Molenzorg

Heule (Kortrijk), West-Vlaanderen


Algemeen
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Houtenmolen
Molen Dutoit

Ligging
Molenstraat
8501 Heule (Kortrijk)

hoek Sint-Godelievestraat
nabij de Izegemsestraat
Heule-Watermolen
kadasterperceel C502


toon op kaart
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen
Gebouwd
14de eeuw - voor 1502 / voor 1669 / 1871
Verdwenen
1775 - 6 juli, grote stormschade / 1871 - januari, storm / 1887 - 14 oktober, storm
Beschrijving / geschiedenis

De "Houtenmolen" (historisch benaming) of Molen Dutoit (naar de laatste molenaar) was een staakmolen op de hoek van de Molenstraat en de Sint-Godelievestraat in Heule-Watermolen, niet ver ten zuiden van de watermolen. De molen mag niet verward worden met de staakoliemolen in de onmiddellijke nabijheid, tussen de Vlaanderenbeek en de Heirweg, op Kuurns grondgebied, eveneens in het bezit van de opeenvolgende heren van Kuurne, die in 1874 werd gesloopt.

De Houtenmolen stond aanvankelijk op een andere plaats, in de zuidwesthoek van de parochie Heule, op een achterleen van de heerlijkheid Heule, in de buurt van de plaats waar later de Hospitaalmolen op Kortrijks grondgebied (Meensesteenweg) stond.

De heer van Heule liet zijn molen verplaatsen nadat de zusters van het hospitaal van Kortrijk er in de 14de eeuw hun molen hadden opgericht. De nieuwe locatie was wellicht de plaats waar de heerlijkheidsmolen later altijd stond, namelijk op de hoek van de Molenstraat en de Sint-Godelievestraat, in de nabijheid van de watermolen (zie: Heule, Houtenmolen).
Op de oude standplaats bleef "de oude molenwal" nog een tijdlang bestaan, een stuk land van "honderd lands" groot.

De eerste zekere vermelding op de nieuwe locatie dateert van 1502. Dan werd hij vermeld in een leenverklaring van de heer van Heule "twee muelnen, deene wintmuelene ende een watermuelene...". De molens (de water- en de windmolen) werden in 1564 verpacht aan Boudewijn de Hondt voor twintig mudden graan, waarvan zes mudden tarwe en 14 mudden rogge op "eenen stuvere van den maer(c)t ende boven dien metten laste van dezelve muelens te onderhoudene".

De molen behoorde, net zoals de koren- en oliewatermolen op de Heulebeek, toe aan de opeenvolgende heren van Heule. Ook de pachters-gebruikers waren dezelfde.
Het was wel handig voor de heer van Heule om zowel een korenwater- als -windmolen te bezitten. In geval van grote droogte, als het waterpeil van de Heulebeek laag stond, of in de winter, als overstromingen dreigden opf het water dichtgevroren lag, kon hij nog altijd een beroep doen op zijn windmolen. In dergelijke gevallen van overmacht mocht de bevolking uit het gebied van een banmijl afwijken van het maalrecht en elders molens gaan opzoeken, maar hier niet! Omgekeerd, als er weinig windwas, kon met de ketsers sturen naar de watermolen.

Wie zich aan het maalrecht onttrok, werd gestraft met een boete van drie pond parisis en verbeurdverklaring van het graan of het meel.

Bij vonnis van de Raad van Vlaanderen van 20 april 1543 werd Wouter vander Gracht, heer van Heule, veroordeeld tot erkenning van het maalrecht van het O.-L.-Vrouwgasthuis in Kortrijk en tot een boete en een schadevergoeding aan molenaar-pachter Clays van Oye uit Heule, wiens brood hij in beslag genomen had. De heer van Heule tekende beroep aan tegen dat vonnis bij de Grote Raad van Mechelen. Zijn beroep werd ongegrond verklaard. Clays van Oye mocht zijn graan laten malen in de molen van de verweerder, het O.-L.-Vrouwgasthuis in Kortrijk.

De Raad van Vlaanderen bevestigde bij vonnis van 17 april 1549 dat de zusters van het Hospitaal van Overleie in Kortrijk het recht hebben om het graan van hun pachters in Heule te laten malen op hun eigen windmolen in Kortrijk-Overleie. Wouter vander Gracht, heer van Heule, ging in beroep tegen dit vonnis bij de Grote Raad van Mechelen, gesteld dat hij binnen zijn heerlijkheid het exclusieve maalrecht bezat. Daar werd het beroep in 1550 echter ongegrond verklaard.

De staakmolen werd in 1669, samen met de koren- en oliewatermolen ("oliestampmeulen") geschat op 24 oktober 1669 door J. de Bersaques bij het opkomen van nieuwe pachters.

De militaire karten van Chevalier de Beaurain uit 1690 en 1694 vermelden de windmolen als "M. de Water Meulem" (sic), alhoewel deze kaarten voor molens niet altijd duidelijk en nauwkeurig zijn. Zo staat er in de grote bocht van de Heulebeek, ten oosten van de Warandekapel, nog een vermelding "le M. de Heule". Hij staat op de "carte figurative" van 1743 van F. De Bal, die de tolweg naar Brugge beschrijft en op de Ferrariskaart van ca. 1775 met het bruin symbool van een staakmolen.

Na het Franse bewind bleef de windmolen in het bezit van de familie d'Ennetières, graaf Joseph en later zoon Frédéric uit Houtaing, waar het kasteel van de d'Ennetières stond. De familie bezat heel veel grond in deze hoek van Heule en ook de watermolens.

Eigenaar rond 1830 was Frédéric Joseph d'Ennetières te Hautaing. Na zijn overlijden op 16 maart 1876 erfde Adhemar Louis Frédéric d'Oultremont, legatiesecretaris te Brussel, de molen. De laatste molenaars waren leden van de familie Dutoit (vader Constant en zoon Georges). Constant Dutoit-Destoop had in 1881 de watermolens van Heule gekocht van Adhémar d'Oultremont uit Brussel.

De molen werd in 1850 ondergebracht als een windkorenmolen van eerste klasse met een belasting van 342 frank, wat veel is. De watermolens werden immers slechts belast op 114 frank (voor de korenmolen)  en op 96 frank (voor de moutmolen die in de plaats van de oliemolen was gekomen).

De windmolen bleef niet gespaard van calamiteiten.
- Op 6 juli 1775 werd hij zwaar gehavend door een storm
- Begin oktober 1871 lichtte een hevige wind de molenkast van zijn standaard (staak) en wierp hem neer. De molen werd heropgericht.
- De molen waaide om tijdens een wervelwind op 14 oktober 1887 terwijl hij in werking was. Vader en zoon Dutoit zagen het slecht weer aankomen en waren bezig met de zeilen in te korten. Ze trokken naar binnen om de molen stil te leggen. Net op dat ogenblik viel de molen neer. De 17-jarige zoon Georges Dutoit lag verpletterd onder een zware balk en was op slag dood. De vader had zijn been verbrijzeld. Zie hierna een uitgebreid verslag dat verscheen in de "Gazette van Brugge van Brugge en der provinice West-Vlaanderen" van 17 oktober 1887:
"Heule-Watermolen. – Schrikkelijk ongeluk. – Vrijdag namiddag, rond 3 uren, is er te Kortrijk eene soorte van storm met donder en hagel geheerscht dat tusschen Kortrijk en Heule-Watermolen een wreed ongeluk veroorzaakt heeft.
Daar stond, over de Mote en langs de kalsijde, een hooge wal met eenen grooten meulen, toebehoorende aan M. Duthoo. Vader Duthoo wrocht er met een zijner zoons. ’t Slecht weder ziende aankomen kortten zij de zeilen maar een der zeilen hun ontsnappende trokken zij wederom den molen binnen om hem stille te leggen.
Op dien oogenblik wierd de molen door ’t geweld van den wind van den wal afgerukt om langs den wal en tot op de kalsijde te verbrijzelen. Dat gebeurde met een schrikkelijk gedruisch. Het volk liep toe en men vond den zoon het hoofd verbrijzeld onder eene zware balk en het lichaam om ’s zeggens gesmeierd onder een der zeilen. Dichter, bijna onder den meulen, vond men den vader met een been verbrijzeld en met kneuzingen zonder gevaar aan het hoofd.
De zoon Duthoo was maar omtrent 17 jaar oud. Dat ongeluk heeft den droevigsten indruk gemaakt in de omstreke waar de Duthoo’s allerbest gekend en van iedereen geacht en bemind zijn.
’t Is bijna ongeloovelijk hoe de molen verbrijzeld is en hoe geweldig de wind vernield heeft. Zware stukken hout, balken zijn tot op 40 tot 50 meters weggeworpen. Een der gemetste pilaren van den molen die misschien twee cubieke meters meet en 4 tot 50,000 kilos kan wegen wierd reis van den grond afgerukt en 2 of 3 meters gedragen.
Die meulen was een van de schoonste en van de laatste van de streke."

Er volgde geen heroprichting meer.

 Lieven DENEWET & Pierre MATTELAER

Bijlagen

De Denderbode, 08.10.1871.
Men schrijft ons uit Kortrijk. Te middag heeft een rukwind den graen- en oliewindmolen, gebruikt door de gebroeders Duthoit op Heule-Watermolen, van de staek opgeheven en ten gronde geworpen.

Gazette van Brugge van Brugge en der provinice West-Vlaanderen, 17.10.1887, p. 2-3.
Heule-Watermolen. – Schrikkelijk ongeluk. – Vrijdag namiddag, rond 3 uren, is er te Kortrijk eene soorte van storm met donder en hagel geheerscht dat tusschen Kortrijk en Heule-Watermolen een wreed ongeluk veroorzaakt heeft.
Daar stond, over de Mote en langs de kalsijde, een hooge wal met eenen grooten meulen, toebehoorende aan M. Duthoo. Vader Duthoo wrocht er met een zijner zoons. ’t Slecht weder ziende aankomen kortten zij de zeilen maar een der zeilen hun ontsnappende trokken zij wederom den molen binnen om hem stille te leggen.
Op dien oogenblik wierd de molen door ’t geweld van den wind van den wal afgerukt om langs den wal en tot op de kalsijde te verbrijzelen. Dat gebeurde met een schrikkelijk gedruisch. Het volk liep toe en men vond den zoon het hoofd verbrijzeld onder eene zware balk en het lichaam om ’s zeggens gesmeierd onder een der zeilen. Dichter, bijna onder den meulen, vond men den vader met een been verbrijzeld en met kneuzingen zonder gevaar aan het hoofd.
De zoon Duthoo was maar omtrent 17 jaar oud. Dat ongeluk heeft den droevigsten indruk gemaakt in de omstreke waar de Duthoo’s allerbest gekend en van iedereen geacht en bemind zijn.
’t Is bijna ongeloovelijk hoe de molen verbrijzeld is en hoe geweldig de wind vernield heeft. Zware stukken hout, balken zijn tot op 40 tot 50 meters weggeworpen. Een der gemetste pilaren van den molen die misschien twee cubieke meters meet en 4 tot 50,000 kilos kan wegen wierd reis van den grond afgerukt en 2 of 3 meters gedragen.
Die meulen was een van de schoonste en van de laatste van de streke.

Land van Aalst, 23.10.1887
Kortrijk - Vrijdagnamiddag was boven de stad Kortrijk een vreeselijke storm losgebroken. De heer Konstant Duthoit, mulder en zijn zoon Joris, waren aan het werk in hunnen (wind)molen, gelegen op den steenweg die van Kortrijk naar Heule-Watermolen leidt ... Eene geweldige windvlaag wierp den molen omver ... Konstant Duthoit is gewond. Joris, 16 jaar, overlijdt ...

Literatuur

Archiefbronnen
Algemeen Rijksarchief Brussel, Grote Raad van Mechelen, reg. 843, zaak nr. 55, f° 557-566, dd° 22.09.1543 - Nederlandstalig dossier). Geëxtendeerde sententiën Grote Raad van Mechelen, dl. IV, p. 106-107, nr. 359.
Algemeen Rijksarchief Brussel, Grote Raad van Mechelen, reg. 851, zaak nr. 85, f° 881-888, dd° 27.09.1550 - Nederlandstalig dossier).Geëxtendeerde sententiën Grote Raad van Mechelen, dl. IV, p. 444-445, nr. 1481.
Rijksarchief Brugge, register 204, serie Kortirjk, Inventaris Colens, f° CXVIIII (leenverklaring van de heer van Heule, 1502).
Rijksarchief Brugge, F.E. nr. 551 (verpachting aan Boudewijn de Hondt, 1564).
Rijksarchief Kortrijk, Aanwinsten, nr. 2568, nr. 121. Schatting van de windmolen door J. de Bersaques bij opkomen van nieuwe pachters (24 oktober 1669).
Rijksarchief Kortrijk, Kaarten en plannen, nr. 61. "Carte figurative van de Tolstraete der Stadt ende Casselrie van Cortrijck" (1743), F. De Bal.
J.B. Vande Walle, "Notitie Boekschen. Izegemse kroniek 18e-19e eeuw", (uitg.) Brugge, 1972, p. 44 (vermelding over de stormschade van 6 juni 1775).

Kranten
De Denderbode, 08.10.1871 (storm van 1871).
Gazette van Kortrijk, 15.10.1887, artikel "Schrikkelijk ongeluk".
Gazette van Brugge van Brugge en der provinice West-Vlaanderen, 17.10.1887, p. 2-3.
Land van Aalst, 23.10.1887.

Literatuur
Pierre Mattelaer, "De molens van Bissegem en Heule", in: De Leiegouw, XL, 1998, p. 173-192.
Deleu, F., Bissegem vroeger, Bissegem, 1986.
L. Devloo, "Heule. Het dorp van Tineke en Stijn Streuvels", Antwerpen (VAB Vlaamse toeristische bibliotheek, nr. 93), 1968;
A. Van Doorselaer, J. Viérin, E. Warlop, N. Maddens, P. Vancolen, "De geschiedenis van Kortrijk", Tielt (Lannoo), 1990, 544 blzn.;
N. Maes, J. Roelstraete, L. Soete, "Het tinekespad Heule", Deerlijk (Wandelclub Vakantiegenoegens), 1980, 39 blzn.;
J. Roelstraete, "Heule", in: De Leiegouw, XX (1978), p. 333-350;
J. Roelstraete, I. Callens, L. Ghilgemyn, C. Decaluwé, "Landelijk leven en hoevengids Groot Kortrijk". Deel 6 "Heule", Tielt (Lannoo), 1994, 255 p. (met een lijst van de gebruikers van de molens, 1486-1977 op p. 16). 
L. Slosse, "Heule", in: Rond Kortrijk, Roeselare, 1903-1904, II, 595-649.
Stijn Streuvels, "Heule", Kortrijk, 1942;
I. Van Steenkiste, "Proef eener geschiedenis der Gemeente Heule", Kortrijk, 1889 (herdrukt, van een inleiding voorzien door J. Roelstraete en een alfabetische index van de persoonsnamen, Handzame (Familia et Patria), 1981), 221 blzn.
E. Van Hoonacker, "Duizend Kortrijkse straten", Kortrijk, 1986.
G. Pottie, in: De Leiegouw, IX, 1967, p. 146-147 (gedeeltelijke uitgave van schatting uit 1669)
E. Huys, "Onze Windmolens", Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Koring, XIV, 1935, p. 242 (over de storm van 1887).

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: zondag 31 januari 2016

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens