Molenzorg

Halle, Vlaams-Brabant


Algemeen
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Molens van Rodenem
Papierfabriek van Rodenem
Papeterie Van Hemelrijck
Volmolen

Ligging
Rodenem
1500 Halle

op de Zenne
kadasterperceel E110 (graanmolen)
                        E111 (papiermolen)


toon op kaart
Type
Onderslag watermolen
Functie
Korenmolen, papiermolen
Gebouwd
voor 1194 / voor 1638
Verdwenen
einde 16de eeuw - oorlog / 1864, einde korenwatermolen; 1934, einde waterkracht papiermolen
Beschrijving / geschiedenis

De Molens van Rodenem waren een dubbelmolen aan weerszijden van de Zenne.
De graanmolen werd al vermeld in 1331 en werd in 1864 opgeheven (het gebouw werd dan ook gebruikt voor de mechanische papierfabriek).

Opeenvolgende bestemmingen:
- -voor 1194 - einde 16de eeuw (vernield); graanmolen
- voor 1638: hersteld als graanmolen
- 1643- tussen 1789 en 1837: volmolen
- voor 1645 - na 1663: vol- en buskruitmolen
- 1775/76 - : vol- en papiermolen
- tot 1864: graan- en papiermolen
- 1864: enkel mechanische papierfabriek

Men  spreekt voor het eerst in 1331 van een watermolen te Rodenem. Daar stond de pachthoeve Resteleeuw, die reeds in 1287 aan de abdij van Wautier-Braine toebehoorde.

Op  het einde van de 16de eeuw was ze verdwenen; een halve eeuw later werd ze door de pastoor van Pepingen hersteld. Toen een rente van 50 gul­den ten profijte van de kapel van het H. Kruis in Pepingen niets meer opbracht, reclameerde  de pastoor.
Hij bekwam van het Hof van Bergen toelating een nieuwe graanmolen te bouwen en voor 27  jaar aan  de meestbiedende te verpachten. Dit zou evenwel medegebracht hebben "la totale ruyne des molins et huysines de sa majesté en la ville de hal". Maar alles kwam in orde en de pastoor  ging zelfs met paard en kar in de omringende dorpen graan ophalen tot in Halle toe. Daarop volgde een proces, dat 5 à 6 jaar duurde. Het werd eindelijk op een akkoord gegooid; de pastoor zou de  molen afbreken op voor­waarde dat hij jaarlijks 50 fl. voor zijn kapel ontving.

Jan du Trieu-Walravens (°1592 - +Halle 1653) kreeg in maart 1643 het octrooi van de Financiële Raad om een volmolen op te richten in de Watermolen van Rodenem, gelegen op grond dat in leen werd gehouden van de heerlijkheid en het feodaal hof van Wouttembroucq (dit tot het einde van het Ancien Regime). Jan du Trieu vroeg aan de Rekenkamer of zijn molen al dan niet samengevoegd moest worden met de "groz" van het Domein van Halle. In bevestigend geval vroeg hij tot welke som de molen belast zou worden, om zijn bouwkosten te kunnen recupereren. Du Trieu was nochtans niet onbemiddeld en had vele functies: lid van de beenhouwersgilde van Halle (1615), ontvanger van de domeinen van Zijne Majesteit, meier van de heerlijkheid van Dion (1642), pachter van de molens van Halle (1642), baljuw van Vlieringen en Breedhout (1652). Daarenboven bezat hij ook nog de pannenbakkerij "de Gulden Kop" in de Hunderstraat te Halle.

In 1645 sprak men van twee molens "l'ung a fouler drap en l'autre a faire pouldre, avec une motte gisant entre Hal-Lembecq, au lieu de Rodenem". Dus een volmolen en een schorsmolen. Fei­telijk was het slechts één molen, maar met twee koppels molenste­nen. In 1663 was hij eigendom van de familie du Trieu. 

Louis Jospeh Le Courte uit Halle kreeg op 4 september 1775 de toestemming van de Oostenrijkse keizerin Maria-Theresia om op Rodenem een papiermolen op te richten.

Eigenaardig is wel dat de molen te Rodenem in 1776 niet toe­hoorde aan het huis van Arenberg. Hij werd een volmolen en dit tot  ongenoegen  van de Arenbergs. Op 13 april 1776 verscheen vóór  J. Petre, baljuw van de heerlijkheid en leenhof Wauden­brouck,genoemd Castergaten  toebehorend aan J.J. Cornet, schildknaap, Louis Joseph Lacourt, die de molen van Rodenem voor 2207 fl. aan Philippe Vanhemelrijck verkocht.

In 1883 werd een stoommachine toegevoegd, maar er werd ook nog papier gemaakt met waterkracht. De stoomkracht werd in 1894 verhoogd. In 1899 werd een nieuwe stoommachine geplaatst. De papierfabriek werd in 1901 gedeeltelijk gesloopt en werkte zowel met water- en stoomtuigen. Ook bij de verbouwing van 1909 werden de water- en stoomtuigen nog gemeld. Een jaar later werd, volgens het kadaster, enkel nog met waterkracht gewerkt.

Er vond een grote ontploffing plaats op zaterdag 12 september 1908. De Gazette van Brugge en van de provincie West-Vlaanderen meldt hierover: "Zaterdag morend gebeurde er in de papierfabriek der gebroeders Van Hemelryck, in Rodenen, tusschen Hal en Lembecq, en vreeselijk ongeluk. Die groote fabriek bestaat uit verscheidene gebouwen, waarvan het grootste deel aan de vaart van Charleroi palen. Er worden rond de 80 werklieden gebezigd aan het bereiden van inpakpapier. In het bijzonder gebouw, dat maar een verdiep heeft, zijn zolderingen, waar eene groote hoeveelheid balen grondstoffen opgestapeld zijn. Op het verdiep, in lokalen, door muren van elkander gescheiden, staan de werkmachienen, die de vodden en andere stoffen moeten in pap veranderen. Geen enkele werkman moet die machienen bewaken. De stoffen zijnn met water doortrokken, dat men doet koken. Rond 10 1/2 ure had eene schrikkelijke ontploffing plaats. Het was het grootste der machienen, dat gesprongen was. De ontploffing was zoo geweldig, dat al de gebouwen er door geschud werden. De stukken van dne ketel vernielden den vloer van den zolder en vlogen dan door het dak, om ver van daar, in het veld, te gaan neervallen. AL de balen die op de zolders lagen, stortten met groot gedruisch naar beneden. Een werkman Frans Van der Straeten, 50 jaar oud, ongehuwd, werd onder een gewicht van 20,000 kilos begraven. HIj was op een slag dood. Een andere werkman, Alfons Gyselinck, 40 jaar, gehuwd en vader van vijf kinderen, werd door de kokend heete stoffen getroffen. 
Ook zijn 16jarirge zoon werd erg verbrand aan hoofd, de handen en het aangezicht. Een vierde werkman, Paul Vanderlinde, bekwam ook brandwonden aan het aangezicht en de handen.
Het scheelde weinig of tien andere werklieden werden door de ontploffing gedood. Zij waren aan den arbeid op de zoldeirngen, toen men hen kwam halen voor een dringend werk op het gelijkvloers. Nauwelijk waren zij beneden of de ontploffing had plaats."

Na verbouwing in 1934 vinden we de omschrijving van een papierfabriek met motor.

 Ons bekende eigenaars:
- 1643-1653: Jan du Trieu-Walravens (°1592 - +Halle 1653), oprichter van de volmolen
- 1653- na 1663: zijn kinderen
- 1739: pastoor van Pepingen en zijn neven (die 70 gulden aan de heer van Lembeek betaalden)
- 1775: zeemtouwer Louis-Joseph Lacourte uit Halle (oprichter van de papiermolen)
- 1776 - : Van Hemelryck Philippe
- 1831, eigenaar: Van Hemelrijck Philippe, de erfgenamen
- 01.12.1831, verkoop: Van Hemelrijck-Batta Petrus Franciscus, molenaar te Halle (notaris Vander Linden)
- later, erfenis: de weduwe Van Hemelrijck-Batta
- 22.12.1853, deling: de kinderen: Van Hemelrijkck Philippus, Jean August, Charles Louis, Henri Jean en Fanny
- 18.03.1873, deling: Van Hemelrijck Felix Alexander Jan-Baptist, nijveraar te Halle (notaris Dupont)
- 24.06.1882, deling: Van Hemelrijck Felix Alexander Jan-Baptist, nijverar te Halle (notaris Dupont)
- 25.02.1884, verkoop: Van Hemelrijck a) Maria Josephina Henriette Zoé, b) Auguste, c) Henri, d) Philippe, e) Maria, f) Joseph samen met Cornelis Henri Marie François (notaris Dupont)
- 25.03.1890, verkoop: a) Van Hemelrijck Auguste Philippe Maria Joseph, nijveraar te Halle en b) Nerinckx-Van Hemelrijck Francies Emiel Hendrik, nijveraar te Halle (notaris Dupont)
- 16.08.1905, verkoop: Van Hemrijck-Peeters August Henri Marie Joseph, nijveraar te Halle (notaris Dupont)
- 05.08.1922, erfenis: en kinderen (overlijden van vrouw Peeters)
- 29.08.1929, erfenis: a) Van Hemelrijck Hendrik Frans, nijveraar te Halle en b) Van Hemelrijck Auguste Karel, nijveraar te Halle

Bijlagen

Gazette van Brugge en van de provincie West-Vlaanderen, 14 september 1908 (jg. 115, nr. 111), p. 3, kol. 3-4.
Rodenen.
SCHRIKKELIJK ONGELUK. - Zaterdag morend gebeurde er in de papierfabriek der gebroeders Van Hemelryck, in Rodenen, tusschen Hal en Lembecq, en vreeselijk ongeluk. Die groote fabriek bestaat uit verscheidene gebouwen, waarvan het grootste deel aan de vaart van Charleroi palen. Er worden rond de 80 werklieden gebezigd aan het bereiden van inpakpapier. In het bijzonder gebouw, dat maar een verdiep heeft, zijn zolderingen, waar eene groote hoeveelheid balen grondstoffen opgestapeld zijn. Op het verdiep, in lokalen, door muren van elkander gescheiden, staan de werkmachienen, die de vodden en andere stoffen moeten in pap veranderen. Geen enkele werkman moet die machienen bewaken. De stoffen zijnn met water doortrokken, dat men doet koken.
Rond 10 1/2 ure had eene schrikkelijke ontploffing plaats. Het was het grootste der machienen, dat gesprongen was. De ontploffing was zoo geweldig, dat al de gebouwen er door geschud werden. De stukken van dne ketel vernielden den vloer van den zolder en vlogen dan door het dak, om ver van daar, in het veld, te gaan neervallen. AL de balen die op de zolders lagen, stortten met groot gedruisch naar beneden. Een werkman Frans Van der Straeten, 50 jaar oud, ongehuwd, werd onder een gewicht van 20,000 kilos begraven. HIj was op een slag dood. Een andere werkman, Alfons Gyselinck, 40 jaar, gehuwd en vader van vijf kinderen, werd door de kokend heete stoffen getroffen. 
Ook zijn 16jarirge zoon werd erg verbrand aan hoofd, de handen en het aangezicht. Een vierde werkman, Paul Vanderlinde, bekwam ook brandwonden aan het aangezicht en de handen.
Het scheelde weinig of tien andere werklieden werden door de ontploffing gedood. Zij waren aan den arbeid op de zoldeirngen, toen men hen kwam halen voor een dringend werk op het gelijkvloers. Nauwelijk waren zij beneden of de ontploffing had plaats. 

Literatuur

Archieven
Algemeen Rijksarchief Brussel, Raad van Financiën, nr. 2891, 4 september 1775. Gunstig advies van de Financiële Raad over het verzoekschrift van Louis Joseph Le Courte om een papiermolen te mogen oprichten op Rodenem, afhankelijk van Halle (oud nr. 1931).
Algemeen Rijksarchief Brussel, Kaarten en Plannen. Handschriften, nr. 2016. Ongedateerde figuratieve kaart (18de eeuw) met de ligging van de volmolen op een eilandje in de Zenne.
Arenbergarchief Edingen, Halle C 53, Karton 53/11 (proces uit 1776)

Gedrukte bronnen
Gazette van Brugge en van de provincie West-Vlaanderen, 14 september 1908 (jg. 115, nr. 111), p. 3, kol. 3-4 (ontploffing). 

Werken
Lieven Denewet, "Volmolens voor wol en zeemleder in Vlaanderen en Waals-Brabant. Deel 1. Geografische en chronologische inventaris", Molenecho's, jg. 15, 1987, nrs. 2-3, 158 p. (themanummer).
Vanden Weghe J.M., Het leen­goed Woudenbroek, in Gedenkschriften van den Geschied- en Oudheidkundigen Kring van Halle, nr. 13,  1938, blz. 77.
Vanden Weghe J.M.,"De oude  molen  te Rodenem", in Gedenkschriften van den Geschied- en Oudheidkundigen Kring van Halle, nr. 12, 1937, blz. 41 e.v.
G. Renson, "Molens te Halle", Eigen Schoon en de Brabander, 1980, p. 311-323.
Herman Holemans, "Kadastergegevens: 1835-1985. Brabantse wind- en watermolens. Deel 2: arrondissement Halle-Vilvoorde (A-L)", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem", 1991;
M.A. Duwaerts e.a., "De molens in Brabant", Brussel, Dienst voor Geschiedkundige en Folkloristische Opzoekingen van de Provincie Brabant, 1961.
Borremans R. & Walschot L.. Fysisch kader en historisch wegennet als elementen van de situatie en het site van Halle (Brabant). Halle, Walschot, 1967, p. 41 e.v
Desmet R., Halle. Van Domein tot Stad. V.Z.W. Bellingahaim, 1995.
Martens Fr.,  Les environs de Hal d'après la Carte de Ferraris (1767-1777). In: Gedenkschriften van den Geschied- en Oudheidkundigen Kring van Halle, nr 2 1925, p. 22 – p. 29.
Oudiette Ch. Le Département de la Dyle, ou Première partie du dictionnaire et topographique des neuf départements de la Belgique. Bruxelles, Imprimé par Armand Goborria, An VII (1798), p. 144.
Renson G. Halle in de 18de eeuw. In: Verhandelingen Kon. Geschied- en Oudheidkundige Kring Halle, Nieuwe Reeks, nr 30, 1996, p. 174.
Vanvolsem J., Toponiemen van Groot-Halle. Verklarend register (Deel III). In: Hallensia. Nieuwe reeks, jrg. 30, nr. 1, 2008, p. 6.
Verbesselt J., Het Parochiewezen in Brabant tot het einde van de 13e eeuw. Deel I. De wording van de parochiën. Boek I. Zoutleeuw, Koninklijk geschied- en oudheidkundig genootschap van Vlaams-Brabant, 1950.
Verbesselt J., Het parochiewezen in Brabant tot het einde van de 13e eeuw. Deel XI: Tussen Zenne en Dijle. Boek 1. Brussel, Koninklijk geschied- en oudheidkundig genootschap van Vlaams-Brabant, 1972.
Verbesselt J.,  Het Parochiewezen in Brabant tot het einde van de 13e eeuw. Deel XX: Halle en Lembeek. Brussel, Koninklijk Geschied- & Oudheidkundig Genootschap van Vlaams-Brabant, 1987.
Verbesselt J., Het Parochiewezen in Brabant tot het einde van de 13e eeuw. Deel XXIII: De Dekenij Halle V. Brussel, Koninklijk Geschied- & Oudheidkundig Genootschap van Vlaams-Brabant, 1991.

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: zondag 26 februari 2017

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens