Deze watermolen stond nabij het huidige sas II op de plaats waar Nete en Molenwater samenvloeien. In 1221 werd hij vermeld in de vrijheidskeure van Herentals. In 1358 was hij eigendom van de familie Bauw d'Eechoven. Op 20 juli 1470 kocht de abdij van Tongerlo de molen aan en liet hem naderhand vervallen, zoals blijkt uit een kroniekbeschrijving: "... Anno 1500. Omtrent desen tyt heeft den Prelaet van Tongerloo den watermolen van Abroeck westwaerts buyten de stadt staende op de selve revire laeten vervalle ende het huys vercocht.." De watermolen werd binnen de stad herbouwd.

Zie verder: Herentals, Watermolen bij de Minderbroeders
                Herentals, Watermolen bij het Begijnhof

H. Holemans & P.J. Lemmens, Molens der Noorder- en Oosterkempen, Nieuwkerken, Ten Bos - Studiekring Ons Molenheem, 1980.
A.L., Onze Molekens, in: Filter, III, 1961, nr. 15, p. 5-7.
R. Bulckens, Over molens, in: Filter, III, 1961, nr. 14, p. 11-13.
A. Erens, "De oudste levensdagen der Herentalsche molens", in: Mededelingen van de Kunst- en Oudheidkundige Kring van Herentals, 1934, p. 59-74.
J. Ernalsteen, "Overzicht der molens 1358-1768", in: Mededelingen van de Kunst- en Oudheidkundige Kring van Herentals en Omstreken, II, 1935, p. 75-83 en III, 1936, p. 3-18.
J. Goris, Bijdrage tot de aloude geschiedenis van de Stad Herentals, Herentals, 1969.
J. Jansen & A. Erens, "De Norbertijnerabdij van Tongerloo. Achthonderdjarige werking in de Antwerpsche Kempen 1133-1933", in: Taxandria, V, 1933, nr. 1-2, p. 151-192.
R. Verstreyden, De molens van Herentals, in: Mededelingen van de Kunst- en Oudheidkundige Kring van Herentals, 1932, p. 84.
Harry de Kinderen, "De laatste levensdagen van de Herentalse molens, (XXde), Jaarboek Herentalse Geschiedkundige Kring, I, 1986.
Harry de Kinderen, "Uit het verleden van de Herentalse molens", Jaarboek Herentalse Geschiedkundige Kring, II, 1987.