Molenzorg

Mechelen, Antwerpen


Algemeen
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Kroonmolen
De Uil

Ligging
Battelsesteenweg 319
2800 Mechelen

westzijde
buiten de Adegempoort
Auwegem
kadasterperceel F142


toon op kaart
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen
Gebouwd
1635 / kort voor 1808, herbouwd
Verdwenen
1855, sloop
Beschrijving / geschiedenis

De Kroonmolen, voorheen de Uil, was een houten korenwindmolen aan de westzijde van de huidige Battelsesteenweg (weg van Mechelen naar Heffen en Willebroek), ter hoogte van het huidige huisnummer 319, buiten de Adegempoort, in het gehucht Auwegem.

De molen werd in 1635 gebouwd.

We zien hem aangeduid op een fragment uit de kadasterkaart van landmeter Carolus Everaert (1740). Het noorden is aan de rechterzijde van het plan. Drie windmolens stonden links van de weg die liep vanaf de Adegempoort naar Battel (d.i. de huidige Battelsesteenweg), richting Heffen en Willebroek. Op perceel nr. 230 stond de Neermolen, op het nr. 328 den Hoogen Molen, eigendom van Jan Verspreeuwen de oude en Jacobus Pauwels en op het nr. 329 de windmolen den Huyl.

De benaming "de Uil" werd in de 18de eeuw geleidelijk aan verdrongen door "Kroonmlen".

In 1759 verleende de Rekenkamer van Hare Majesteit te Brussel een verderzetting van het octrooi "pour le moulin à vent dit Kroonmolen".

We zien hem getekend, telkens zonder benaming, op de Ferrariskaart (ca. 1775) met het bruin symbool van een staakmolen, in de Atlas der Buurtwegen (ca. 1844) en op de topografische kaart van Vandermaelen (ca. 1850). Hij komt niet meer voor op de kadastrale Poppkaart van Mechelen uit ca. 1865.

Uit enkele verkoopsaankondigingen van begin 1810 vernemen we dat hij onlangs herbouwd werd en de naam Kroonmolen droeg: "de oud gekalandeerden Wind-molen ...., onlangs by nae geheel nieuw opgemaekt, genaemt den Kroon-molen, met den Berg, Hof en erve daer van dependerende, gelegen was buyten de Gendsche-poorte der stad Mechelen, regt overde herberge den Hertog van Beyeren aen de baene leydende van Mechelen op Battel, Leest, Heffen, Heyndonck, Willebroek en elders...

Ook uit de akte van de Mechelse notaris Franciscus Josephus De Cocq vernemen we dat de Kroonmolen, hoewel hij een bestaande, oud gekalandeerde Wind-molen was, kort voor 1810 bijna geheel opnieuw was opgebouwd.

Wellicht was het de toenmalige eigenaar Jean Baptist Joseph Delmotte, een negociant, die de windmolen had laten heropbouwen. Delmotte overleed in Brussel op 15 januari 1809. Hij liet de Kroonmolen na aan zijn drie ongehuwde zusters Marie Catherine, Jeanne Françoise en Petronella Josepha Delmotte ook uit Brussel.

Op 27 april 1810 verkochten zij de Kroonmolen. Op de laatste zitdag van de openbare verkoop hadden zich verschillende geïnteresseerden aangeboden onder wie Guillaume Van den Eynde, maalder in Kontich, Laurent Baetens en Josse Gijselinckx, beiden maalders in Mechelen en Germain Joseph Prat uit Brussel. De Kroonmolen werd uiteindelijk verkocht voor 6.644 franken, verdieren inbegrepen aan Germain Joseph Prat. Hij was directeur des Droits Réunis. De Régie des Droits Réunis was een nieuw opgerichte belastingsdienst tijdens het Franse bestuur van onze gewesten (1804-1814).

Wanneer Germain Joseph Prat de Kroonmolen verkocht is voorlopig onbekend. Hoe dan ook kwam hij in bezit van Petrus Franciscus Onsia (ook: Onzia), meester maalder in Mechelen. Rond nieuwjaar 1821 verschenen de aankondigingen dat Onsia de Kroonmolen openbaar zou verkopen.

De uiteindelijke toewijzing van de openbare verkoop van de Kroonmolen vond plaats in de afspanning De Schaal op de Grote Markt in Mechelen op vrijdag 26 januari 1821 om 6 uur ’s avonds. Jacobus Henricus Van den Eynde, meester maalder in Putte, kocht de molen voor 1.863 guldens 75 centiemen Nederlands geld. Hij ondertekende de akte, o.a. samen met de belleman Cornelius Kindermans en de notaris.

Enkele maanden later, vanaf zondag 17 juni 1821, verschenen de aankondigingen dat Jacobus Henricus Van den Eynde de Kroonmolen te huur stelde om daer van seffens te komen in het gebruyk....

Voor de Mechelse notaris F. J. De Cocq sloten op 1 augustus 1821 meester maalder Jacobus Henricus Van den Eynde en zijn echtgenote Maria Catharina Vermeren, die in Putte woonden, het contract af voor de verhuur van de windmolen met meester bakker Carolus Van Hoochten en zijn echtgenote Theresia Van den Eynde. Zij woonden in Mechelen aan de Gendsche straete (dit is vandaag de Battelsesteenweg)
dicht bij de poorte (de voormalige Adegempoort). De huurtermijn bedroeg 6 jaar, die na 3 jaar kon verbroken worden, mits een opzegtermijn van 6 maanden. De huur ging onmiddellijk in op 1 augustus 1821.

Er werd in het huurcontract een vrij gedetailleerde schatting van de onderdelen van de Kroonmolen opgenomen. Hieruit vernemen we dat deze graanwindmolen twee paar molenstenen had. Hun totale waarde werd gewaardeerd op 434 guldens 2 centiemen Nederlands geld of 506 guldens 13 stuivers 6 deniers Brabants courant.

Jacobus Henricus Van den Eynde legde zijn huurder heel wat verplichtingen op, vooral wat betreft het onderhoud van zijn windmolen. Daarbij stelde hij dat zijn huurder ertoe zou gehouden zijn te doen alle sijne neerstigheden zoo bij dage als nagte om te beletten alle onheylen aen den verhuerden molen over te komen, door vuer, storm, wind, onweder ofte andere diergelijke gevallen, dewelke door neerstigheijd en vigilencie van eenen huerder word voorkomen ende belet... Zou de huurder of sijne werklieden ofte domestiquen nalatig zijn, dan zou de huurder de volledige schade moeten vergoeden.

Theresia Van den Eynde, °Mechelen, 29 oktober 1781, was de dochter van Guillaume Van den Eynde,
maalder in Kontich en van Petronille Suetens.

Na 33 jaar eigenaar te zijn geweest van de Kroonmolen wou Jacobus Henricus Van den Eynde hem in de loop van 1854 openbaar verkopen. Op dat ogenblik huurde zijn zoon Egidius Victor Van den Eynde (°Putte, 1812) de molen. Er verschenen drie aankondigingen. De definitieve toewijzing zou plaatsvinden op 18 juli 1854 in de verkoopzaal van de notarissen in de Schoolstraat in Mechelen.

Uit de aankondigingen voor de openbare verkoop in april en mei 1855 blijkt dat Jacobus Henricus Van den Eynde en zijn echtgenote aanvankelijk hun eigendom als volgt in drie kopen hadden verdeeld:Dat blijkt uit de aankondigingen vanaf 29 april 1855 voor de openbare verkoop van het huis, de boomgaard en de molenberg waar de Kroonmolen op had gestaan én uit de verkoopsakte van 8 mei 1855. De vraag wat de oorzaak was of wat de reden(en) zou(den) kunnen geweest zijn waarom Jacobus Henricus Van den Eynde zijn molen heeft laten afbreken, blijft onbeantwoord.

Het is enkel gissen wat er zou kunnen gebeurd zijn. Feit is dat de Kroonmolen nog in datzelfde jaar 1854 of begin 1855 werd afgebroken. Blijkbaar is die openbare verkoop niet doorgegaan, want in de akten van de Mechelse notaris Joannes Michael De Cocq, bij wie volgens de aankondigingen de verkoopsvoorwaarden en de eigendomstitels berustten, is geen enkel spoor van een verkoop terug te vinden.

In een kadasterdocument van rond 1830 werd de molen als volgt beschreven: "in hout vervaardigd, ofwel in minder goede staet ofwel niet windgunstig gelegen". Het kadastraal inkomen bedroeg toen 308 frank en de oppervlakte besloeg 1480 m².

Na 33 jaar eigenaar te zijn geweest van de Kroonmolen wou Jacobus Henricus Van den Eynde hem in de loop van 1854 openbaar verkopen. Op dat ogenblik huurde zijn zoon Egidius Victor Van den Eynde (°Putte, 1812) de molen. Er verschenen drie aankondigingen. De definitieve toewijzing zou plaatsvinden op 18 juli 1854 in de verkoopzaal van de notarissen in de Schoolstraat in Mechelen.

Vier jaar later, begin 1859, zou Jacobus Henricus Van den Eynde de Dorpsmolen in Putte verkopen... De eerste aankondiging hiervan verscheen in het Mechels Berigt van 12 december 1858 In 1855 woonden Jacobus Henricus Van den Eynde en zijn echtgenote in Putte en bemaalde hij nog de Dorpsmolen. Vrijwel gelijktijdig met de aankondiging van de openbare verkoop van zijn eigendom in Mechelen, stelde hij op donderdag 3 mei 1855 de Dorpsmolen te huur.

De hoogste bieder en koper van het huis, de boomgaard en de molenberg was Bernardus Van Kiel, geemployeerden aen de statie van de ijzeren weg en zijn echtgenote Victoria Vermylen, die woonden aan de Gendse straet in Mechelen.... Omdat er geen interesse bleek te bestaan in de afzonderlijke delen, werden uiteindelijk de drie kopen samengevoegd tot één lot en op 6 juni 1855 openbaar verkocht. Jacobus Henricus Van den Eynde, voorheen molenaer, nu zonder beroep, gehuysvest te Putte en zijn echtgenote waren op deze verkoop aanwezig, samen met hun zoon Egidius Victor Van den Eynde, nu zonder beroep, wonende te Heyst op den Berg.

Uit de aankondigingen voor de openbare verkoop in april en mei 1855 blijkt dat Jacobus Henricus Van den Eynde en zijn echtgenote aanvankelijk hun eigendom als volgt in drie kopen hadden verdeeld:

- 1ste koop: ... een huys, nieuw opgeregt, bevattende ruymen vloer, kamer, zolder, stal en toehoorigheden, groot van erve vijfen zeventig centiaren zestig honderste, gelegen buiten de Gendsche poorte dezer stad Mechelen, ten gehugte Auwegem, aen den steenweg leijdende naer Dendermonde, aenpalende soe den zelven steenweg van d’eene zijde en van de drij andere volgenden koop...
- 2e koop: ... een molenberg, bestaende in het erve voorheen deelgemaekt hebbende van den afgebroken Kroonmolen, gelegen als voorgaenden aen den steenweg van Mechelen op Dendermonde, wijk F, nummer 142 van ’t kadaster, groot circa vijftien aren, aenpalende 1° den gemelden steenweg...
- 3e koop: ... eenen fraeyen lusthof besloten in levende haegen en beplant met goede fruytboomen, zeer aengenaem gelegen buyten de Gendsche poort, ten gehugte Auwegem nabij den steenweg wijk F, nummer 141 groot volgens nieuwe meting negen aren en vier centiaren belendende 1e gemelden steenweg...

Omdat er geen interesse bleek te bestaan in de afzonderlijke delen, werden uiteindelijk de drie kopen samengevoegd tot één lot en op 6 juni 1855 openbaar verkocht. Jacobus Henricus Van den Eynde, voorheen molenaer, nu zonder beroep, gehuysvest te Putte en zijn echtgenote waren op deze verkoop aanwezig, samen met hun zoon Egidius Victor Van den Eynde, nu zonder beroep, wonende te Heyst op den
Berg...

De hoogste bieder en koper van het huis, de boomgaard en de molenberg was Bernardus Van Kiel, geemployeerden aen de statie van de ijzeren weg en zijn echtgenote Victoria Vermylen, die woonden aan de Gendse straet in Mechelen.

In 1855 woonden Jacobus Henricus Van den Eynde en zijn echtgenote in Putte en bemaalde hij nog de Dorpsmolen. Vrijwel gelijktijdig met de aankondiging van de openbare verkoop van zijn eigendom in Mechelen, stelde hij op donderdag 3 mei 1855 de Dorpsmolen te huur (13).

Vier jaar later, begin 1859, zou Jacobus Henricus Van den Eynde de Dorpsmolen in Putte verkopen... De eerste aankondiging hiervan verscheen in het Mechels Berigt van 12 december 1858.

François VAN DER JEUGHT

Bijlagen

François VAN DER JEUGHT, "Jacobus Henricus Van den Eynde (°1780), molenaar van Putte, ook eigenaar van de Kroonmolen in Mechelen", in: Molenwijzer (tijdschrift van de Heemkring Het Molenijzer van Putte), december 2015, jg. 34, nr. 4, p. 17-25.

VOORAF

Bij het doornemen van het Wekelijks Bericht op het Mechels Stadsarchief viel mij een bericht op in de editie van zondag 17 juni 1821. Jacobus Henricus Van den Eynde, molenaar in Putte, stelde toen met onmiddellijke ingang zijn Kroonmolen te huur.
Deze molen was één van de drie houten graanwindmolens net buiten Mechelen op het gehucht Auwegem langs de weg naar Battel.

In zijn bijdrage over de Dorpsmolen of molen “Van Aken” uit 2001, bracht Florent Van Vlasselaer al heel wat biografische gegevens samen over de maalder Jacobus Henricus Van den Eynde (°Werchter, 1780) en zijn gezin. We vernemen hierin o.a. dat hij in 1806 huwde met Maria Catharina Vermeren, dat zij hun intrek namen in een afspanning in de Dorpstraat in Putte en dat hun gezin vijf kinderen telde. Van den
Eynde werd maalder op de Dorpsmolen, zijn echtgenote hield winkel. Blijkbaar deden zij goede zaken, want omstreeks 1830 was het huis dat ze bewoonden hun eigendom.
Ze werden ook eigenaar van de Dorpsmolen met de aanpalende gronden. In juni 1857 overleed Maria Catharina Vermeren. Twee maanden nadien verhuisde Van den Eynde naar Mechelen. In 1859 verkocht hij de Dorpsmolen aan Jan Baptist Peeters (1).

Dat Jacobus Henricus Van den Eynde en Maria Catharina Vermeren ook eigenaar zijn geweest van de Kroonmolen in Mechelen, is een heel nieuw gegeven. In deze bijdrage breng ik deze graanwindmolen die zij 33 jaar in bezit hebben gehad onder de aandacht. Tenslotte zijn de geschiedenis van een windmolen - overigens van iedere molen - en het levensverhaal van zijn opeenvolgende eigenaars, maalders en pachters
heel nauw met elkaar verweven.

DE KROONMOLEN OP AUWEGEM BIJ MECHELEN

De Kroonmolen kan geïdentificeerd worden als de Hoogmolen, voordien de Kalkovenmolen genoemd (2). Als de Hoogmolen staat hij aangeduid op de kadasterkaart en de legger van Auwegem van 1740 van landmeter Carolus Everaert (3)

De Mechelaar Jozef Uytterhoeven (1895-1972) schreef in 1958: ... rechtover de Hoge molen [d.i. de Hoogmolen] stond de oude afspanning ‘De hertog van Bayeren’... (4). De Kroonmolen stond op dezelfde plaats. Dat blijkt uit de aankondigingen van begin 1810 m.b.t. de openbare verkoop van deze molen.

Hieruit vernemen we dat de oud gekalandeerden Wind-molen ...., onlangs by nae geheel nieuw opgemaekt, genaemt den Kroon-molen, met den Berg, Hof en erve daer van dependerende, gelegen was buyten de Gendsche-poorte der stad Mechelen, regt overde herberge den Hertog van Beyeren aen de baene leydende van Mechelen op Battel, Leest, Heffen, Heyndonck, Willebroek en elders... (5).

Meteen vernemen we uit de aankondigingen van de openbare verkoop én uit de akte van de Mechelse notaris Franciscus Josephus De Cocq dat de Kroonmolen, hoewel hij een bestaande, oud gekalandeerde Wind-molen was, kort voor 1810 bijna geheel opnieuw was opgebouwd. Het ligt voor de hand om te vermoeden dat ter gelegenheid van de wederopbouw van de Hoogmolen hij een nieuwe naam kreeg: de Kroonmolen.

Wellicht was het de toenmalige eigenaar Jean Baptist Joseph Delmotte, een negociant, die de windmolen had laten heropbouwen. Delmotte overleed in Brussel op 15 januari 1809. Hij liet de Kroonmolen na aan zijn drie ongehuwde zusters Marie Catherine, Jeanne Françoise en Petronella Josepha Delmotte ook uit Brussel.

Op 27 april 1810 verkochten zij de Kroonmolen. Op de laatste zitdag van de openbare verkoop hadden zich verschillende geïnteresseerden aangeboden onder wie Guillaume Van den Eynde, maalder in Kontich, Laurent Baetens en Josse Gijselinckx, beiden maalders in Mechelen en Germain Joseph Prat uit Brussel. De Kroonmolen werd uiteindelijk verkocht voor 6.644 franken, verdieren inbegrepen aan Germain Joseph Prat. Hij was directeur des Droits Réunis. De Régie des Droits Réunis was een nieuw opgerichte belastingsdienst tijdens het Franse bestuur van onze gewesten (1804-1814) (6).

Wanneer Germain Joseph Prat de Kroonmolen verkocht is voorlopig onbekend. Hoe dan ook kwam hij in bezit van Petrus Franciscus Onsia (ook: Onzia), meester maalder in Mechelen. Rond nieuwjaar 1821 verschenen de aankondigingen dat Onsia de Kroonmolen openbaar zou verkopen (7).

DE KROONMOLEN EIGENDOM VAN JACOBUS HENRICUS VAN DEN EYNDE EN MARIA CATHARINA VERMEREN VANAF 1821

De uiteindelijke toewijzing van de openbare verkoop van de Kroonmolen vond plaats in de afspanning De Schaal op de Grote Markt in Mechelen op vrijdag 26 januari 1821 om 6 uur ’s avonds. Jacobus Henricus Van den Eynde, meester maalder in Putte, kocht de molen voor 1.863 guldens 75 centiemen Nederlands geld. Hij ondertekende de akte, o.a. samen met de belleman Cornelius Kindermans en de notaris (8).

Enkele maanden later, vanaf zondag 17 juni 1821, verschenen de aankondigingen dat Jacobus Henricus Van den Eynde de Kroonmolen te huur stelde om daer van seffens te komen in het gebruyk... (9).

Voor de Mechelse notaris F. J. De Cocq sloten op 1 augustus 1821 meester maalder Jacobus Henricus Van den Eynde en zijn echtgenote Maria Catharina Vermeren, die in Putte woonden, het contract af voor de verhuur van de windmolen met meester bakker Carolus Van Hoochten en zijn echtgenote Theresia Van den Eynde. Zij woonden in Mechelen aan de Gendsche straete (dit is vandaag de Battelsesteenweg)
dicht bij de poorte (de voormalige Adegempoort). De huurtermijn bedroeg 6 jaar, die na 3 jaar kon verbroken worden, mits een opzegtermijn van 6 maanden. De huur ging onmiddellijk in op 1 augustus 1821.

Er werd in het huurcontract een vrij gedetailleerde schatting van de onderdelen van de Kroonmolen opgenomen. Hieruit vernemen we dat deze graanwindmolen twee paar molenstenen had. Hun totale waarde werd gewaardeerd op 434 guldens 2 centiemen Nederlands geld of 506 guldens 13 stuivers 6 deniers Brabants courant.

Jacobus Henricus Van den Eynde legde zijn huurder heel wat verplichtingen op, vooral wat betreft het onderhoud van zijn windmolen. Daarbij stelde hij dat zijn huurder ertoe zou gehouden zijn te doen alle sijne neerstigheden zoo bij dage als nagte om te beletten alle onheylen aen den verhuerden molen over te komen, door vuer, storm, wind, onweder ofte andere diergelijke gevallen, dewelke door neerstigheijd en vigilencie van eenen huerder word voorkomen ende belet... Zou de huurder of sijne werklieden ofte domestiquen nalatig zijn, dan zou de huurder de volledige schade moeten vergoeden (10).

Theresia Van den Eynde, °Mechelen, 29 oktober 1781, was de dochter van Guillaume Van den Eynde,
maalder in Kontich en van Petronille Suetens.

Na 33 jaar eigenaar te zijn geweest van de Kroonmolen wou Jacobus Henricus Van den Eynde hem in de loop van 1854 openbaar verkopen. Op dat ogenblik huurde zijn zoon Egidius Victor Van den Eynde (°Putte, 1812) de molen. Er verschenen drie aankondigingen. De definitieve toewijzing zou plaatsvinden op 18 juli 1854 in de verkoopzaal van de notarissen in de Schoolstraat in Mechelen.

Blijkbaar is die openbare verkoop niet doorgegaan, want in de akten van de Mechelse notaris Joannes Michael De Cocq, bij wie volgens de aankondigingen de verkoopsvoorwaarden en de eigendomstitels berustten, is geen enkel spoor van een verkoop terug te vinden (11).

Het is enkel gissen wat er zou kunnen gebeurd zijn. Feit is dat de Kroonmolen nog in datzelfde jaar 1854 of begin 1855 werd afgebroken.
Dat blijkt uit de aankondigingen vanaf 29 april 1855 voor de openbare verkoop van het huis, de boomgaard en de molenberg waar de Kroonmolen op had gestaan én uit de verkoopsakte van 8 mei 1855. De vraag wat de oorzaak was of wat de reden(en) zou(den) kunnen geweest zijn waarom Jacobus Henricus Van den Eynde zijn molen heeft laten afbreken, blijft onbeantwoord (12).

Uit de aankondigingen voor de openbare verkoop in april en mei 1855 blijkt dat Jacobus Henricus Van den Eynde en zijn echtgenote aanvankelijk hun eigendom als volgt in drie kopen hadden verdeeld:

- 1ste koop: ... een huys, nieuw opgeregt, bevattende ruymen vloer, kamer, zolder, stal en toehoorigheden, groot van erve vijfen zeventig centiaren zestig honderste, gelegen buiten de Gendsche poorte dezer stad Mechelen, ten gehugte Auwegem, aen den steenweg leijdende naer Dendermonde, aenpalende soe den zelven steenweg van d’eene zijde en van de drij andere volgenden koop...
- 2e koop: ... een molenberg, bestaende in het erve voorheen deelgemaekt hebbende van den afgebroken Kroonmolen, gelegen als voorgaenden aen den steenweg van Mechelen op Dendermonde, wijk F, nummer 142 van ’t kadaster, groot circa vijftien aren, aenpalende 1° den gemelden steenweg...
- 3e koop: ... eenen fraeyen lusthof besloten in levende haegen en beplant met goede fruytboomen, zeer aengenaem gelegen buyten de Gendsche poort, ten gehugte Auwegem nabij den steenweg wijk F, nummer 141 groot volgens nieuwe meting negen aren en vier centiaren belendende 1e gemelden
steenweg....

Omdat er geen interesse bleek te bestaan in de afzonderlijke delen, werden uiteindelijk de drie kopen samengevoegd tot één lot en op 6 juni 1855 openbaar verkocht. Jacobus Henricus Van den Eynde, voorheen molenaer, nu zonder beroep, gehuysvest te Putte en zijn echtgenote waren op deze verkoop aanwezig, samen met hun zoon Egidius Victor Van den Eynde, nu zonder beroep, wonende te Heyst op den
Berg...

De hoogste bieder en koper van het huis, de boomgaard en de molenberg was Bernardus Van Kiel, geemployeerden aen de statie van de ijzeren weg en zijn echtgenote Victoria Vermylen, die woonden aan de Gendse straet in Mechelen.

In 1855 woonden Jacobus Henricus Van den Eynde en zijn echtgenote in Putte en bemaalde hij nog de Dorpsmolen. Vrijwel gelijktijdig met de aankondiging van de openbare verkoop van zijn eigendom in Mechelen, stelde hij op donderdag 3 mei 1855 de Dorpsmolen te huur (13).

Vier jaar later, begin 1859, zou Jacobus Henricus Van den Eynde de Dorpsmolen in Putte verkopen... De eerste aankondiging hiervan verscheen in het Mechels Berigt van 12 december 1858 (14).

NAWOORD

Met deze bijdrage werd de biografie van Jacobus Henricus Van den Eynde, de maalder van Putte, en van zijn echtgenote Maria Catharina Vermeren aangevuld met een voordien ongekend “Mechels verhaal”, dat van de Kroonmolen op Auwegem.
Meteen werd deze verdwenen graanwindmolen - waarvan de naam in de literatuur over wind-, water- en rosmolens onbekend was - voor het eerst onder de aandacht
gebracht.

Deze bijdrage illustreert dat het Mechels Stadsarchief ongetwijfeld nog heel wat onontgonnen informatie bewaart over de windmolens die eertijds mee de omgeving van Mechelen tekenden.

Mechelen, 11 september 2015
François van der Jeught

ILLUSTRATIES

Fragment uit de kadasterkaart van landmeter Carolus Everaert (1740). Het noorden is aan de rechterzijde van het plan. Drie windmolens stonden links van de weg die liep vanaf de Adegempoort naar Battel (d.i. de huidige Battelsesteenweg), richting Heffen en Willebroek. Op perceel nr. 230 stond de Neermolen, op het nr. 328 den Hoogen Molen, eigendom van Jan Verspreeuwen de oude en Jacobus Pauwels en op het nr. 329 de windmolen den Huyl. (Regionale Beeldbank Mechelen, SME001009743)

Uit Aenkondingen, plakkaerten en verscheyde berigten van Mechelen van 24 december 1820. (S.A.M., G 6)

Handtekening van Jacobus Henricus Van den Eynde onder de koopakte van de Kroonmolen van 26 januari 1821. (S.A.M., notaris F.J. De Cocq, 2.330, akte nr. 42)

Uit Aenkondingen, plakkaerten en gerigten der stad Mechelen en omliggende plaetsen van 17 juni 1821 (S.A.M., G 6)

De handtekening van Jacobus Henricus Van den Eynde en van Carolus Van Hoochten onder het huurcontract van 1 augustus 1821. (S.A.M., notaris F. J. De Cocq, 2.331, akte nr. 216)

Uit het Algemeen Aenkondigings-blad van Mechelen, Antwerpen, Lier, Turnhout, Brussel, Vilvoorden,
enz. van 2 juli 1854. (S.A.M., G 6)

Uit het Algemeen Aenkondigings-blad van Mechelen, Antwerpen, Lier, Turnhout, Brussel, Vilvoorden, enz., van 6 mei 1855. (S.A.M., G 6)

Handtekeningen van Jacobus Henricus Van den Eynde, van Maria Catharina Vermeren en van hun zoon Egidius Victor Van den Eynde onder de verkoopakte van 6 juni 1855. (S.A.M., notaris J. M. De Cocq, 2.392, akte nr. 41)

Uit het Algemeen Aenkondigings-blad van Mechelen, Antwerpen, Lier, Turnhout, Brussel, Vilvoorden, enz., van 22 april 1855. (S.A.M., G 6)

Uit het Mechels Berigt van 12 december 1858. (S.A.M., G 6)

VOETNOTEN

1 F. VAN VLASSELAER, De Dorpsmolen of molen “Van Aken” in Graanwindmolens in Groot Putte, jaarboek 2000-2001 van de Heemkring Het Molenijzer vzw, Putte, 2001, p. 80-86. Over de Dorpsmolen zie ook:
http://www.molenechos.org/verdwenen/molen.php?AdvSearch=3004 (met literatuurlijst).

2 H. HOLEMANS & P. LEMMENS, Molens van Klein-Brabant, Mechelen en de Rupelstreek, Nieuwkerken,
1987, p. 52. Hierin wordt vermeld dat Jacobus Henricus Van den Eynde, molenaar te Mechelen, eigenaar was van de molen in 1834. Het chronologisch overzicht is zonder bronvermeldingen. De benaming Kroonmolen ontbreekt.

3 Stadsarchief Mechelen (S.A.M.), Iconografie, C 09.007, Carte Figuratieff (1740) van Carolus Everaert. Alle archiefbronnen berusten op het Mechels Stadsarchief.

4 Verzameling F. Berlemont, farde 126 (kadastergegevens gehucht Auwegem), farde 127, p. 48-52 en farde 133, p. 75 (plan met situering van de drie molens).

5 G 6, Aenkondigings-blad voor het arrondissement van Mechelen en omliggende plaetsen, 1810, nr. 8, 25 februari 1810, p. 2; id., nr. 9, 4 maart 1810, p. 2; id., nr. 10, 11 maart 1810, p. 2 en 3; id., nr. 11, 18 maart 1810, p. 2 en 3; id., nr. 12, 25 maart 1810, p. 3; id., nr. 13,1 april 1810, p. 3; id., nr. 14, 8 april 1810, p. 3; id., nr. 15, 15 april 1810, p. 3; id., nr. 16, 22 april 1810, p. 3.

6 Notaris F.J. De Cocq, 2.308, s.f°, 26 april 1810, akte nr. 115.
De familie Prat (onder wie Germain Joseph Prat), was in de 19de eeuw eigenaar van de watermolen aan de Brouwerijstraat in Diest. Zie: http://www.molenechos.org/verdwenen/molen.php?AdvSearch=3255.

7 G 6, Aenkondingen, plakkaerten en verscheyde berigten van Mechelen, nr. 52, 24 december 1820, p. 1 en id., nr. 53, 31 december 1820, p. 3.
G6, Aenkondingen, plakkaerten en berigten der stad Mechelen en omliggende plaetsen, nr. 1, 7 januari
1821, p. 2; id., nr. 2, 14 januari 1821, p. 2 en id., nr. 3, 21 januari 1821, p. 2.

8 Notaris F.J. De Cocq, 2.330, s.f°, 26 januari 1821, akte nr. 42.

9 G 6, Aenkondingen, plakkaerten en berigten der stad Mechelen en omliggende plaetsen, 1821, nr. 24,
17 juni 1821, p. 3; id., nr. 25, 24 juni 1821, p. 2; id., nr. 26, 1 juli 1821, p. 2; id., nr. 27, 8 juli 1821, p.
2; id., nr. 28, 15 juli 1821, p. 2; id., nr. 29, 22 juli 1821, p. 2 en id., nr. 30, 29 juli 1821 p. 3.

10 Notaris F. J. De Cocq, 2.331, s.f°, 1 augustus 1821, akte nr. 216.

11 G 6, Algemeen Aenkondigings-blad van Mechelen, Antwerpen, Lier, Turnhout, Brussel, Vilvoorden,
enz., jg. 82, nr. 27, 2 juli 1854, p 1; id., nr. 28, 9 juli 1854, p. 3 en nr. 29, 16 juli 1854, p. 2.
Bevolkingstelling, wijk Auwegem (1846), f°31, Auwegem, nr. 16: Egide Victor Van den Eynde
(°Putte), molenaar, dan 34 jaar, gehuwd met Jeanne Faes (°Heist-op-den-Berg), dan 30 jaar. Zij hadden
4 kinderen, allen geboren in Mechelen: Edouard Louis (°27 mei 1849), Pierre Edouard (°7 mei 1851), Jacques Edouard (2 jaar en 3 maanden oud) en Marie Catherine Virginie (3 maanden oud). Er stonden
op het adres ook 3 knechten ingeschreven: Jean Baptiste Verhulst, ongehuwd, 26 jaar, afkomstig van
Kortenberg; Charles Migrode, ongehuwd, 22 jaar, uit Brussel en Jean François Diels, ongehuwd, geboren in Herenthout op 11 december 1830.

12 G 6, Algemeen Aenkondigings-blad van Mechelen, Antwerpen, Lier, Turnhout, Brussel, Vilvoorden, enz.,, jg. 83, nr. 17, 29 april 1855, p. 2; id., nr. 18, 6 mei 1855, p. 2 en id., nr. 19, 13 mei 1855, p. 2.
Notaris J. M. De Cocq, 2.392 (1855 – 1871), s.f°, 8 mei 1855, akte nr. 30 (verkoopsvoorwaarden) en
id., 6 juni 1855, akte nr. 41.

13 G 6, Algemeen Aenkondigings-blad van Mechelen, Antwerpen, Lier, Turnhout, Brussel, Vilvoorden, enz.,, jg. 83, nr. 16, 22 april 1855, p. 3.

14 G 6, Mechels Berigt, jg. 13, nr. 50, 12 december 1858, p. 1.

Literatuur

Archieven

Algemeen Rijksarchief Brussel, T 007 - 758. Chambre des Comptes. Papiers des officiers comptables / Rekenkamers - Papieren der comptabele ambtenaren, nr. 758. Continuation d'octroi pour le moulin à vent dit Kroonmolen, 1759. (Officiers des Domaines - Recette particulière des domaines - Domaines de Malines - Papiers).
Stadsarchief Mechelen, Iconografie, C 09.007, Carte Figuratieff (1740) van Carolus Everaert.
Stadsarchief Mechelen, Notariaten
- Notaris F.J. De Cocq, 2.308, s.f°, 26 april 1810, akte nr. 115.
- Notaris F. J. De Cocq, 2.331, s.f°, 1 augustus 1821, akte nr. 216.
- Notaris F.J. De Cocq, 2.330, s.f°, 26 januari 1821, akte nr. 42.
- Notaris J. M. De Cocq, 2.392 (1855 – 1871), s.f°, 8 mei 1855, akte nr. 30 (verkoopsvoorwaarden) en id., 6 juni 1855, akte nr. 41.
Stadsarchief Mechelen, Bevolkingstelling, wijk Auwegem (1846), f°31, Auwegem, nr. 16: Egide Victor Van den Eynde
Stadsarchief Mechelen, Verzameling F. Berlemont, farde 126 (kadastergegevens gehucht Auwegem), farde 127, p. 48-52 en farde 133, p. 75 (plan met situering van de drie molens).

Gedrukte bronnen (exemplaren in: Stadsarchief Mechelen, G6)

- Aenkondigings-blad voor het arrondissement van Mechelen en omliggende plaetsen, 1810, nr. 8, 25 februari 1810, p. 2; id., nr. 9, 4 maart 1810, p. 2; id., nr. 10, 11 maart 1810, p. 2 en 3; id., nr. 11, 18 maart 1810, p. 2 en 3; id., nr. 12, 25 maart 1810, p. 3; id., nr. 13,1 april 1810, p. 3; id., nr. 14, 8 april 1810, p. 3; id., nr. 15, 15 april 1810, p. 3; id., nr. 16, 22 april 1810, p. 3.
- Aenkondingen, plakkaerten en verscheyde berigten van Mechelen, nr. 52, 24 december 1820, p. 1 en id., nr. 53, 31 december 1820, p. 3.
- Aenkondingen, plakkaerten en berigten der stad Mechelen en omliggende plaetsen, nr. 1, 7 januari 1821, p. 2; id., nr. 2, 14 januari 1821, p. 2 en id., nr. 3, 21 januari 1821, p. 2.
- Aenkondingen, plakkaerten en berigten der stad Mechelen en omliggende plaetsen, 1821, nr. 24, 17 juni 1821, p. 3; id., nr. 25, 24 juni 1821, p. 2; id., nr. 26, 1 juli 1821, p. 2; id., nr. 27, 8 juli 1821, p. 2; id., nr. 28, 15 juli 1821, p. 2; id., nr. 29, 22 juli 1821, p. 2 en id., nr. 30, 29 juli 1821 p. 3.
- Algemeen Aenkondigings-blad van Mechelen, Antwerpen, Lier, Turnhout, Brussel, Vilvoorden, enz., jg. 82, nr. 27, 2 juli 1854, p 1; id., nr. 28, 9 juli 1854, p. 3 en nr. 29, 16 juli 1854, p. 2.
- Algemeen Aenkondigings-blad van Mechelen, Antwerpen, Lier, Turnhout, Brussel, Vilvoorden, enz.,, jg. 83, nr. 17, 29 april 1855, p. 2; id., nr. 18, 6 mei 1855, p. 2 en id., nr. 19, 13 mei 1855, p. 2.
- Algemeen Aenkondigings-blad van Mechelen, Antwerpen, Lier, Turnhout, Brussel, Vilvoorden, enz.,, jg. 83, nr. 16, 22 april 1855, p. 3.
- Mechels Berigt, jg. 13, nr. 50, 12 december 1858, p. 1.
- Gazette de Malines", 1810. Avertentie van de verkoop van de Kroonmolen in Mechelen, onlangs bij nae geheel opgebouwd...

Werken

H. Holemans & P. Lemmens, "Molens van Klein-Brabant, Mechelen en de Rupelstreek", Nieuwkerken-Waas, Ten Bos, 1987, p. 52.
G.K. Kockelberg, "De Molens van Mechelen", in: Ons Molenheem, s.l., s.d. [2005], p. 18-20, ill.;
H. Thys, "Molens in het arrondissement Mechelen, circa 1865-1870", in Heemkundig Handboekje voor de Antwerpse Kempen, Borgerhout, jg. 14, 1966, p. 3-14.
M. Kocken, "Mechelen volgens van den Eynde", Mechelen, 1982, p. 168.
P. Lemmens, "Molenoverzicht uit het arrondissement Mechelen van 1830 tot heden", Borgerhout, 1963. Overdruk uit het Heemkundig handboekje voor de Antwerpse randgemeenten, 1963, X, nummer 4.
F. Van Vlasselaer, "De Dorpsmolen of molen “Van Aken” in: Graanwindmolens in Groot Putte,
jaarboek 2000-2001 van de Heemkring Het Molenijzer vzw, Putte, 2001, p. 80-86.
F. Van der Jeught, "Jacobus Henricus Van den Eynde (°1780), molenaar van Putte, ook eigenaar van de Kroonmolen in Mechelen", in: Het Molenijzer (tijdschrift van de Heemkring Het Molenijzer van Putte), december 2015, jg. 34, nr. 4, p. 17-25.

Mededelingen dhr. François Van der Jeught, Mechelen, 03.07.2014, 08.12.2015.

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: maandag 8 februari 2016

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens