De Hooiwegemolen, Lovendonkmlolen of Kattekeermolen was een houten korenwindmolen aan de westzijde van Hooiwege, even ten noorden van Lovendonk, op 700 meter ten noorden van de kerk van Sleidinge. Hij was de oudste molen van Sinaai.

De staakmolen werd voor het eerst vermeld in 1455 als een bezit van de St. Baafsabdij en was vanaf 1549 in handen van het bisdom Gent.

Uit een 16de eeuws register (Rijksarchief Gent, Sint-Baafs): "Jooris Goethals, fs Andries, heeft in pachte den windt ende muelenwal binnen Sleydinghe met zyne toebehoorten, ende een stucxken landts daeraf dependerende, tsamen groot ii hondert Roeden ofte daeromtrent, up welcken wal wylent Jacob van Haerweghe by consente van Myne Eerw. heerens voorzaten ghestelt heeft een coorenwintmuelene, hier voortyts ghehouden by Jooris Dhondt; eenen termyn van neghen jaeren…… voor xiii pond iiii schellinghen tsiaers".

Hij werd op een 17de-eeuwse kaart (Rijksarchief Gent, Kaarten en plans, nr. 415) "Cattekeer" genoemd.

Een aantal keren heropgericht als staakmolen. Naast de molen stond in 1792 een rosmolen om ook in windstille periodes te kunnen malen.

In de "Gazette van Gend" van 16 juli 1792 verscheen de volgende verkoopsadvertentie: "In de herberg van Joannes van Hoorebeke wordt op donderdag 19 juli 1792 openbaar te koop gesteld: een korenwindmolen, met de molenberg, op- en afrede, benevens een stuk land met de daarop staande rosmolen, staande te Sleidinge in de wijk van Hoywege “daer men het noemt het Molenstraetjen en van ouds genaemd den Kattekeer”. Instel verhoogd tot 630 £ gr. wisselgeld. Inlichtingen bij de prijzers en deelsmannen Van Quakebeke en Rootsaert, beiden in Sleidinge.

De molen werd in 1802 herbouwd als een stenen stellingmolen met lage stelling.

Uit het proces-verbaal van afpaling van de gemeente Sleidinge uit 1820:
"il y a sept moulins à vent qui servent à moudre du grain. Ils sont partagés en deux classes. L'expert n'ayant pu se procurer de baux pour cete espèce de propriétés en a étabi d'après la population de la commune, et par comparaison avec les moulins des communes voisines. Il a fixé le revenu brut de ceux de la 1e classe à 360, toutes charges comprises; 1/3 déduit reste 240. Les moulins de seconde classe sont de même grandeur que ceux de la première. L'expert estime que leur revenu est plus faible d'un sixième que celui des moulins de première classe et qu'elle ne peut être portée qu'à 200."

Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: a) Dupont Joannes-Baptista, de kinderen, molenaars te Sleidinge en b) Dupont Eduard
- later, eigenaar: a) Dupont-Van de Walle François en b) Dupont Eduard
- 28.04.1880, verkoop: a) Dupont-Van de Walle Jan-Baptiste, de kinderen (voor 11/48 vruchtgebruik en 11/48 naakte eigendom), b) Van de Walle Nathalie (de moeder van Jan Baptiste - voor de overige delen) en c) Dupont Eduard (notaris Schepens)
- 13.03.1883, erfenis: a) Dupont Jan-Baptiste en b) Dupont Eduard (ovelrijden van Van de Walle Nathalie)
- 20.08.1884, verkoop: Dupont Jan-Baptiste (notaris Schepens - Jan-Baptiste koopt het deel van Eduard)
- 25.03.1889, verkoop: Van de Moere-De Vlieger Theophiel, molenaar te Sleidinge (notaris Schepens)
- 20.12.1898, verkoop: Van Vooren-Slock Kamiel, herbergier en molenaar te Sleidinge (notaris Huyghe)
- 25.06.1903, verkoop: Robbrecht-Moens Ivo, molenaar te Sleidinge (notaris Lootens)
- later, erfenis: de weduwe en de kinderen (overlijden van Ivo Robbrecht)
- 19.09.1921, deling: Robbrecht Petrus, molenaar te Sleidinge (notaris Lootens)
- sept. 1921, erfenis: de erfgenamen (overlijden van Petrus Robbrecht)
- 05.10.1921: deling: a) Robbrecht-De Somviele Alfred Emiel, molenaar te Sleidinge en b) Robbrecht Arthur, molenaar te Sledinge
- na 1949, erfenis: a) Robbrecht-De Somviele Alfred Emiel, de weduwe en de kinderen, molenaars te Sleidinge en b) Robbrecht Arthur, molenaar te Sleidinge (overlijden van Alfred Robbrecht)
- 18.11.1955, erfenis: Robbrecht-De Somviele Alfred, de weduwe en de kinderen, te Sledinge (overlijden van Arthur Robbrecht)

In 1909 werd een stoommachine geplaatst, maar er werd ook nog steeds van windkracht gebruik gemaakt. Het grootste gedeelte van de witgekalkte romp werd later, vanwege de slechte toestand, zwartgeteerd.

De stenen stellingmolen werd in 1941 door blikseminslag getroffen en brandde uit. De overgebleven romp werd in 1957 gesloopt. Fred en Arthur waren de laatste Robbrecht-molenaars. Waar de molen stond, is nu nog een lichte verhoging zichtbaar.

Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

Archieven
Rijksarchief Gent, Kaarten en plans, nr. 415 (figuratieve kaart, 17de eeuw)
Rijksarchief Gent, Sint-Baafs

Gedrukte bronnen
"Gazette van Gend" van 16 juli 1792
Ons Land, 23 okt. 1926, p. 12 (foto met bijschrift)

Werken
Alfons Ryserhove, "Oud Sleidinge (8)", Ons Meetjesland, jg. 13, 1980, nr. 2
F. De Potter & J. Broeckaert, "Geschiedenis der gemeenten van Oost-Vlaanderen. Reeks 1. Arrondissement Gent. Deel 6. Sleidinge (27 p.), Gent, 1865.
"Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster. De arrondissementen Eeklo en Gent", in: Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, XV, 1961, 2 (Gent, 1962);
H. Holemans, "Oostvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 7. Gemeenten S-T", Opwijk, 2007.

Mededelingen
Gegevens verstrekt door wijlen Achiel De Vos, Evergem.
Mailbericht Leo van der Drift, Den Haag, 16.09.2015 (die bijgaande tweede foto kon identificeren)
Mailbericht Georges Souffreau, Woubrechtegem, 11.02.2017.