Molenzorg

Hingene (Bornem), Antwerpen


Verzameling Ons Molenheem
Algemeen
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Winthammolen
Koutermolen

Ligging
Koningin Astridlaan 61
2880 Hingene (Bornem)

zuidzijde
schuin tegenover Rode Kruisstraat
Wintam, Molenwijk
kadasterperceel B172

Geo positie
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen
Gebouwd
voor 1318 / 1597, overgebracht uit Belsele / 1756, herbouwd
Verdwenen
ca. 1583, oorlog / 1940 - augustus, sloop door oorlog
Allemolens
03467 (Ten Bruggencatenummer)
Beschrijving / geschiedenis

De Wintham- of Koutermolen was een houten korenwindmolen aan de zuidzijde van de Koningin Astridlaan, de vroegere Grote Kouterweg (nr. 61), schuin tegenover de Rode Kruisstraat, in het gehucht Wintam.

Rond 1830 waren er twee steenkoppels en bij zijn afbraak in 1940 waren er drie steenkoppels en een haverpletter.

Een eerste standaardmolen werd daar voor 1315 gebouwd. De molen wordt aangehaald in twee oorkonden van de graven van Vlaanderen:
- "item Boidin le Bie tient en fief une demie garbe d'un demie bonnier de terre gisant de les le molin a Hinghene veut cinc sous
- "Item Jehan fil Gossin Brien tient en fief la demie garbe quinte: d'un quartier et demi de terre. Item tient il en un autre fief la demie quinte garbe de trois quarts de terre gisant entre Wintham et le molin a la crois vaut dix souls".

Toen de oversten van de Sint-Bernardusabdij in 1382 een watermolen wilden bouwen en exploiteren op het riviertje de Eikevliet, kregen zij nul op hun rekest omdat in Hingene al een windmolen actief was, in het bezit van Philips Vilain. De abdij had al verschillende molens in haar patrimonium, zoals een watermolen in Vremde en drie molens in Puurs, maar door dit verbod wed haar economische expansie in Eikevliet geremd.

Er zijn ook vermeldingen uit 1444 ("thof beneden de meulen van Hinghene", 1530 ("een gemet neffen de wintmeulen", 1541 ("Adriaen de Pauw heeft vercocht een stuck lants gheleghen aen molenveken..." en 1574 ("moelen te Wintam" en "den moelenwech").

De molen vond zijn ondergang in de troebelen. Al in 1576 was in Hingene geplunderd en gebrand dat het een lust was. De twee windmolens van Bornem werden in 1583 afgebrand en de watermolen van Eikevliet vernietigd.

De heer van Hingene, Conrard Schetz, nam vanaf de jaren 1590 initiatieven om het sociaal-economische leven in Hingene nieuw leven in te blazen. Zijn ontvanger, Daniël Baginier, ging voor hem op zoek naar interessante koopjes in onroerend goed. In 1592-1593 verwierf hij op die manier via de Grote Raad van Mechelen de hoeve ter Coolputte in Eikevliet. Vier jaar later kocht Baginier, bij kaarsbranding, voor 177 pond de "motte" (molenwal) van de vernielde molen van Wintam, buiten de eventuele lasten en het cijnsrecht voor de Kapelrij van Rumpst. In de koop was ook een tuin en ongeveer twee bunder land begrepen.

De kwestie was nu om een windmolen op de kop te tikken. Conrard Schetz stuurde daarom Melchior Me(e)rmans, familie van molenaar Adriaen Meermans op de watermolen te Eikevliet, op pad en deze vond een interessante molen op de citadel van Antwerpen. Meermans reisde voor ruggespraak naar Brussel waar Schetz besloot dat deze aankoop niet kon daargaan. Onze molenjager trok dan naar Waasmusnter om daar in de buurt een molen gunstig te beoordelen. Hij liet een aantal werklieden komen om te overleggen over afbraak, opbouw en de bijkomende logistieke organisatie. Uiteindeljik kwam Meermans tot een onderling akkoord met Joos en Arnoult Audenrogghe om voor 650 pond Artois deze molen te kopen voor Schetz. Afspraken werden gemaakt met meester-timmerlui, arbeiders, voerlui en binnenschippers.

Over hoe de afbraak van de molen in zijn werk ging werd niets beschreven - dit was de verantwoordelijkheid van de aannemers - maar het transport over en afstand van een mijl van Belsele tot aan de Durme te Waasmunster werd verzorgd door Jan Zegers en Jehan Peerdtsman, twee inwoners van Waasmunster. Aan de Durme-oever mochten de arbeiders, die hielpen bij het overladen op hun schip, hun dorst lessen aan een halve ton bier. Binnenschipper Anthoine van Willigen stond in voor het vervoer van Waasmunster over Durme, Schelde, Rupel en Eikevliet tot in Eyck. Daar kon het schip gemakkelijk gelost worden en ook hier moest bier de vermoeidheid helpen vergeten. Alle onderdelen werden met wagens naar de Kouter getransporteerd. Ondertussen werden de nodige bomen gekapt en haar het terrein aan de molenberg gebracht, onder ander vanuit de hoeve Ter Coolputte, om te dienen als hulpmiddel of om bepaalde molendelen te fabriceren. De touwen, koorden en de zeilen werden geleverd door Jehan Diricxssen. Drieduizendvijfhond schaliën, nagels en nog wat loodwerk bracht schaliedekker David van Berle met een boot tot op de Winterse dijk. Henry Copersmit bezorgde honderd latten. En ook al had Baginnier een zeker Pierre Vijt betaald om gedurende acht dagen tijdens de afbraak in Belsele een oogje in het zeil te houden op al het ijzerwerk en de ijzeren onderdelen, dan moest men toch nog een Antwerpse smid, Jan Vrancx, aanspreken om de belangrijkste ijzeren componenten te leveren wat een dure aangelegenheid werd, namelijk 353 pond. De meester-timmerlui konden uiteindelijk aan de slag om, geïnspireerd door twee tonnen bier, alles terug in zijn juiste positie te zetten. Hun vraagprijs was 186 pond Artois en voor de extra kosten, waarover mee geoordeeld werd door onafhankelijke meesters, zou Schetz nog eens 40 pond mogen neertellen. Elke tussenstap werd door de timmerlui gevierd: met wijn op het moment dat de standaard werd opgericht, met wijn als de mei gestoken werd en nog eens met wijn als de mlen begon te malen. Zo ver was het nog lang niet. Twee nieuwe molenstenen dienden nog aangevoerd te worden. De bouwheer had die besteld bij Reyneir Genaert en met een som van 372 pond Artois werd het één van de duurste aankopen. De molenstenen werden door de "Craenkinders" van Antwepren in het schip van François van Ramppe gehesen die ermee tot Eycke kwam. Een opportuniteit voor deze binnenschipper was dat hij niet zonder lading terug moest want hij kreeg de oude molenstenen mee om ze in Antwerpen te leveren. Met een grote platwagen werden de stenen van Eycke tot aan de molen op de kouter in Wintam gevoerd. Voor er een maalproef kon gedaan worden, moest men nog beroep doen op het precisiewerk van Pierre Schepers die de molenstenen uitvlakte en de gaten aanpaste. En van dan af kon de Koutermolen beginnen winst te genereren voor zijn eigenaar of dat was alleszins zijn verwachtingspatroon.

We zien dat er elk jaar herstellingen nodig waren, het ene jaar met meer onkosten dan het andere, al werden de uitgaven gespreid. De buitenkant van een houten molen is onderhevig aan weer en wind. Het binnenwerk moest nog regelmatiger onderhouden worden, want de productie hing er van af. Al in 1598 moest de "prang" (vang, rem) vervangen worden en ook de velling en bepaalde spillen dienden vernieuwd. Het volgende jaar gaf Schetz 42 pond uit uit via Ghijsbrecht Loemans voor de levering van een nieuwe as. Ook in 1600 werd een bedrag ingeschreven voor de aankoop vann een nieuwe prang, maar de zwaarste kosten waren het plaatsen van de nieuwe as en een nieuwe borst of pestel in het wiekenkruis. Hiervoor moest Baginier eerst een eik kopen, waarui de borst werd gekapt en gezaagd. In 1602 volgde een nog grotere onkost voor onder andere nogmaals een nieuwe borst en het rechten van de molen. Dit laatste moet het gevolg zijn van een gebeurtenis waardoor een precaire situatie ontstond voor de hele molen en waarvoor molenaar GHijsbrecht Loemans eerst vier keer naar Lokeren reisde om de timmerlui aan te sporen om naar Hingene te komen. Bij dergelijke herstellingen hadden de vaklui specifieke gereedschappen nodig, zoals vijsblokken die per schip en met platwagens werden aangevoerd. En zo ging het jaar in jaar uit verder, tot in het pachtcontract concreter werd aangestipt wie, pachter of verpachter, welke kosten voor zijn rekening moest nemen en tot de verantwoordelijkheid van de molenaar meer werd verduidelijkt.

Na meer dan honderdvijftig jaar was zelfs de hele molen aan vervanging toe. Eigenaar hertog Charlesx d'Ursel verzocht zijn rentmeester uit te kijken en rond te vragen om de Koutermolen te vervangen door een nieuw of beter exemplaar.

Op 23 mei 1754 ging Van Goethem daarvoor een verkennend gesprek aan met een molenmaker. Vier dagen latger tgrok hij met de molenmaker van Sint-Amands naar Lebeke om daar een standaard te onderzoeken die eventueel benut zou kunnen worden in de nieuwe molen op de Grote Kouter. Voor het nodige hout had Van Goehtem op een lijst van de Sint-Amandse molenmaker Van Damme al in november 1753 aangestipt waar hij dat hout zou kunnen vinden. We zien dat hiervoor heel wat bomen vanuit Hoboken moesten aangevoerd worden, maar ook in het Moer in Hingene vond hij geschikte bomen. En men zette door, want op 6 oktober betaalde rentmeester Van Goethem aan de pastoor van Nattenhaesdonck een som opdat deze een mis wou lezen om Gods gunst te vragen om de werknemers te vrijwaren van ongevallen bij het afbreken van de oude molen en het oprichten van de nieuwe. Maar denkelijk is deze nieuwe molen pas in 1756 afgewerkt, jaartal dat in één van de balken werd gekerft. Dertig jaar later was hij nog in utistekende staat en verwachtte de intendant van de hertog dat de molen nog lang zou kunnen dienen zonder dure herstellingen te moeten vrezen. En dat kwam goed uit voor hertog d'Ursel, want zijn financiele situarie was minder rooskleurig dan zijn miitaire carrière zou kunnen doen vermoeden.

De nieuwe Koutermolen zou het nog een aantal keren hard te verduren krijgen. Nadat de euforie van de Brabantse Omwenteling snel was overgewaaid zou - na de tweede Franse inval in 1794 - de militaire bezetting en annexatie van België bij Frnakrijk voor de bevolking zwaar om dragen worden. Ook voor hertog d'Ursel, eigenaar van de molen, werd de situatie benauwd toen zijn bezittingen onder sekwester werden geplaatst. Hij was met zijn gezin richting Duitsland gevlcht maar keerde net op tijd terug om niet als "émigré" te worden beschouwd. Het gevaar was dus niet denkbeeldig dat zijn eigendommen als nationaal goed zouden worden aanzien om openbaar verkovht te worden. Maar zover kwam het niet al moesten de toenmalige molenaar en alle andere pachters van d'Ursel hun pachtgelden van 1793 en 1794 aan de ontvanger van de N ationale Doemeinen betalen. In november 1798 werd het toch nog spannend toen, in de zogenaamde Boerenkrijg, als vergelding voor het heftige verzet, Bornem werd afgebrand door de Franse troepen en deze zich naar Hingene richtten om daar een veldslag te leveren. Gelukkig voor Hingene onderging het niet het droeve lot van Bornem en werden geen woningen, boerderijen met schuren of de molen in brand gestoken.

Meer dan honderd jaar later, tijdens de Grote Oorlog (1914-1918) stond de molen niet in het schootsveld van de forten rond Antwerpen. In vergelijking met andere gemeenten, zoals Bornem en Liezele, leed Hingene weinig oorlogsschade en kroop de molen ook nu weer door het oog van de naald.

We zien de molen aangeduid op de Ferrariskaart (ca. 1775) met het bruin symbool van een standaardmolen, op de Atlas der Buurtwegen (ca. 1842) als "Wintham-molen", op de topografische kaart van Vandermaelen (1854) als "M(oul)in de Wintham" en op de kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1860) als "Molen van Wintham".

Kadasterbeschrijvingen:
-kort na 1819: "moulin à vent servant à moudre le grain, situé S(ect)ion B n 172 et appartenant à Mr le duc d'Ursel. Cette propriété est loué à Henri Verhaegen, par bail sous seing privé, le 29 frimaire an 13 (= 20 décembre 1804) pour six ans, moyennant la somme annuelle de 700 florins, argent courant. Ce bail comprend, outre le moulin, une maison avec bâtimens ruraux, jardin et 2 pièces de terre. Ventilation faite de ces dernières propriétés, le revenu brut du moulin revient à f. 1224,08. Reste net, tiers déduit, f. 816,06."
- 1832: "standaert molen in hout vervaerdig, van redelijke grootte, in zeer goeden staet en wel te winde, gunstig gelegen in de nabijheid vanhet dorp en gehuchten, bevattende twee paer molensteenen die niet dan bij afwisseling werken. De molen is verpacht aan de weduwe Verhaegen".

Eigenaars na 1820:
- 1820, eigenaar: d'Ursel Charles Joseph, te Brussel; huurder-molenaar sinds 20.12.1804 is Verhaegen Henri
- 1832, eigenaar: d'Ursel Charles Joseph, rentenier te Brussel; huurder-molenaar is Verhaegen Henri, de weduwe
- 07.04.1859, gift: d'Ursel Jean Charles Marie Leon, eigenaar te Hingene (notaris Bourdin)
- later, erfenis: de erfgenamen (overlijden van Jean Charles d'Ursel)
- 2.12.1878, deling: d'Ursel-de Man Marie Charles Joseph, eigenaar te Hingene (notaris Van Bevere)
- later, erfenis: de kinderen
- 29.11.1904, deling: d'Ursel-Franquet de Franqueville Robert Marie Leon, eigenaar te H ingene (notaris Morren)

In 1900 kreeg hij concurrentie van een tweede standaardmolen op Wintham aan dezelfde laan, maar die verdween al in 1925.

De Winthammolen werd in augustus 1940 gesloopt. Om voor Deurne een uitwijkvliegveld te hebben, plande de Belgische legerleiding een start- en landingsbaan met een beperkte bijhorende infrastructuur op de Grote Kouter tussen Hingene en Wintam. Na de aanleg in de nazomer van 1939 en het voorjaar van 1940 stond de windmolen nog niet echt in de weg van de landende of opstijgende militaire vliegtuigen. Kort echter nadat de Belgische Foxtoestellen Hingene verlaten hadden en het Duitse leger het vliegplein zonder slag of stoot innam, werden de plannen bovengehaald om het vliegveld gevoelig uit te breiden om op die manier grote, driemotorige Junkers te kunnen stationeren. En nu stond, volgens de Duitse officieren, de Koutermolen wel degelijk in de weg en werd de belanghebbende, in dit geval molenaar Op de Heyde, aangemaand zijn molen af te breken. De molenaarsfamilie kreeg ook het bevel, zoals nog tal van andere families langs de Konningin Astridlaan, haar woning te verlaten.

In de nazomer van 1940 bracht de klas van meester Verstraeten nog een bezoek aan de molen wat door een leerling met een ietwat pathetische ondertoon werd vereeuwigd.: "Terwijl de wieken een laatste maal door de lucht kliefden, bestegen wij de hoge trap, keken met ontzag naar die enorme draaiende molenstenen, luisterden naar het piepen, steunen en kraken van het oude molenlijf en tuurden door het kleine ronde kijkgat over het dorp, zoekend naar het pannendak van het ons vertrouwd ouderlijk huis. Terug op de grond praatte de meester nog wat met de molenaar. Zij vonden het toch wel godgeklaagd dat door de stomme schuld van die vuile oorlog zo'n schone molen moest verdwijnen en beide mannen schudden niet begrijpend het hoofd en zuchtten diep, triestig ... machteloos. Enkele dagen later kon iemand nog zien waar er ooit een windmoeln gestaan had".

Het heeft wel iets langer geduurd dan enkele dagen, want Alfons Stuer, molenmaker uit de Plezantstraat in Sint-Niklaas, rekende 28 dagen om de klus te klaren. Hij deed dit in opdracht van molenaar Op de Heyde, in wiens huis Stuer van 26 juli tot 6 september 1940 kost en inwoon genoot. Tegelijk met de houten windmolen brak hij ook het tegen de molenberg rustende magazijn in metselwerk af waarin een motormaalderij was ingericht. Een maand voor aanvang van het werk had aannemer Stuer een minimalistische schatting gemaakt van de waarde van de  Koutermolen en hij hield het op  55.000  frank. Nochtans vermeldde Stuer: "Eenen houte graanwindmolen in besten staat van onderhoudt". Toen na de oorlog moleaar Op de Heyde aanspraak wou maken op een restitutie door de Dienst voor Oorlogsschade, zou deze beperkte schatting hem en zijn familie financieel zuur opbreken. Denkelijk had Stuer de waarde bepaald door het geheel te schatten als afbraakmateriaal. Er werden nog pogingen ondernomen om, onder andere via contacten met de gekende molenmakers- en molenaarsfamilie Mariman, deze volgens hen belachelijke vergoeding nog op te trekken, maar tevergeefs. De Koutermolen was weg en nooit zou er op de Grote Kouter nog een molen komen.

Benny CROKET & Herman HOLEMANS

Bijlagen

Foto in: De Stad Antwerpen, VIII, 1935, 28 (20 sept.), p. 78, bijschrift: "In aansluiting van de twee foto's van de viering van de honderdjarige te Wintham, welke vooraan in dit nummer werden gepubliceerd plaatsen wij hier alsnog een snapshot van den folkloristischen optocht welke met veel sukses door de gemeente trok. De kleurige stoet ter hoogte van den ouden molen."

Literatuur

Archieven
Rijksarchief Gent, Oorkonden van de graven van Vlaanderen. Fonds de Saint-Genois, nr. 1359, f° 14 r° (2 oorkonden van 1315)
Rijksarchief Antwerpen, Oud gemeentearchief Hingene, nr. 212c (1444 en 1530)
Kasteelarchief Bornem, serie 1, register 6bis, fol 12r° (cijnsboek 1574 van de heer van Bornem)
Rijskarchief Antwerpen, Oud gemeentearchief Hingene, nr. 2 (1541).
Algemeen Rijksarchief Brussel, fonds d'Ursel R104 (6.11.1753): "memoire du bois necessaire pour le n oujveau moulin a vent d'Hingene.
Algemeen Rijksarchief Brussel, fonds d'Ursel, R106, Hingene, Consistance du foncier, 1786.

Werken
Benny Croket, "De molens van Hingene-Wintam, in: Klein-Brabants Molenboek. Jaarboek van de Vereniging voor Heemkunde in Klein-Brabant vzw, 44e jg., 2009, p. 87-103.
"Drie molens te Hingene", in: Veeniging voor Heemkunde in Klein Brabant. Heemkring Jaarboek Klein-Brabant, jaarboek 1972-1973, p. 4.
G.K. Kockelberg, "De Molens van Hingene", in: Ons Molenheem, Opwijk, jg. 31, 2006, nr. 3, juli-september, p. 51-53, ill.
L. Mees, "Geschiedenis der gemeente Hingene, (Hingene), 1979, anastatische herdruk van de uitgave van 1894, p. 291.
Herman Holemans & P.J. Lemmens, Molens van Klein-Brabant, Mechelen en de Rupelstreek, Nieuwkerken, 1987, p. 29-30.
Karel Van den Bossche, Ontdek de molen, Sint-Amands, 1980.
Paul Hesters, "Molenfotografie in het interbellum - VII", in: Molenecho's, jg. 30, 2002, 1, p. 54-56 (54).

Overige foto's

<p>Winthammolen<br>Koutermolen</p>

Prentkaart Nels. Verzameling Ons Molenheem

<p>Winthammolen<br>Koutermolen</p>

Verzameling Ons Molenheem

<p>Winthammolen<br>Koutermolen</p>

Verzameling Ons Molenheem

<p>Winthammolen<br>Koutermolen</p>

Foto in: De Stad Antwerpen, jg. 8, nr. 28, 20 sept. 1935.

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: dinsdag 17 september 2019

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens