Molenzorg

Hoboken (Antwerpen), Antwerpen


Prentkaart ca. 1902. Verzameling Ons Molenheem
Algemeen
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Rode Molen

Ligging
Sint-Bernardsesteenweg 1002
2660 Hoboken (Antwerpen)

hoek met Eikenlei
Molenberg
kadasterperceel B569


toon op kaart
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen
Gebouwd
1636 / 1780
Verdwenen
1905, verplaatst naar Putte
Beschrijving / geschiedenis

De Rode Molen was een houten korenwindmolen op de westzijde van de Bernardsesteenweg (ter hoogte van het huidig huisnummer 1002), op de noordwestelijke hoek met de Eikenlei.

In de eikenhouten hoekstijlen van de molenkast stond het jaartal 1636 gegrift. In de ene hoekstijl stond "16" en in de andere  "36". Deze hoekstijlen werden na zijn verplaatsting naar Putte in 1905 (zie hierna) hergebruikt.

We zien de molen aangeduid met het bruin symbool van een standaardmolen op de Ferrariskaart van ca. 1775. Verder wordt hij ook afgebeeld op de Atlas der Buurtwegen (1842), de topografische kaart van Vandermaelen (ca. 1850) en de kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1850).

De molen was voorzien van twee steenkoppels.

Kadasterbeschrijvingen:
- 1813: "le moulin à vent à grains est affermé avec une maison, un jardin et deux pièces de terre labourable. Le prix annuel est de f. 1305,00. Impôt f. 65,97. Totoal f. 1100,97. Moins f. 200,78 pour les autres propriétés: f. 900,19 sur quoi déduisant pour l'entretien et réparations 1/3 f. 300,06. Reste en produit net f. 600,13".
- 1832: "eenen graanwindmolen in hout gebouwd, heeft twee paer steenen, welke zelden gelijk werken, is een den steenweg gelegen en word verhuerd aan de weduwe en de kinderen Spruyt"

Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: d'Ursel Charles Joseph, eigenaar te Brussel; huurder-molenaar: Spruyt, de weduwe en kinderen
- later, erfenis: de erfgenamen (overlijden van Charles Joseph d'Ursel)
- 29.12.1862, deling: d'Ursel-d'Harcourt Charles Joseph Marie Leon, eigenaar te H ingene (notaris Van Beveren)
- later, erfenis: de weduwe (overlijden van Charles d'Ursel)
- 23.12.1878, deling: a) de Boissieu-d'Ursel Jean Marie, eigenaar in Frankrijk en b) d'Ursel Wolfgang Pierre Benoit, militair te Hingene (de weduwe)

De Rode Molen werd in 1905 verkocht aan Jozef Liekens uit Putte voor 7000 frank. Deze liet de molen in 1905 slopen en verhuizen met een natiewagen (een zware wagen van de natie van de Antwerpse haven) naar de Haachtsebaan te Putte. Toen ze met de wagen op deze weg kwamen, toen een pas gelegde kasseiweg, zakte de wagen op sommige plaatsen een halve meter weg. In Putte-Grasheide werd de molen in de zomer van 1928 gesloopt.

Na de internationale herontdekking van het verhaal "Een Hond van Vlaanderen" van 1872 door Ouida (alias M.L. de la Ramée) werd een schaalmodel (1/5) opgericht in de zogenaamde Molenschool, een lagere school uit 1907, aan de oostzijde van de straat, op de hoek met de Eikenlei. In de jaren 1990 waren er zelfs plannen om een grote standaardmolen in Hoboken als herinnering op te richten, maar deze konden niet tot uitvoering komen.

Zie ook: Putte, Molen van Grasheide

Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

Bijlagen

"Een hond van Vlaanderen" / "A dog of Flanders" en de Rode Molen van Hoboken
Bron: Wikipedia, de vrije encyclopdie.

Een hond van Vlaanderen (originele titel: A Dog of Flanders) is een Engelse roman van Marie Louise de la Ramée, ook bekend onder het pseudoniem Ouida, die de lotgevallen beschrijft van Nello en zijn hond Patrasche.

Verhaallijn

Nello is een arme weesjongen in een arm boerendorp aan de rand van de stad Antwerpen. Zijn moeder (die afkomstig is van de Ardennen) sterft als hij twee jaar oud is, en Nello blijft achter in de handen van zijn grootvader Johan Daas, een oude man die nog gevochten heeft in het leger van Napoleon.

Elke dag vervoert hij met zijn grootvader verse melk van de boerderij naar de burgers in de stad. Op een dag vinden ze langs de weg een door mishandeling uitgeputte trekhond, 'Patrasche', die daar achtergelaten is door zijn meester. Nello en zijn grootvader vangen het dier op. Nello en Patrasche worden een grote hulp voor de steeds ouder en zieker wordende Johan, die de melkhandel steeds meer moet overlaten in de handen van Nello en zijn hond. Desondanks ontwikkelt Nello zich als een gelukkige jongen: hij schept een intense vriendschapsband met zijn hond en het dochtertje van de lokale molenaar, Alois.

Bovendien blijkt Nello een begenadigd tekenaar te zijn. Tijdens zijn bezoeken aan de kathedraal van Antwerpen staat hij vol bewondering voor de schilderijen van Rubens, die voor hem een groot voorbeeld blijken te zijn. Hij is dan ook misnoegd als blijkt dat de twee schilderijen van de kruisafneming, op de zijaltaren, verborgen blijven voor het niet-betalend publiek, er vast van overtuigd dat Rubens het zelf nooit zo zou hebben gewild. Op een dag ziet hij in een tekenwedstrijd een kans om zijn talent te tonen aan de wereld.

De molenaar is niet echt opgetogen met de vriendschap tussen zijn dochter en Nello en probeert zijn dochter weg te houden van de jonge armoedzaaier. Nello's grootvader overlijdt en als de molen afbrandt krijgt Nello bij overmaat van ramp al snel de schuld op zich geschoven, waardoor hij zijn melk niet meer kan verkopen. Nello staat al snel op straat. Als hij verneemt dat hij ook de tekenwedstrijd, waar hij zijn laatste hoop op had gevestigd, niet heeft gewonnen, stort hij zich op kerstavond teleurgesteld neer in de kathedraal van Antwerpen. Hij sterft van ontbering, met zijn hond in de armen gekluisterd, terwijl het maanlicht de kruisafneming van Christus voor zijn ogen ontsluiert.

Achtergrond

Ouida was bekend als een liefhebster van dieren, en ze wilde ongetwijfeld van haar boek ook een aanklacht maken tegen de hondenmishandeling van haar tijd, die welig tierde in het 19de-eeuwse Europa. Alhoewel de held van het verhaal, Nello, Patrasche ook zal spannen voor zijn melkkar, en deze laatste dit blijkbaar ook erg graag lijkt te doen.

De schrijfster baseerde het verhaal op een rondreis die ze maakte in de toen nog zeer jonge Belgische staat, die volop in industriële ontwikkeling verkeerde. Dit confronteerde haar met zeer veel kinderarbeid, vaak onder erbarmelijke condities. Haar beschrijving van het Belgische platteland bleek tamelijk accuraat.

De gemeente van Nello werd door dhr. Jan Corteel (die een functie had bij de toeristische dienst van Antwerpen, en door het verhaal gefascineerd raakte) herkend als Hoboken. Er is hiervoor echter geen enkele grond vanuit het oogpunt van de achtergronddocumentatie van auteur Ouida. Dhr. Corteel nam zomaar aan dat het woord 'kanaal' uit het verhaal op de Schelde moest staan, gewoon omdat hij geen overeenkomstig kanaal op korte afstand van Antwerpen vond. Bijgevolg poneerde hij Hoboken willekeurig als verhaallocatie, en installeerde er een toeristisch platform dat nergens op gebaseerd is. Veel aannemelijker is het echter, dat binnen het kader van de fictie die het verhaal is, een andere indruk van het bezoek aan België door Ouida model gestaan heeft voor het kanaal: met name 'De Vaart' tussen Mechelen en Leuven. De beschrijving van Mechelen en Leuven zijn uitdrukkelijk in het boek opgenomen, en Patrasche wordt binnen de verhaallijn overigens niet ver van Leuven langs het kanaal stervende achtergelaten en gevonden. Dit laat er weinig twijfel over bestaan dat Ouida zowel Leuven als Mechelen bezocht, en tevens een sterke indruk van 'De Vaart' opdeed. Het verhaal echter, als fictie, maakt volledige abstractie van de afstanden.

Commercialisatie

Het verhaal werd een groot succes in Japan en de Verenigde Staten en werd reeds verschillende malen verfilmd, hoewel het in Vlaanderen nooit aansloeg. Sinds de jaren '80 heeft men in België wat meer pogingen gedaan om het concept als exportmerk te gebruiken. Paul Geerts tekende ter ere van Nello en Patrasche de Suske en Wiske-strip Het dreigende dinges, en in 1985 werd er een standbeeld opgetrokken in Hoboken, hoewel voor deze bezoekers een bezoek aan de Antwerpse kathedraal en het schilderij van de kruisafname een emotionelere confrontatie blijkt. Vaak wordt aangehaald dat Japanners Nello zien als een jonge 'Samoerai', en daardoor meer openstaan voor het intrieste einde, waarin Nello dapper sterft in het verlies van zijn droom. In Europese landen wordt dit gezien als choquerend voor jonge kinderen, en wordt meestal een happy end gebruikt.

In 2007 draaide Didier Volckaert een documentaire over het boek en haar succes in Japan: "Patrasche, a Dog of Flanders - Made in Japan".

Het verhaal is erg bekend in Japan en is zelfs meerdere malen verfilmd. Er staat een beeldje van Nello en Patrasche in de Kapelstraat in Antwerpen.

Literatuur

Archieven
Gemeente-archief Hoboken, Foto-archief.
Provinciaal Archief Antwerpen, Schoolgebouwen, Hoboken, Onderwijzersstraat, doss. 1, 2, 4, 6; plannen S 19.

Werken
Coremans R., De straten en straatnamen van Hoboken, Hoboken, 1991.
Decamps L., Hoboken nijverheidsgemeente, Antwerpen, 1965.
Dierckx H., Geschiedenis van Hoboken, Antwerpen, 1954.
[Dierckx H.], Hobeuchen-Hoboken 1135-1985 in oude prentkaarten, Antwerpen, 1985.
Dubois H., Hoboken in oude prentkaarten, Zaltbommel, 1972.
Geschiedenis van Hoboken, Hoboken, 1982.
Van de Voorde H., Enkele aspecten van de Hobokense geschiedenis ronde de eeuwwisseling 1893-1911 Brussel, 1965.
Wandelen in Hoboken, (Brochure van de Informatiedienst district Hoboken, 1985).
Zo was het. Korte Historiek van Hoboken, (Brochure uitgegeven door de Voorlichtingsdienst Gemeente Hoboken, 1979).
Kennes H., Plomteux G. & Steyaert R. m.m.v. Wylleman L. & Himler A., "Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Stad Antwerpen, Fusiegemeenten, Bouwen door de eeuwen heen in in Vlaanderen 3ND", Brussel - Turnhout, 1992.
Georges Kockelberg, "Historische molenvermeldingen in en om Antwerpen. Een blik op de 1000-jarige geschiedenis der Antwerpse molens", Antwerpen, 1986;
Herman Holemans & P.J. Lemmens, "Molens van de Voorkempen en van Groot-Antwerpen", Nieuwkerken, 1983.
Philibert François, De verdwenen dreef tussen de molen van Hoboken en het kasteel Schoonselhof, Hobuechen 1135 - Hoboken, XXVI, 2011, 1, p. 4.
Lambrechts-Augustijns Hugo, De Hobokense windmolen en zijn omgeving, in: Hoboken 875. Verhalen over verdwenen en bestaand erfgoed, Hoboken, Heemkundige Kring “Hobuechen 1135”, 2010, p. 80-95.

Overige foto's

<p>Rode Molen</p>

Fragment van deze prentkaart.

<p>Rode Molen</p>

Prentkaart Edit. Impe Leon Vertongen. Verzameling Ons Molenheem

<p>Rode Molen</p>

Fragment van deze prentkaart.

<p>Rode Molen</p>

Voorstelling van de molen met Nello en Patrasche, op basis van de prentkaart uit ca. 1902

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: vrijdag 3 mei 2024

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens