De Platheulemolen was een houten korenwindmolen met een kleine hofstede ernaast. Hij stond aan de westzijde van de Vredestraat, tussen de Platte en de Stenen Heule, nabij een brugje over Zuid-over-de-Lieve-Geleed die reeds werd weergegeven op kaart van Pieter Pourbus. De molen stond op het voormalige grondgebied van Sint-Katharina-buiten-Damme en tegen de grens met Lapscheure, op 2 km NO van de  kerk van Damme.

We vinden de staakmolen aangeduid  op de Ferrariskaart (ca. 1775) met een bruin molenteken (= houten windmolen) en werd "moulin de Lettenbrug" genoemd op de kaart van Ph. Vander Maelen (1846). De bijnaam van molenaar De Vlieger was Dhulster, vandaar de volkse molennaam Dhulsters molen!

Meester-molenwerker Simoen Vande Walle deed op 5 september 1763 de schatting van alle draaiende werken. Toenmalige pachter was Adriaan Molemeester.

Eigenaars sinds 1800:
- 1805: van der Donckt
- 1834, Debacker-Vandenbruane Antonius, landbouwer te Damme
- 29.05.1845, erfenis: en de kinderen (overlijden van vrouw Vandenbruane)
- 23.10.1852, gift: Paridaen Joannes Franciscus, molenaar te Damme (notaris Colens - verklaring van de eigenaar op 14.07.1865)
- 1875, verkoop: Deceulenaere-Paridaen Jacobus, molenaar te Damme
- 10.03.1884, verkoop: De Vlieger Casimir, landbouwer te Damme (notaris Fraeys)
- 27.05.1893, verkoop: De Vlieger Louis, landbouwer te Damme (notaris De Vestel).

In 1906 werd de staakmolen gesloopt. De thans gerenoveerde 19de-eeuwse hoeve "Oud Molenhof" (Vredestraat 19) verwijst er nog naar.

Lieven DENEWET & Heman HOLEMANS

Mailbericht van Chr. Devyt (Knokke) aan L. Denewet, 28.09.2012.
Beste Lieven
Een zeer lang verhaal voor één prent!
Ik ging met mijn moeder in de jaren dertig soms naar Gecele, een oude jongman wonend in de Breidelstraat (te Brugge) en opticien. Hij bezat een "heester" (ommuurde tuin met huizekotje) binnen de stadsrand - zo staat hij met zijn portret en een vriendin in een van de "Bruggeboeken".
Hij gaf ook postkaarten uit.
Van hem kreeg is de uiterst mooie romantische molenprent die ik mijn leven lang koesterde, anders bewaarde ik maar toevallig molenafbeeldingen.
Hij zegde mij dat het de molen was van Lapscheure. Dit had ik zeer goed onthouden.
Maar in het boek van A. Rau (Damme - Oostkerke - Lapscheure etc.) staat een foto van de molen Paridaen te Lapscheure die de auteur waarschijnlijk kreeg van de familie: dit is een andere molen met een mansardekap.
Ik moest dus zoeken en vond in "Archiefbeelden Damme" door G. Van Poucke een kaartje van de Platheulemolen te Damme met een kleine hofstede ernaast en de stenen heule over het geleed.
Dit is mijn prent.
Ik begrijp dat Gecele zegde:  "Lapscheure: Platheule is reeds goed weg van Damme en naar Lapscheure".
Deze molen is afgebroken in 1906 (cfr. Holemans).
Ik ben daar waarlijk blij mee en geloof echt de localisatie.
Ik had ook Lissewege onderzocht.

A. Van Poucke, "Van ditjes en datjes rond de Platheulemolen", Mengelaren (Bond van de Westvlaamse Volkskundigen), V, 1997, 2, p. 58-59.
M. Coornaert, Een overzicht van de molens in het Noordvrije, in: Liber Amicorum René De Keyser, Speciale uitgave, Geschied- en Heemkundige Kring Sint-Guthago, 1985, p. 43-78.
Johan Ballegeer, "Molens in de Zwinstreek", in: Rond de Poldertorens, 47ste jg., 2005, nr. 2, p. 39-75.
J. Rau, "Het Damme van toen en omgeving", Brugge, 1981, p. 67.
Herman Holemans, "Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 4. Gemeenten K-L", Kinrooi, 1997.
G. Van Poucke, "Archiefbeelden Damme", Gloucestershire, 2003, p. 41.
G. Callaert & E. Hooft m.m.v. P. Santy & L. Snauwaert, Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Damme, Deel I: Stad Damme, Deelgemeenten Hoeke, Lapscheure en Moerkerke, Deel II: Deelgemeenten Oostkerke, Sijsele en Vivenkapelle, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL17, 2006.
Mailbericht van Chr. Devyt (Knokke) aan L. Denewet, 28.09.2012.