Molenzorg

Brugge, West-Vlaanderen


Algemeen
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Altena
De Paep
De Pouf

Ligging
Hendrik Consciencelaan
8000 Brugge

hoek met Hauwerstraat
Boeverievest
tussen Boeverie- en Smedenpoort
kadasterperceel D1615


toon op kaart
Type
Staakmolen
Functie
Oliemolen
Gebouwd
voor 1529
Verdwenen
1862, brand
Beschrijving / geschiedenis

De Altena, in de volksmond Den Paep en De Pouf gnoemd, was een houten korenwindmolen (later: oliewindmolen) op de  Boeverievest, tussen de Boeverie- en Smedenpoort, op de hoek van de huidige Hendrik Consciencelaan en de Hauwerstraat. Hij stond zeer dicht naast windmlen "het Groot Waterhuis". Hun respectievelijke molenwallen vloeiden in elkaar over.

De staakmolen werd opgericht voor 1529 en was één van de drie schorsmolens die toebehoorde aan het huidenvettersambacht. Dat was nog steeds het geval in 1580: "een schorsmuelen daer neffens ghenaemt Altena pertinet tambacht van de huydevetters" (Sint-Jacobszestendeel).

Op de kaartevan van Marcus Gerards (1562) en van J. van Deventer (1558-1575) zien we hem als tweede molen tussen de Smedenpoort en de Boeveriepoort.

De molen werd in juni-juli 1787 openbaar verkocht door Bernard Verhulst. Uit de verkoopsadvertentie, verschenen in de "Gazette van Gend", vernemen we dat de korenwindmolen uitgerust was met twee steenkoppels: een koppel "zestienders" en een koppel "zeventienders", beide van volle dikte. Bij de molen behoorde ook een gemetseld magazijn onder de molenwal. De molen was nog maar "onlangs nieuw gemaakt" (dit is herbouwd). De helft van de molen werd gepacht door Joannes van Vooren voor een termijn van 3, 6, 9 jaar, ingegaan op 1 mei 1786, met een jaarpacht van 25 ponden groten. De koper zou het gebruik hebben van de "wederhelft" van de molen.

Tussen 1787 en 1830 werd de molen omgebouwd in een oliemolen.

De oliemolen werd in 1795 "van stonden aan" te koop aangeboden. Volgens de advertentie, veschenen in de Gazette van Gend van 15 juni 1795 (30 prairial jaar III) waren er inlichtingen te bekomen bij naotaris Latruwe.

In 1830 was de Altena in het bezit van olieslager Pieter Macarius Fyvé-Devos uit Brugge. De Brugse molenaar Edouard Lefevere kocht de molen aan op 29 juli 1857 (akte notaris De Busschere).

In 1862 brandde de oliewindmolen volledig af. De eigenaar, olieslager Eduard Lefevre verkreeg van het stadsbestuur geen toestemming om een nieuwe molen en een atelier (voor het onderbrengen van een stoommachine) te bouwen. Een verontwaardigde Lefevre bood daarop de molenwal van De Altena te koop voor 1000 frank. De gemeenteraad besliste op 21 maart 1863 dat 100 frank voldoende was. Opnieuw had E. Lefevre geen keus en de stad Brugge kocht de wal in 1863 voor die som aan.

Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

Bijlagen

Gazette van Gend, 25 juni en 5 juli 1787
Brugge - Verkoping van de korenwindmolen "Altena"
In het stadhuis van Brugge wordt begin juli “publiquelyk en à la hauche” verkocht: een korenwindmolen met al zijn draaiende werken, voorzien van twee koppels stenen (één koppel “zestienders” en één koppel “zeventienders”, beide van volle dikte). Daarbij behoort ook een gemetst magazijn dat zich onder de molen bevindt, vier nieuwe zeilen en nog drie “afliggende dito”. De molen, genaamd Altena (d.i. té dichtbij), is maar onlangs nieuw gemaakt en in zeer goede staat, benevens de daarmee gaande wal, staande op de berm van de stadsvesten tussen de Smeden- en de Bouverypoort. De helft van deze molen wordt door Joannes van Vooren in pacht gebruikt voor een termijn van 3/6/9 jaren, ingegaan op 1 mei 1786 (jaarpacht: 25 £ gr.). De koper zal het gebruik hebben van de “wederhelft” van de molen. Inlichtingen bij sieur Bernard Verhulst, wonende “by de Recollecten binnen Brugge”.

Gazette van Gend van 15 juni 1795 (30 prairial jaar III)
Wordt te koop gesteld, "van stonden aan": een oliewindmolen, staande binnen Brugge "op den barm an de Veste", tussen de Smedenpoort en het Waterhuis. Inlichtingen bij notaris Latruwe.

Literatuur

Archieven
Stadsarchief Brugge, Registers Zestendeelen, Sint-Jacobszestendeel, 19e cirkel, f° 1805 (1580-1796).
Stadsarchief Brugge, Biens Communaux. Acquisitions (aankoop molenwal 1863).

Uitgegeven bronnen
Gazette van Gend, 25 juni en 5 juli 1787.
Gazette van Gend van 15 juni 1795 (30 prairial jaar III)
L. Gilliodts-Van Severen, "Les registres des "Zestendeelen" ou la cadastre de la ville de Bruges de l'année 1580". Brugge 1894, p. 252.

Werken
K. De Flou, Woordenboek der Toponymie van westelijk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het Land van den Hoek, de graafschappen Guînes en Boulogne, en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, Brugge, 1914-1938.
Herman Holemans, "Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 1. Gemeenten A-B", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1993.
Jaak A. Rau & Jan D'hondt, "Een eeuw Brugge. Deel 1: 1800-1900", Brugge, Marc Vande Wiele, 2001.
Guillaume Michiels, Iconografie der stad Brugge, III, Brugge, 1968, p. 174
Marc Ryckaert, "Historische Stedenatlas van België", Brussel, 1991.
J.A. Rau & J. D’hondt, "De Brugse parochies. 2. Het leven in Sint-Salvator, Sint-Jacobs, Sint-Gillis", Brugge, 1988, p. 12, 16, 17.

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: zondag 28 augustus 2016

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens