendijke, waarvan de rompen nog aanwezig zijn, werden pas veel later daar geplaatst).

De onderhavige drie molens waren dus eigendom van de Heer van Watervliet en werden door deze. die onder meerdere privilegiën ook het maal- en het windrecht bezat, aan derden verpacht.
De derde, de Maagd van Gent-molen, heeft van kindsbeen af mijn bijzondere belangstelling gehad. omdat ik vanuit mijn woonplaats Philippine daar dikwijls op familiebezoek was door het feit, dat mijn vader daar in het muldershuis als molenaarszoon werd geboren.

In de Franse tijd zijn, zoals men weet, alle heerlijke rechten afgeschaft; de nazaten van jonkheer Jan Joseph Verannernan, met name Jean Charles Veranneman en Philippe Jean lgnace Veranneman, droegen dan ook geen andere titel dan die van particuliere eigenaars en verhuisden inmiddels naar de stad Brugge. Laatstgenoemde propriëtaris verkocht in 1831 bij akte van 18 juli de molen aan mijn overgrootvader Hendricus Vermeersch.

Onder de familiepapieren van de Maagd van Gentse mulders, ruim anderhalve eeuw uit het geslacht Vermeersch, bevindt zich o.a. een document bevattende de pachtcondities voor de drie molens uit het jaar 1784, dat, naar mij dunkt, wel waard is te worden gepubliceerd om zijn eigentijdse taal, spelling en administratieve vorm. Het volgt hier achter.

Pachter van deze molen was al jarenlang Joannes Franciscus Vermee(r)sch, geboren in 1746 te Sint Kruis (Brugge). gehuwd met Cornelia Smissaerl, geboren in 1744 te Oostkamp (W. Vl.). Hij overleed nog jong in 1782. De weduwe bleef toen pachteres tot de meerderjarigheid van hun zoon Henricus Vermeersch geboren in 1781 en gehuwd in 1812 te Watervliet met Anthonia Scholastica Verbrugghe. Hun oudste kind. dochter Melanie Vermeersch trouwde even vóór de dood van vader Henricus in 1837 met mijn grootvader Dominicus Franciscus Comelis, geboren in 1805 als zoon van Constantinus Cornelis, molenaar, en Elizabeth Clara Claeys, beiden te Zelzate.

Domien was als muldersknecht rond 1825 bij Henricus Vermeersch in dienst gekomen.
Dit huwelijk verenigde twee vooraanstaande molenaarsfamilies, die een tiental molens in de streek van Zelzate tot Bassevelde in beheer hadden. Uit het vermelde huwelijk werd mijn vader geboren, die, twee jaar oud, in 1856 met het hele gezin Domien Cornelis-Vermeersch naar Philippine verhuisde. Daar werd toen de standaardmolen opgericht die, gebouwd in Gent in het derde kwart van de 18de eeuw, naar hier werd overgebracht. Hij heeft het uitgehouden tot 1915, toen hij door breuk van een roede onherstelbaar werd vernield.

Toen mijn grootvader Domien uit Maagd van Gent was vertrokken, bleef de molen aldaar aan de kinderen van Henricus Vermeersch, waarvan de oudste zoon Charles Vermeersch het bedrijf voortzette. tot hij, hoogbejaard, de zaak verkocht aan zijn opvolger Th. Thienpondt gehuwd met Amelia van Waes. Nonkel Charles vertrok naar zijn schoonbroers en -zusters in Philippine waar hij kort daarna is overleden.

Het molenaarsbedrijf op de Maagd van Gent ging in 1919 over aan Gustaaf Onghenae, die met de dochter van de vorige eigenaar, Elvira, was gehuwd. Maar de molen was inmiddels in 1914 wegens bouwvalligheid afgebroken en vervangen door een met motor gedreven maalinrichting, zoals deze nu nog bestaat onder beheer van de tegenwoordige eigenaar L. Onghenae-Dewitte (sinds 1947), zoon van Gustaaf.

CONDITIEN
op welcke van weghen Jor Jan Joseph Veranneman heere der Stede Vrijhede en heerlijkhede van Waterviiet der prochie ende heerlijkhede van Waterland enz. enz. te pagten gepresenteert worden drij Banaele Cooren Wind Molens genaemt de Plaetse Molen. de Maegt van Gendt ende Linde Molen soo de selve gestaen ende gelegen zijn binne dese stede van Watervliet met de huysingen ende Lochtingen daer mede gaende.
1.
Alvooren worden de voornoemde Molens verpagt voor den tijd en termijn van ses naer een volgende jaeren innegaende den 25 meye 1784 en oversulcks teerste jaer vandeere vallen en verschijnen sal den 24 meye 1785 sonder eenigen opseg van voorder gebruyk te moeten doen.
2.
De pagters sullen gehouden sijn thunnen aen kommen van de molens gereet ende contant te betaelen aen de afgaende pagters al sulken prijs als sij sullen betoonen soo ter causen van het draeyende werck als anders sints op de voornoemde molens thebben sonder eenige reserve op wat pretext ende uyt wat hoofde het soude mogen wesen, dit nogtans met den Last dat de afgaende Pagters gehouden zijn te doceren alsulken titels van prijsijen uyt dewelke sij meijnen tot den geseijden prijs geregtigt sijn te vraegen.
3.
Gelijck ook de Pagters sijn gehouden de voornoemde prijsije te doen gebeuren thunnen koste sonder aftrek van de bedongen pagtsomme dit voor daete van het in gaen van hunne pagten met de af gaende Pagters tselve af te haspelen met sulke middels van andere prijsers te stellen ende denommeren als sij te raede sullen worden sonder van haere verpagter eenig garrand te vraegen.
4.
Dese verpagtinge sal gedaen worden met het schieten van billietten in vlaemsch courant gelt ende sal een hoogsten instel doen ter taeffel betaelen tot twee bouteilles Wijn ende den gonen geen pagters bedijdende sullen proffitteren dobbel wederom, alle hetwelke sal worden betaelt bij de positive pagters sonder aftreck van hunne bedongen pagtsomme.
5.
Sullende de voornoemde Molens worden verhoogt met drij Ponden grooten wel met meer maer niet met min ten waere bij expres consent van heere verpagter boven ieder verhoogsel met een pot wijn ter taeffel tgonne ook al moet betaelt worden bij den lasten (lees: laagsten) pagter ongemindert sijne principale pagtsomme.
6.
Voorts sal elk een staen voor sijn geboodt van d'instelders. verhoogers, lesten en naelesten verhooger danof te mogen desisteren ofte peniteren ende dat ook den heer verpagter lieber is te kiesen voor Pagter eenige van deselve die het hem goedduneken sal sonder te moeten declareren de redenen waerom sulkx gebeurt.
7.
De heer verpagter reserveert in den gevalle deese molens niet genoeg en kwaemen te gelden, dat hij dien vermag in te houden, mits alleenelijck betaelende de vertairde gelaegen sonder eenigh gewonnen wijngelt.
8.
Wie pagters bedijden sijn gehouden voor hunne pagtsomme te stellen goeden souffisanten seker ter contentemente van den heere verpagter die als principaele pagters in t onderhouden ende volkommen van dese conditien sullen verbonden wesen mitsg(ade)rs solidairelijck elk voor andere en een voor al te regte staan voor Burgemeester ende schepenen der voornoemde stede van Watervliet ende elders daer het den heere verpagter goeddunken en believen sal.
9.
De Pagter van de Linde-Molen en vermag niet met sijne Ezels tot aenhaelen van de bakten paerdenwaegens ofte kerren voorder te bedrijven dan tot aen de herberge staende op den Maria Polder Zeedijck genoemt de Belle ofte meecot (sic) ende wederom van sijnen molen tot den weg liggende voor d'hofstede de steene schuere ende van daer langs de straete ofte weg lot aen de gonne bewoont bij jooris goethals ende van daer alsoo de retour, de hofstede bewoont bij Carel Cortvrient emmers alle de voordere inwoonders van den Maria, cocquit, foscieren ende St. Joorispolders sonder voorder op pene van in contraries gevalle aen de binnen Molen ofte van de Magt van Gend op wiens route hij sal verstaen gedreven ofte vervoert te hebben te presteren al sulke costen schaeden ende intresten als sij sullen betoonen geleden te hebben emmers over ider contraventie tot vijf ponden grooten courant over elken ezel in proffijtte van den molenaar op wiens route de contraventie sal gebeurt sijn gelijck ook de pagter van de andere twee molens insgelijkx sullen moeten betaelen ln den gevalle sij op voorschreven limiten van den geseijden Linde Molen sullen gedreven gehaelt ofte anderssints vervoert hebben sonder dat den heere verpagter ter causen van de voorgeschreven misbruijken eenig garrand sal moelen presteren. soo aen des gonnes de schaede doende als deswelcken die mogte geleden hebben nemaer sullen altijt wesen lasten van de drij pagters onderlinge tsij om dien met justitie te vermogen ofte anderssints die af te haspelen soo sij te raede worden sullen sonder ergens den eenen offte den anderen eenige schaede ende intrest te connen ofte vermogen te vraegen van den heer verpagter.
10.
D'insetenen deser steede sullen lieber sijn van hunne graenen te drechten, met keere. waegen, peerden ofte anderssints. te draegen ende transporteren naer eene van de drij molens deser stede de gone sij goed duneken sullen, sonder dat de pagters daer jegens hel minste regt sullen hebben ofte aen heer pagter daer over eenige vergoedinge van schaeden ofte anderssints te maghen vraeghen.
11.
De pagters zijn gehouden gedurende hunnen pagt te maelen alle de graenen diae op de voors. molens sullen gebragt worden ende voorders observeren de placcaten edicten ende voordere ordonnantien op het fait van maelderije geëmaneert emmers de gemelde molens te gebuijcken gelijck de naest aen gelegene van de provintie van Vlaenderen, nogte es (nochtans?) sullen de pagters van de Binnen Molen en van de Maegt van Gend geen ezels mogen houden ofte met waegens, peerden ofte carren de graenen afhaelen en thuijs voeren.
12.
De pagters sijn gehouden hunnen prijs ten aencornmen bevonden te betaelen in handen van den heer verpagter omme bij hem daer uijt te vinden de achterstellige pagten ende naer reductie van diere te betaelen het surplus in cas die bevonden wort aen den afgaenden pachter en zig alsoo te ontvinden uijt het verband tusschen heer verpagter enden afgaenden pachter.
13.
De pagters sijn gehouden van hunne pagtsommen jaerlijcx precies t'elken valdaege te betaelen op pene van pagtbraeke indien 't den heere verpagter belieft ende dienshalvens geene andere formaliteiten te moeten gebeuren als aen de Pagters te doen eenen simplen ende schriftelijken opseg door den missage (lees: messager) ofte ander publicq persoon, dit: in suyver gelt boven alle prochielasten dewelke geduerende hunne pagten daer op sullen worden gevraegt ende ommestelt worden geene gesondert nogte gereserveert uijt wat hoofde en ter wat causen het soude mogen wesen sonder aftrek van de gemelde pagtsommen.
14.
De pagters zijn gehouden van hunnen pacht te scheijden, te weten van den lochtinck met half maerte teneffecte van bij den aencommenden pagter alsdan te connen gespul ende gesaaijt worden.
15.
De pagters zijn gehouden sonder vergelt te doogen dat den heere verpagter geduerende hunne pagten sal vermogen te doen alle noodige reparraties ende restauratien aen de aenstaende edifitien ter causen dat sij geduerende dien niet en sullen vermogen nogte connen maelen ende alsoo gelijck voorseijd geen vergeld van schaede ofte intrest daerdoor te lijden vermogen te vraegen gelijck sij pagters ook geen quijdschelt en sullen vermogen te vraegen indien eenige van de polders liggende op de heerlijkhede quaemen geinondeert te worden ofte te vloeijen.
16.
De pagters sullen geobligeert weesen tenminsten eens sjaers te witten de mueren van den huyse ende onderhouden thunnen costen alle de glaese vensters in den stal soo als sij die thunnen aencommen sullen bevinden.
17.
In het onderhouden en volcommen van alle het gonne voorschreven verciaeren de pagters te verbinden hunnen persoon ende goederen present ende ter commende met de gone van hunne wederzijdse hoirs ende naercommers in solidum sonder divisie ofte excussie gevende ter beteren effecte van alle dien bij desen procuratie speciaele ende irrevocable aen... (niet ingevuld) ende elcken thoonder deser om me over hun te gaen ende compareren voor burgemeester ende schepenen der stede van Watervliet ende alomme elders daer het den heere Verpagter believen sal om hun aldaer te doen ende laten condemneren met kosten.

Eijndelijngs sullen de pagters gereedt ende contant moeten betaelen tot twee gouden grooten van elken pagt voor drinckgeldt van den heer verpagters domestiquen ende tot twee croonen in specie van elken pagt tot het vinden der oncosten van stellen condities zegels kerckgeboden en voorwaerden met de copien en zegels alle ongemindert de p(rinci)paele bedongen pagtsomme.

Ter surpluse sullen de Respective pachters oock gehouden ende geobligeert wesen aen heer verpagter ende binnen den tijd van ses wecken naer het lngaen van hunne pagt op le leggen ende te betaelen al ende generalijck den staenden prijs den welken in de voomoemde Molens respectivelijck bevonden wort te sijn ende aen den heer verpagter campeterende welken aldus opgeleijden staenden prijs sal verblijven ten hunnen profijtte en door den aencommenden pagter ten Expireren van hunnen pagt sal moelen worden opgeleijt ende voldaen conforme aen de bespreken bij deze condities art 12 dus dat den heere Verpagter in eenen van de genoemde molens niet en verstaet eenigen staenden prijs te blijven behouden.

Op het voor mij liggende exemplaar was in hetzelfde handschrift nog bijgevoegd:
Den onderschreven Joannes Claeijs verklaart op hedent Pachter gedegen te sijn van den Binne Molen voor den tijd en op conditien als hiervooren uijt gedruckt voor ende omme de Somme van tnegentigh gouden grooten courant geldts 's iaers boven de voordere condities ende bespreken in desen gemelt sijnde hier van gemaekt twee eender inhouden bij elkander wederzijts onderteekent d'eene geschreven op zegel van twaelf stuyvers bij den heer verpachter is ingetrocken ende gonne op zegel van vier stuyvers bij den pachter
actum den 12 maerle 1783.

(w. g.) J. Veranneman de Watervliet
(w. g.) Joannes Claeijs

N. B. De tekst van het document is, wat betreft inconsequente spelling, willekeurig gebruik van hoofdletters, povere interpunctie enz. door mij zo getrouw mogelijk gecopiëerd. Taal en spelling tonen onmiskenbaar de tekenen van de overgang naar een nieuwe aëra die dan ook spoedig zou aanbreken.

NASCHRIFT
De glorietijd van de monumentale houten standaardmolens, zoals ook deze drie waren, is onherroepelijk voorbij. Ook in Vlaanderen, eenmaal het land bij uitstek van de windmolens. kost het moeite de laatste specimina in stand te houden. En dan nog meer als toeristische attractie dan om zijn maatschappelijke nuttigheid. Maar ook als historisch monument zijn hun dagen geteld. Ze mogen dan, na kostbare restauratie, nog zo schoon het landschap bepalen of accentueren, ... wanneer de wiekslag niet langer zoeft door de lucht en de rilling van het leven niet meer vaart door hun wankel bestaan, is alle zorg slechts uitstel van onverbiddelijke executie. Een molen buiten bedrijf wordt een dooie kraai, triestig om te zien.
En het edele oude ambacht van de wit-bestoven mulder zal weldra hoogstens nog in herinnering blijven door de volksnaam van de meikever, die door de jeugd moet worden aangemaand om zijn geld te tellen in ruil voor het onderricht in de vliegkunst. (1) Sic transit!

(1) ln mijn jeugd zongen we bij het wrede meikeverspelletje (naald met lange garendraad door het achterlijf):
Muldertje, muldertje, tel je geld,
En 'k zal je leren vliegen.

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: zaterdag 14 oktober 2023

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens