Molenzorg

Hombeek (Mechelen), Antwerpen


De molen van Hombeek op zijn standplaats in Echt-Pey (NL). Foto coll. Ton Meesters, Breda
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Molen Lauwers

Ligging
Zepstraat
2811 Hombeek (Mechelen)

ten noorden, zijde spoorweg
Kouterveld
Goeymanshoeve
kadasterperceel A497k


toon op kaart
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen
Gebouwd
1884, overgebracht uit Tisselt
Verdwenen
1893, verplaatst naar Echt (Limburg, NL)
Beschrijving / geschiedenis

Jan Baptist Lauwers-Buelens, winkelier te Mechelen, verkreeg op 17 september 1884 de toestemming van de Bestendige Deputatie van de provincie Antwerpen om in Hombeek een houten korenwindmolen op te richten.

Hij had de molen te Tisselt aangekocht van molenaar Jan Robberechts-Somers en liet hem overbrengen naar Hombeek. Het perceel, 1105 m³ groot, kocht hij op 11 maart 1885 aan van Maria Theresia Andries (weduwe van Willem Meuldermans) en haar kinderen (notaris Van Melckebeke). Het goed werd als volgt beschreven: "het zuidwaarts gedeelte van het stuk land omtrent de Goeymanshoeve tusschen den ijzeren weg en den steenweg naar Capellen op den Bosch, aanpalende W.O. de weduwe en kinderen van de heer Athanase De Meester, N. de verkoopers en Z. de hooger".
Op 3 november 1891 verkocht Jan Baptist Lauwers de molen aan de weduwe van Willem Lauwers-Van Beveren, eigenares van de concurrerende Expoelmolen te Hombeek (akte notaris Van Bellinghen).

In of kort voor 1893 verkochten de erfgenamen van Willem Lauwers de molen aan Petrus Theodorus van den Brekel uit Echt (Nederlands Limburg). In 1893 liet hij de molen afbreken en heroprichten in Echt-Pey. Naast de molen baatte hij ook een café uit. Petrus van den Brekel was geboren op 7 oktober 1860 in Sint-Oedenrode, huwde in 1888 met Maria Geraedts uit Maasniel en overleed op 25 september 1935 in Echt. Hij was een ondernemend man. Hij beperkte zich immers niet tot de aankoop en de verplaatsing van de molen van Hombeek. Hij kocht de houten achtkante stellingmolen "De Koot" uit Hillegersberg bij Rotterdam, een voormalige pelmolen (later oliemolen) uit 1776. Hij liet hem slopen en in 1905 per spoor naar Echt vervoeren, aan de Molenstraat. De molen kreeg  als naam "Nooit Gedacht" en werd ingericht als zaag- en graanmolen. Van bij de oprichting was hij al uitgerust met een stoommachine. Het was een enorme houten molen: met een vierkante onderbouw van elf bij elf meter, een koning van 18 meter lang, een kaphoogte van ca. 30 meter en een gevlucht van 27 meter. De molen brandde echter in 1934 af. Was dit niet gebeurd, dan vragen we ons af of deze hoge, houten constructie de tweede wereldoorlog had kunnen overleven, gelet ook op zijn ligging nabij de Duitse grens.

Hoe verliep het ondertussen met de standaardmolen die vanuit Hombeek kwam? Een zoon, Jacobus Hubertus van den Brekel (Echt, 1891-1969) werd er molenaar. Lang zou dit echter niet duren. Vooreerst had zijn vader zich diep in de schulden gestoken, door de oprichting van de grote houtzaagmolen (zie hoger). Hij zag zich genoodzaakt om, kort voor 1919, de standaardmolen te verkopen. In 1919 meost hij zelfs ook zijn woonhuis, de windmolen Nooit Gedacht met houtzagerij en bijbehorend bouwland verkopen. (Krachtens zijn recht van wederinkoop kon hij "Nooit Gedacht" in 1920 wel opnieuw verwerven). Daarenboven had Jacobus van den Brekel met ernstige gezondheidsproblemen te kampen. Al bij zijn huwelijk, in 1918 met Anna Weeda, openbaarden zich de eerste tekenen van een ziekte die uiteindelijk tot volledige verlamming leidde. Hij moest zijn muldersberoep opgeven en werd caféhouder op de markt in Echt. 

De "Molen van Pey" of "Molen van den Brekel" in Echt werd in 1920 gesloopt.

Zie ook: Tisselt, Molen van de Hoogstraat

Lieven DENEWET, Herman HOLEMANS & Ton MEESTERS

Literatuur

F. De Ridder, Geschiedenis der gemeente Hombeek, Mechelen, 1931.
R. Lauwers & F. Verlinden, Hombeek tussen pot en pint, in Hoembekania nr. 1, Mechelen, 1984, p. 22-42.
"René Robberechts, Tisselts laatste molenaar", Het Volk (dagblad), 19.08.1975.
J.O.R. Missinne & Fl. Lauwers, Een dorp aan de Zenne, deel 1, in Hoembekania nr. 4, Mechelen, 1990.
H. Holemans & P.J. Lemmens, Molens van Klein-Brabant, Mechelen en de Rupelstreek, Nieuwkerken, 1987, p. 32-33, 84.
H. Thys, "Molens in het arrondissement Mechelen, circa 1865-1870", in Heemkundig Handboekje voor de Antwerpse Kempen, Borgerhout, jg. 14, 1966, p. 3-14.
P. Lemmens, "Molenoverzicht uit het arrondissement Mechelen van 1830 tot heden", Borgerhout, 1963. Overdruk uit het Heemkundig handboekje voor de Antwerpse randgemeenten, 1963, X, nummer 4.
F. Verlinden, Hombeek in oude prentkaarten, Zaltbommel, 1974, nr. 11.
F. Verlinden, "De verdwenen windmolens van Hombeek (nr. 8). De houten graanwindmolen in de Zepstraat", in: De Schacht (plaatselijk Milac-blad), XXXVI, 1982, 12, p. 10-11.
Ton Meesters, Belgische windmolens in Nederland: een onderzoek naar verplaatste standerdmolens over de landsgrens (19e-20e eeuw)", Molenecho's, jg. 19, 1991, 3 (juli-sept.), p. 108-171 (119-120).
N.J.A. Laugs, "Echt in oude ansichten", Zaltbommel, 1970, nr. 75 (foto van de standerdmolen in Echt)
C.H.J. Van den Brekel, "Elf generaties van den Brekel. Namen, data en anecdotes. Een genealogisch overzicht van een Brabantse stam 1600-1972", Nuenen, 1974.
G.C.M. Egelie, "Molens in Limburg in oude ansichten", Zaltbommel, 1978, nr. 40.
J. Eves, "'Wie het eerst komt, die het eerst maalt'. Water- en windmolens te Echt", Echter Landj (Heemkundige bijdragen over Echt en omgeving), deel 2, november 1989, p. 95-101.

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: maandag 3 juli 2017

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens