Molenzorg

Brugge, West-Vlaanderen


Algemeen
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Speymolen
De Speye
Speimolen
Sint-Leonardusmolen

Ligging
Kruisvest
8000 Brugge

tussen de Dampoort en molen De Koelewei
vroegere Speiepoort


toon op kaart
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen
Gebouwd
14de eeuw / kort na 1687
Verdwenen
tussen 1580 en 1593 / voor 1775
Beschrijving / geschiedenis

De Speymolen of Sint-Leonardusmolen was een houten korenwindmolen op de Kruisvest, ter hoogte van de vroegere Speiepoort, tussen de Dampoort en molen de Koelewey. De naam verwijst naar één van de drie poorten (Leonardus-, Spey- en Koolkerksepoort) die deel uitmaakten van het toenmalige poortencomplex aan de Dampoort.

De Speymolen werd voor 1341 gebouwd. In de rekeningen van de Potterie van 1342-1343 had Martin .f. Willems, die ook Musebec werd genoemd, schulden tegenover de Potterie aangaande de Speimolen.

In de periode 1342-1347 ontving de Potterie een bedrag van de Speimolen zonder verdere gegevens. Tussen 1347 en 1377 is er enkel een rekening van 1354.

Een oorkonde van 1356 vermeldt dat de helft van de molen in "halm en wettelike ghifte" gegeven werd door het godshuis van de Potterie aan Jan van Brucghe, de molenaar, mits hij jaarlijks een landcijns en eeuwige cijns betaalt ten behoeve van het godshuis.

In de periode 1377-1466, dus bijna honderd jaar, behoorde de molen voor de helft aan het godshuis van de Potterie en voor de andere helft aan een particulier. Deze particuliere eigenaars zijn ons bekend tot 1453. Voor de rest vinden we enkel nog de betalingen terug voor de helft die aan het godshuis behoorde.

Eigenaars in de periode 1377-1487

1377-1397: 1/2 het godshuis van de Potterie; 1/2 Pieter Muu'e)shout.
1398: 1/2 het godshuis van de Potterie; 1/2 de weduwe van Pieter Muu(e)shout.
1399-1428: 1/2 het godshuis van de Potterie; 1/2 Christoffels, de molenaar.
1429: 1/2 het godshuis van de Potterie; 1/2 Pieter Boon, de molenaar.
1430-1431: 1/2 het godshuis van de Potterie; 1/2 Jans Roon.
1432-1433: 1/2 het godshuis van de Potterie; 1/2 de weduwe van Jans Roon.
1436-1437: 1/2  het godshuis van de Potterie; 1/2  Willem Croes
1438: 1/2 het godshuis van de Potterie; 1/2 Christoffels Konkels
1439-1443: 1/2 het godshuis van de Potterie; 1/2  Jan Bertelmeeus
1444: 1/2 het godshuis van de Potterie; 1/2 de weduwe van Lodewyc Bonins.
1445-1451: 1/2 het godshuis van de Potterie; 1/2Jan .f. Jacobs .f. Matheeus
1452: 1/2 het godshuis van de Potterie; 1/2 de weduwe van J an .f. Jacobs .f. Matheeus
1453: 1/2  het godshuis van de Potterie; 1/2 Willem Crabbe
1467-1485. Vanaf dan veranderde het godshuis van de Potterie het uitbatingssysteem van de helft van de molen die hen toebehorode. Het verhuurde deze helft aan particulieren.
1467-1476: 1/2 het godshuis van de Potterie, gehuurd door Arnould de Busere.
1477: 1/2 het godshuis van de Potterie, gehuurd door Jacob Cools
1480: 1/2 het godshuis van de Potterie, gehuurd door Jan Lancbeen, de molenaar
1481-1485: 1/2 het godshuis van de Potterie, gehuurd door Jan Lancbeen, de moelnaar voor 9 jaar.
1487. In dit jaar kocht Jan Lancbeen, de molenaar en huurder van de helft van de molen van het godshuis van de Potterie, deze helft volgens een afbetalingssysteem dat zes jaar duurde en inging in 1488.
1487. Voor het eerst vinden we een oorkonde die bewijst dat de gegevens van de rekeningen met de realiteit overeenstemmen. Hierbij kocht Jan Lancbeen, die "Fierins de molenaar" wordt genoemd, de helft van de korenwindmolen gelegen op de vesting nabij de Speipoort van het godshuis van de Potterie, ten zijner behoefte. Deze oorkonde vormt, samen met de rekeningen, de enige bron waardoor de waarde van de molen kan achterhaald worden: de helft van de molen werd tegen 336 pond parisis verkocht.

Hij staat vermeld in het Grondboek van 1541 als liggende onder de jurisdictie van het Proossche, onder de benaming: "eenen anderen muelen ghenaempt de Speuwe".

We vinden de molen aangeduid op de plannen van Marcus Gerards (1562) en Jacob van Deventer (1558-1575) als de achtste, respectievelijk de negende molen tussen de Kruispoort en de Dampoort.

Het register van het Carmerszestendeel van 1580 vermeldt: "Een wyndmuelen ghenaemt De Speymuelen", met Olivier Vlamync als eigenaar.

In 1593 was deze molen al verdwenen: ‘... vande rechte helfscheede vande walle daer wylen een muelen up ghestaen heeft die ghenaempt was de Speye daer jeghenwoordich een stake up staet’.

Volgens een akte van 24 augustus 1621 was het de stad, die eigenaar was van de lege molenwal verboden om er ooit nog een windmolen op te richten. In 1687 werd nog steeds vermeld dat de molenmote onbebouwd gebleven was. Deze werd soms omschreven als "de Katte".

Kort daarop (dus kort na 1687) werd, ondanks het verbod van 1621, er toch een nieuwe staakmolen opgericht.

De molen verdween nog voor 1775: hij staat niet meer aangeduid op de Ferrariskaart (ca. 1775).

Nochtans wordt "de Speymolen" nog aangeduid in het "Album Imbert de Mottelettes", met de vermelding dat hij in 1811 gesloopt werd en sindsdien nooit meer herbouwd werd.

Sophie PANNIER, Jaak A. RAU & Jan D'HONDT

Bijlagen

G. van Nieuwenhuyse, De windmolens van de Kruisvest te Brugge 1580-1650, Biekorf, jg, 71, 1970, p. 210-214.

De twee windmolens bij de Kruispoort te Brugge zijn goede bekenden. Vooral de "Sint-Janshuusmolen" die draait en maalt gedurende de vier maanden van het seizoen (1 mei-31 aug.) en dan door veel toeristen wordt bezocht. Deze actieve molen is een oude Brugse, in 1770 ter plaatse gebouwde molen
Zijn stille gezel, die dichter bij de Kruispoort staat, is daar (overgevoerd uit Olsene) in 1911 een gevelde voorganger, de "Bonnne Chiere" komen vervangen (1).
En nummer drie is al op komst, zo zien we nu gebeuren: de houten windmolen van Beveren aan de IJzer werd door het stadsbestuur aangeworven om ter hoogte van de Oliebaan op de Kruisvest te worden heropgericht. Een mooie aanwinst voor het stadsbeeld in die énige ‘gezichtshoek’ van de Kruispoort. En een gelegenheid om de geschiedenis van de oude molens uit de oorkonden boven te halen.

De negen windmolens van de Kruisvest

Het kadaster van Brugge, in 1580 opgemaakt, vermeldt negen windmolens tussen de Spey- en Kruispoort (2). Ze volgen hierna in de aldaar opgegeven orde, uitgaande van de Speypoort. Het register van Carmerszestendeel vermeldt:

"De Speymolen" - Eigenaar: Olivier Vlamync. In 1593 was deze molen reeds verdwenen: "... vande rechte helfscheede vande walle daer wylen een muelen up ghestaen heeft die ghenaempt was de Speye daer jeghenwoordich een stake up staet’.

"De Coele Wey". - Is eigendom geweest van Ghysebrecht Martens. In 1585 zijn eigenaars: Pieter Maertins fs. Ghysebrecht, Jooris van Nooreweghe, Aernout Plasschaert en Jan Coolman, molenaars, elk voor een vierde. In 1588 is deze molen eigendom van Olivier Vlaeminc, die in 1593 er de helft van verkoopt aan Joos Oulterman. Het molenaarshuis stond op de Potterierei. Huis en molen waren belast ‘met een hey tsiaers van de cheyns dat men ter date van dese niet en wiste te nomeren wye nochte wanneer men dat ghelt’.

"Het Dracken Hooft". - Was een oliewindmolen. Beneden de wal stond een 'couchuyseken'. Deze eigendom was zeer verdeeld; sommige eigenaars bezaten maar een veertiende part. Tussen deze laatste vinden wij de Wwe. van Berthelmeeus Lippens, Philippus Reingout, Joos van Okerhout, Jan Vereecke e.a.

"De Papegaey". - Was nog een oliewindmolen. Hij behoorde aan Herman Goossens. Later werd deze eigendom ook verbrokkeld. Tussen de participerende eigenaars vinden wij Jan Vleis, Jan de Wulf, Jan Vereecke, Maerten Crabbe (van de bekende goudsmedenfamilie), Jacques van Ockerhout e.a.

"Helpt Uuyter Noodt". - Was de derde oliemolen, soms ook genoemd "Ryckwynmeulen". Hij stond op 't einde van de Corte Oliestraat en het molenhuis aan de oostzijde van de Peter Cellestraat. Eigenaar was Pieter Nollet. De tijden waren slecht en onzeker en de verpande molen ging bij decreet van 6 juli 1588 over aan de kinderen van Herman Goossens. In 1592 gaat de eigendom in handen van Pieter Rielandt en Leenaert Cobri. Na verscheidene verhandelingen is deze molen, in 1618, eigendom van Joos Spillebeen.

"'t Groote Werck". - Is weer een korenwindmolen. Hij is gelegen op 't einde van de Carmersstraat. Het molenhuis aan de noordzijde van die straat paalde aan het klooster van Bethanië maar was in 1589 reeds in vervallen staat: ‘... eene plaetse van lande metten toebehoorten daer wylen een huus ende peertstal up ghestaen heeft’. Eigenaars in 1580: Steven Vlamync en Frans Hane.
In 1589 is Inghel Meeuws eigenaar van de helft. In 1641 vinden wij de verkoop, door Guillaume Mys, van een vierde van deze molen aan Pieter Mys.

De drie laatste molens staan vermeld in het register van het Sint Janszestendeel

anno 1580:

"De Schelmuelen". - Staat op de vesten op 't einde van de Carmersstraat. Het molenhuis, zijnde het hoekhuis aan de zuidzijde van deze straat, strekte met zijn erve tot aan de Gilde van de Archiers (Schuttershof). Deze molen was eigendom van Jooris van Nooreweghe. In 1591 verkocht diens zoon, Leonard, de gehele eigendom aan Pieter van Aesbrouck. Vanaf 1614 wordt Pieter Robyn vermeld als eigenaar van de helft van die molen.

"De Sint Janshuysmuelen." - Wordt beschreven als zijnde de tweede molen gaande van de Kruis- naar de Speypoort en gelegen op 't einde van de Lange Rolleweg, jegens over het Schottershof van de Handboge, het molenhuis staande aan de noordzijde van de Lange Rolleweg. Van Pieter van Zeebrouck d'oude, die eigenaar was, ging de molen, in 1594, over naar Pieter van Zeebrouck de jonge. Bij deze overgang wordt de molen beschreven als zijnde ‘onlangs vernieuwd’. In 1628 is de eigendom voor de helft aan Jacques Hanecaert, voor de andere helft aan Lieven Devenyn.

"De Bonne Chiere. - De eerste molen staande noordelijk nevens de Kruispoort gelegen op 't einde van de Corte Rolleweg. Was in 1580 eigendom van Lieven Oste.

In 1597 werd hij eigendom van Pieter Bariseel. In een akte van 26 november 1620, vóór Redenaars van het Proossche, bij de verkoop van die molen door de weduwe en kinders van Pieter Bariseel, wordt vermeld dat het woonhuis ‘ten Brugsen’ stond.

Onder welke jurisdictie stonden deze molens

In zijn boek over Koudekerke-Heist, zegt M. Coornaert dat vijf molens, staande op de wallen tussen de Kruispoort en de Speypoort, oudtijds afhingen van het Hof te Heist (3). Gedurende de periode die we behandelen, hebben we daar geen spoor meer van gevonden. Wellicht was dit leenrecht toen reeds lang afgekocht. Wel wordt vermeld het recht dat het Proossche eiste op zeven van de molens die in voornoemde vestingssector waren opgesteld.

Te dien tijde immers telde men, gelegen te Brugge binnen de wallen, twaalf belopen, d.i. twaalf afgebakende partijen grond die, met al wat erop gebouwd stond, onder de jurisdictie ofwel van het Kanunnikse, ofwel van het Proossche lagen. Daar er nu en dan twist ontstond nopens de grenslijnen van die belopen, werd er meer dan eens overgegaan, na onderhandelingen tussen de stad en de beide heerlijkheden, tot het opstellen van een concordaat tussen de partijen. Een van die concordaten werd op 22 maart 1541 (n.s.) te Mechelen afgesloten tussen ‘Myn Heeren van Brugghe ende den Heeren van den Prosschenn en Kanonikschen' (4). Naar aanleiding van dit concordaat werd een Grondboek (5) opgemaakt: 'Registre inhoudende verclaers ende bewys van alle de huusynghen gronden ende erfachtigheden toebehoorende ende sorteerende onder de jurisdictie ende heerelickheede van myn Eerw. Heere den Buscop van Brugghe, erfachtich cancelier van Vlaendren ter cause vande Proostie van Sinte Donaes zoo wel ten Proosschen, als ten Canoninckschen staende ende ligghende binnen het beloken vande voorseyde stadt van Brugghe... achtervolghende de limiten ende paelen vande voorschreven heerelickhede, verkent byde wets der voornoemde stede van Brugghe in zeker appoinctement ende transactie besloten tusschen de zelve stadt ende de voornoemde heerelickhede opden 22. maerte 1541 (n.s.)’. In dit Grondboek worden volgende molens van de Kruisvest vermeld als liggende onder de jurisdictie van het Proossche:

In het derde beloop: den Meulene..."de Schelle" (f. 21); den muelen noort daerby ghenaemt "Helpt Uuytter Noot (f. 21v; den Muelen... "de Draecke" (f. 22°); een muelen ghenaemt "den Papeghaei (f. 22v); den Muelen... den Coelen Wey" (f. 23); eenen anderen muelen ghenaempt "de Speuwe" (f. 23v). In het negende beloop: den Muelen... ghenaempt "de Boone" (f. 60v).

Alhoewel de stad Brugge zich met dit concordaat akkoord verklaarde, toch blijft de indruk dat, voor wat de molens betreft, dit met tegenzin geschiedde. Deze stellingname van de stad is gemakkelijk te verstaan. Molens, allen binnen Brugge gelegen, waarvan sommige onder jurisdictie van de stad en andere onder deze van het Proossche, moesten alleszins aanleiding geven tot economische en juridische moeilijkheden. Reeds vóór 1600 moet de stad Brugge onderhandelingen hebben gevoerd om te bekomen dat deze molens aan de jurisdictie van het Proossche zouden worden onttrokken. Hoe anders te verklaren dat in die periode, voor al de bedoelde molens, verkopingen of verpandingen geschieden voor de schepenen van Brugge? (6). Ook het hiervoren besproken Grondboek, aangelegd in 1656 en bijgehouden tot 1689, pleit ten voordele van deze veronderstelling. In dit boek is voor elke eigendom een bladzijde voorbehouden waarop alle transporten of renten in verband met de eigendom opgetekend werden. Waar deze bladzijden, voor de andere eigendommen, voor de helft of meer beschreven zijn, zijn de bladzijden waarop de molens vermeld staan, op drie uitzonderingen na (den Papeghaey, den Coelen Wey en de Boone), volledig blanco gebleven. Bij al de molens staat de vermelding: 'per nieuw registre niet geboekt' (7).

In 1676 kreeg de Stad Brugge officieel voldoening. Door beide partijen werd een nieuw concordaat ondertekend (8) waarin uitdrukkelijk wordt verklaard dat al de windmolens 'ten Brugschen' liggen (9). Hier volgt de tekst die betrekking heeft op de molens.
'Thienste beloop:... door het boomgaerdeken behoordende d'Heer Jacques de Gheldere oostwaert over de gracht alwaer een blauwe paele gestelt is op de thee van de meulewal genaemt de Schelle, op den oostoever van de zelve gracht en vandaer krom en aldraeyende noord en noordwestwaert, opkeerende ter noordoostzvde langs de gracht liggende nevens den barm van de veste van zuydwesten, alle de meulewallen, van de muelens genaemt Helpt Uyter Nood, den Papegaey, de Draecke en den Koelen Wey, al staende ten Brugschen’.

Het 'Twaelfste beloop: ... tot zeker blauwe paele aldaer gestelt ter zuydwesthoeke van den muelenwal daer wylent den huvetters meulen opstont, alsnu eenen kooren-wind-meulen behoorende Jan Roose en Adriaen Gevaert geheel liggende en staende ten Brugschen’.

In een volgende mededeling hopen we de juiste volgorde van de negen molens te kunnen bepalen.

De Brugse stadsmolens op de Kruisvest vóór 1904 Foto A.C.L

Noten

(1) Dr. Chr. Devyt, Westvlaamse Windmolens, Brugge 1966. Blz. 68.

(2) De gegevens met betrekking tot deze molens zijn getrokken uit: S.A.B., Reg. Carmerszestendeel f. 813/818, St. Jansz. f. 699, 700, 720. - Wett. Pass., Clercq N. Phlippet: Reg. 10K, 1585, f. 151v, reg. 11L, 1586, f. 27. Reg. 13N, 1588, f. 66 en 87. 1589, f. 114. Reg. 14D, 1591, f. 39v en 52v. Reg. 15P 1593, f. 185, 1594 f. 188. Reg. 17R 1595 f. 73 en 154v. Reg. 19T, 1597 f. 20v en 50. Clercq F. vande Voorde, Reg. 7/9, 1627 f. 151. Reg. L3, 1641 f. 35v. Clercq A. vander Meere, Reg. 9J, 1647, f. 179. Clercq Joos vande Walle, Reg. 1615-1616, f. 46v. Staat v. Goed IS. 1563. R.A.B. Proosdij nr. 1261, 1620, f. 3v.

(3) M. Coornaert, Koudekerke-Heist, blz. 62 en volgende.

(4) P. Beaucourt de Noortvelde, Beschrijving der Heerlijkhede en Lande van den Proossche, Brugge 1764.

(5) R.A.B. Proosdij nr. 209.

(6) Benevens deze akten verleden vóór schepenen van Brugge, waarvan enige vermeld onder voetnoot 2, vonden wij nog, tussen 1553 en 1647, volgende akten verleden vóór Redenaars van het Proossche: R.A.B. Proosdij, 'Bonne Chiere', n. 1246 f.  13 en 24v; 1249 f. 281; 1257 f. 203v; 1261 f. 3v en 192; 1265 f. 15 en 119v; 1266 f. 175; - 'de Coele Wey': 1261 f. 136v. - 'Speymolen': 1252 f. 20 en 55v; 1253 456v en 461; 1254 f. 52v.

(7) Volgens een aantekening op f. 2 van dit Grondboek dagtekent dit Nieuw Register van 1689.

(8) Beaucourt de Noortvelde, o.c.

(9) Benevens de zeven molens op de Kruisvest, lag nog een ander molen ten Proossche: de ‘Zeepziege’, tussen Kruis- en Gentpoort in 1676 kwam hij insgelijks onder Brugge.

 

Literatuur

Archieven
Rijksarchief Brugge, Proosdij,  nr. 209 (Grondboek, 1541), f° 23 v°.
Rijksarchief Brugge, Proosdij. 1252 f. 20 en 55v; 1253 456v en 461; 1254 f. 52v. (akten verleden voor Redenaars van het Proossche, 1553-1647).
Stadsarchief Brugge, nr. 138. Registers van de Zestendelen, Carmerszestendeel, 33e cirkel, f° 813 (1580-1796).
Stadsarchief Brugge, Akten, pak V, nr. 122.
Archief van de Potterie, Brugge, Charters van de Potterie, 1356, nr. 329.
Archief van de Potterie, Brugge, Charters van de Potterie, 1487, nr. 625.
Privaat archief, "Album Imbert de Mottelettes".

Uitgegeven bronnen
L. Gilliodts-Van Severen, "Les registres des "Zestendeelen" ou la cadastre de la ville de Bruges de l'année 1580". Brugge 1894, p. 325. 

Werken
P. Beaucourt de Noortvelde, Beschrijving der Heerlijkhede en Lande van den Proossche, Brugge 1764.
G. van Nieuwenhuyse, De windmolens van de Kruisvest te Brugge 1580-1650, Biekorf, jg, 71, 1970, p. 210-214.
J.A. Rau & J. D’hondt, De Brugse parochies. 2. Het leven in Sint-Salvator, Sint-Jacobs, Sint-Gillis,Brugge, 1988, p. 8 (afbeelding uit 1811 met foutief bijschrift dat het om de Koeleweimolen gaat), 9, 18.
K. De Flou, Woordenboek der Toponymie van westelijk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het Land van den Hoek, de graafschappen Guînes en Boulogne, en een gedeelte van het graafschap Ponthieu, Brugge, 1914-1938.
Herman Holemans, Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 1. Gemeenten A-B, Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1993.
Guillaume Michiels, Iconografie der stad Brugge, III, Brugge, 1968.
Jaak A. Rau & Jan D'hondt, Een eeuw Brugge. Deel 1: 1800-1900, Brugge, Marc Vande Wiele, 2001 (hoofdstuk De windmolens in het 19de eeuws Brugge, p. 207-219).
Marc Ryckaert, "Historische Stedenatlas van België", Brussel, 1991.

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: zondag 19 november 2017

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens