Engelmolen
ten zuidoosten
even ten W. van de Waalshoekstraat
Oliemolenkouter
2,2 km O v.d. kerk
kadasterperceel B100
De Engelmolen was een windmolen aan de zuidoostzijde van de Gentsestraat (nr. 244), even ten westen van de Waalshoekstraat.
In 1770 vroeg Anna Storme, weduwe van Joos D'Hulst, aan de abt van de Gentse Sint-Pietersabdij de toestemming om een windmolen om lijnzaad te persen en snuiftabak te malen, te mogen oprichten aan de zuidzijde van de steenweg (Gentseweg). In 1772 bouwde Anna Storme aan de steenweg, bij herberg "De Engel", nog een grote koopmanswoning met verdieping. De molen zelf werd in 1774 opgetrokken.
We zien de molen al aangeduid op:
- de Ferrariskaart (ca. 1775) met het bruin symbool van een staakmolen op teerlingen en met de benaming "Moulin de Desselghem"
- de Altas der Buurtwegen (ca. 1845) met een rond grondoppervlak
- de topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850)
- de kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1855) met een rond grondoppervlak.
Vermoedelijk werd de staakmolen oorspronkelijk op teerlingen gebouwd en werd hij pas later op een torenkot geplaatst. De oorspronkelijke inrichting als olie- en snuifmolen werd in 1803 door de familie D'Hulst vervangen door een olie- en graanmolen.
Advertentie in de Gazette van Kortrijk van 3 februari - 18 augustus 1883:
Verkoping van "Stamp- en maal-windmolen met schoone groote woning, schuur, stalling, magazijn en andere gerieven; te Desselgem bij de Engel langs den Gentschen steenweg. Voor de conditiën zich te bevragen bij den Notaris Verriest, te Deerlijk".
Opeenvolgende eigenaars:
- 1774, opbouw: Anna Storme, weduwe van Joos D'Hulst
- 1803, heroprichting: D'Hulst
- 1834, eigenaar: D'Hulst Joos, de kinderen
- 21.05.1856, deling: D'Hulst-Baert Edouardus, landbouwer te Pittem (notaris Vanackere - oliewindmolen)
- 12.08.1885, erfenis: de kinderen (overlijden van Edouardus D'Hulst)
- 08.01.1889, deling: a) D'Hulst Jules, landbouwer te Hooglede, b) D'Hulst Honoré, landbouwer te Hooglede en c) D'Hulst Camiel, landbouwer te Hooglede (notaris Titeca)
- 22.05.1890, deling: D'Hulst-Verhelst Camile, landbouwer te Hooglede (notaris Titeca)
- 28.09.1899, ruil: (van de grond) D'Hulst Honoré, eigenaar te Kortemark (notaris Titeca)
- 28.12.1905, verkoop: D'Heedene-Colpaert Ivo, herbergier te Waregem (notaris Schoutteet - zwingelkot)
- 02.12.1911, gift: D'Heedene Rosa Catherina Theresia, zonder beroep te Desselgem (notaris Verbrugghen)
- 1938, huwelijk: Vercruysse-D'Heedene Gaëtan Charles, landbouwer te Deerlijk.
Enkele huurders-molenaars:
- 1833-1850: Vanoverbeke
- 1850-1860: Felix Algoet
- 1860-1882: Edmond Braet
- 1883: jaar stilstand
- 1894-1891: Henri Van Bruane
In 1902 werd in het torenkot een zwingelarij ingericht.
De houten molenkast werd in 1892 gesloopt. In het overgebleven torenkot werd in 1893 een zwingelarij ingericht. Dat torenkot werd pas in 1949 gesloopt.
Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS
Torie Mulders (pseudoniem van Hector Vindevogel), "De windmolens tussen Schelde en Leie", in: Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, XXII, 1946-1948, p. 46-107 (72).
Desselghem
De Engelmolen, dicht bij de herberg van dien naam, stond op een paar boogscheuten van de Gentsche baan.
't Was een torrekot met geboorde stake en standaard of kletser.
Pletsteenen en heven benêen en graanmolen boven.
D'Hulst bouwde ze in 1803 en ze wierd in 1833 verpacht aan Vanoverbeke, die ze verliet in 1850. Felix Algoet heeft ze bewoond tot in 1860. Edmond Braet kwam er wonen tot in 1882. Ze stond een jaar opgesloten en werd verpacht aan Henri Van Bruane, die ze verliet in 1891. De eigenaar liet ze afbreken in 't jaar daarop. Het torrekot staat er nog.
Archiefbronnen en landkaarten
Rijksarchief Kortrijk, Gemeentearchief Desselgem, nr. 10: Sesden canton genaemt den Driesch, in Landtboeck der prochie van Desselgem, C.P. Minne, 1771 (nog niet aangeduid)
Ferrariskaart (ca. 1775) (wel al aangeduid)
Atlas der Buurtwegen (ca. 1845)
Topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850)
Kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1855)
Gedrukte bronnen
Gazette van Kortrijk, 3 februari - 18 augustus 1883 (verkoopsadvertentie)
Literatuur
De Flou K., Woordenboek der toponymie van westelijk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het land van den Hoek, de graafschappen Guines en Boulogne, en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, Brugge, 1923, Deel III, kolommen 193-198.
M. Debrouwere & E. Ducatteeuw, Van molens en molenaars te Beveren-Leie en Desselgem, in De Gaverstreke,jg. 6, 1978, p. 284, 294-295.
M. Debrouwere & E. Ducatteeuw, Nog over de molens en de molenaars van Beveren-Leie en Desselgem, in De Gaverstreke, jg. 9, 1981, p. 413-415.
Debrouwere M., Ducatteeuw E., Desselgem, in De Leiegouw. Vereniging voor de studie van de lokale geschiedenis, taal en folklore in het Kortrijkse, jg. 20, 1978, 3-4, p. 328-332.
Holemans Herman, Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 2. Gemeenten D-G, Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1994.
Vanwalleghem A. & Creyf S., Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Waregem met deelgemeenten Sint-Eloois-Vijve, Desselgem en Beveren-Leie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL45, (onuitgegeven werkdocumenten), 2010.
P. Debrabandere, "Windmolens in de Gazette van Kortrijk, honderd jaar geleden", in: Het Leigegouwjte, Medelingenblad van De Leigegouw, Kortrijk, II? 1981, 3.
"Aankondigingen over windmolens in de "Gazette van Kortrijk" honderd jaar geleden", Molenecho's, X, 1982, 2, p. 74.
Torie Mulders (pseudoniem van Hector Vindevogel), "De windmolens tussen Schelde en Leie", in: Handelingen van de Koninklijke Geschied- en Oudheidkundige Kring van Kortrijk, XXII, 1946-1948, p. 46-107 (72).
De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.