Tillieux Meuleke
kadasterperceel C275
dcihtbij de Zwartegatmolen
Tillieux Meueleke was een relatief kleine staakmolen op een hoog torenkot met twee zolders en met een gaanderij, in gebruik als koren- en oliewindmolen. In het houten bovenhuis werd echter geen activiteit uitgeoefend. Hij stond aan de Heirweg, heel dicht bij de grotere Zwartegatmolen.
Rond 1830 was hij in het bezit van Leonard Van der Cruyssen, rentenier te Gent. Na zijn overlijden in 1855 erfde Isabella Van der Cruyssen, begijn te Gent, de molen.
Charles-Louis De Vliegher-Tack, herbergier te Gent, werd eigenaar in 1881.
Jan Kerckhaert, eigenaar van de nabije Stenen Molen, kocht het molentje in 1883 voor 4500 frank en brak het in dat jaar af.
Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS
Torie Mulders (pseudoniem van Hector Vindevogel), "De windmolens tussen Schelde en Leie", in: Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, XXII, 1946-1948, p. 46-107 (53-54).
Op 't Zwarte Gat te De Pinte stonden twee molens (...)
Dichte daarbij stond Tillieux Meuleke.
Klein en eigenaardig, eenig waarschijnlijk, 't zeilde 35 voet.
't Was om zeggen een torrekot op galerij, alhoewel de eigenlijke houten molen boven het torrekot geenszins tot ander doel gebouwen was dan tot onderbrengen van 't bewegende werk. Steen en maalzolder waren in het eigenlijke torrekot geplaatst.
't Werd vijf en twintig jaar voor den oorlog geslecht door Jan Kerkaert, eigenaar van den steenen molen, die 't meuleke kocht voor 4500 franken; dat kleine ding stond te dichte bij de zijne, niet meer dan 150 voeten van daar, en van op d'een galerij naar d'andere werd er somwijlen wat te veel over en 't weer gebabbeld.
Torie Mulders (pseudoniem van Hector Vindevogel), "De windmolens tussen Schelde en Leie", in: Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, XXII, 1946-1948, p. 46-107 (53-54).
"Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster. Tweede aflevering. De arrondissementen Eeklo en Gent", in: Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, XV, 1961, 2 (Gent, 1962);
Herman Holemans, "Oostvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 2. Gemeenten D-E", Rotem, Studiekring Ons Molenheem, 1998.
Herman Holemans, Oostvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 5. Gemeenten M-N, Opwijk, Studiekring Ons Molenheem, 2004.
M. Goemanne-De Potter, "Geschiedenis van De Pinte", s.l., s.d., p. 135-138.
De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.