Molenzorg

Zele, Oost-Vlaanderen


Foto coll. Ton Meesters, identificatie Leo van der Drift (uitgegeven als prentkaart door Stichting Levende Molens, Roosendaal)
Algemeen
Collectie
Verdwenen Belgische Molens
Naam

Rosseelsmolen
Molen Rosseel

Ligging
Dendermondebaan 88
9240 Zele
toon op kaart
Type
Stenen grondzeiler
Functie
Oliemolen, later korenmolen
Gebouwd
1835
Verdwenen
1923, onttakeld / 1983 - augustus, kap ingestort / 2000 - 24 januari, sloop romp
Beschrijving / geschiedenis

De Rosseelsmolen, waarvan de naam verwijst naar de vroegere eigenaars, was een stenen grondzeiler in de Dendermondebaan nr. 88.

Op 17 augustus 1833 deed Joannes-Baptiste Rosseels de afkondiging en aanplakking dat hij van plan was om een "steenen wind olie mlen" op te richten op perceel C nr. 1759, gelegen aan de baan van het Dorp naar de Dijk. Aangezien geen enkele Zelenaar verzet had aangetekend, de procedure de commodo et incommodo normaal verlopen was en de geplande bouw van de neiuwe molen ver van de steenweg vorozien was en bijgevolg geen ongelukken kon veroozaken, verleende de gementeraad een gunstig advies.
De Bestendige Deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen verleende op 22 oktober 1833 de toestemming aan Jean-Baptiste Rosseels

Het kadasterplan toont aan dat de eigenaar oosrponkelijk van plan was de molen te bouwen in de huidige Calvariestraat (in de Kapellevelden). Wat Joannes-Baptiste uiteindelijk deed afzien van zijn aanvankelijke plannen is niet te achterhalen. Werd dit afgeraden door de molenbouwer? Lag de nieuwe locatie langs de Dendermondebaan op een betere economische plaats?

Wat wel vaststaat is dat hij op 5 november 1833 tot ruiling van grond overging met Joannes-Baptiste Van den Bossche.

De bouw startte volgens het register van de wijziging der bebouwde eigendommen in de loop van 1835 en werd in oktober van dat jaar afgewerkt. Een ambtenaar heeft er later in potlood de vermeldint "de Rosseels" bijgeschreven. In de volksmond bleef de molen dan ook steeds "Rosseelsmolen" dragen.

Hij werd in 1835 als oliemolen gebouwd, samen met het molenaarshuis. Later diende de molen ook om graan te malen.

Opeenvolgende eigenaars:
- 1835, opbouw: Rosseels-Rubbens Jean-Baptiste, rentenier te Zele
- 30.09.1868, deling: a) Rosseels Pelagie, b) Rosseels Joanne Julienne, c) Rosseels Marie Thérèse, d) Rosseels Antoinette, e) Rosseels Mélanie José"phine, f) Rosseels Pierre Ludgère, g) Rosseels Marie Léonore, h) Rosseels Célestine Benoite en i) Rosseels Marie Sidonie (notaris Schickx)
- 01.07.1885, verkoop: Rosseels-Dooreman Leo, koopman te Zele (notaris Burm - stenen oliewindmolen)
- 05.01.1919, erfenis: de weduwe en de kinderen (overlijden van Leo Rosseels).
- 28.04.1923, verkoop: Rosseels-De Bruyne Antonius Henricus Franciscus, landbouwer te Zele (notaris Meeus - huizen, windmolen, grond)
- 14.01.1960, erfenis: en de kinderen (overlijden van vrouw De Bruyne - het perceel C2018v wordt niet vererfd want behoorde aan Antonius alleen)
- 05.08.1965, gift: (voor vruchtgebruik) Rosseels Antonius Henricus, zonder beroep te Zele (voor 1/2 naakte eigendom), Rosseels-Maes Maurits Edgardus, landbouwer te Zele en (voor 1/2 naakte eigendom) Rosseels Marcel Gustavus, landbouwer te Zele (notaris Kesteloot)
- 20.08.1968, verkoop (van de grond) Gemeente Zele (beslissing burgemeester)
- 30.11.1978, gift: Rosseels-Maes Maurits Edgardus, landbouwer te Zele (notaris Cool - hofstede met aanhorige molen)
- 14.12.1978, erfenis de weduwe Cecile Eveline (overlijden van Maurits Rosseels)

De molen stopte met malen in het begin van de 20ste eeuw en werd vanaf 1923 als landgebouw gebruikt.

Op 20 mei 1974 richtten de gebroeders Maurice en Marcel Rossels, beide zonen van ANtonius, een schrijven aan het college van burgemester en schepenen te Zele. Zij verklaarden zich niet te zullen verzetten tegen de klassering en de restauratie van hun molen.

Tijdens de zitting van het college van burgemeester en schepenen van 6 juni 1974 stond de "Aanvraag rangschikking van de molen Rosseels" op de agenda. Het schepencollega was van mening dat er bij het Ministerie van Nationale Opvoeding en Nederlandse Cultuur moest aangedrongen worden om deze molen als monument te rangschikken. Later zouden dan de nodige overeenkomsten getroffen worden om de restauratie te kunnen verwezenlijken. Deze werden niettegenstaande de inwendige goede staat van deze molen op meer dan één miljoen frank geraamd.

Architect Ferand Weyers, gevestigd in de Parklaan te Sint-Nilaas, werd aangesproken om een aanvraagdossier tot klassering van deze stenen oliemolen samen te stellen en in te dienen. De hele bundel, bestaande uit de akkoordverklaring van de eigenaars en het gemeentebestuur, alsook de situering op het gemeente- en kadasterplan, aangevuld met foto's en krantenknipsels, werd op 14 juni 1974 naar Brussel opgestuurd. De architect had zelfs een blauwdruk van de doorsnede en zicht van de molen opgemaakt en bijgevoegd.

Begin 2000 had Frank Coene een gesprek met de ambtenaar die in 1974 dezse materie behandelde. Op zijn vraag wat er met deze aanvraag gebeurd was, antwoordde de ambtenaar dat in die periode de dienst "Monumenten en Landschappen" in een reorganisatieperiode zat en dat de bevoegde minister de prioriteiten elders gelegd had. Bijgevolg werd in dit dossier geen standpunt ingenomen en is het een stille dood gestorven.

Ondertussen bleef de familie Rosseels niet stil zitten. Diverse krantenknipsels en het molenfeest in 1978 bewijzen dat zij het restauratieprobleem levendig wilde houden.

Ondanks deze persoonlijke pogingen verloederde de molen steeds verder. De genadeslag kwam er in augustus 1983. Op een mooie en windstille dag zakte de typisch Oost-Vlaamse kap in elkaar. Nu had de natuur vrij spel om haar werk af te maken. Vanop de grond zorgde de klimop voor de erosie van de mortelspecie zodat ook het metselwerk begon te tanen. ALs men de binnenkant van de kuip bekeek vertoonde deze hier en daar reeds grote scheuren. Dit wees erop dat de fundering van deze zware windmlen het ook voor bekeken hield.

De Rosseelsmolen wachtte geduldig op zijn einde. Dit werd helaas bespoedigd door een aanslagbiljet dat in 1998 in de brievenbus viel van de weduwe Rosseels. Deze aanslag kwam als uitvoering van het decreet van de Vlaamse Overheid van 19 april 1995 met betrekking tot de leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten. Ingevolge deze wetsbepaling had de eigenaar de keuze tussen het betalen van een jaarlijkse belasting, in dit geval enkele honderdduizenden frank, of het afbreken van de molenkuip en het molenaarshuisje met stallingen.

De te betalen belasting op verkrotting van zowel het molenaarshuisje aan de Dendermondse steenweg als de molen zelf gaf dus de dooslag om over te gaan tot het slopenvan dit Zeels erfgoed. Het molenhuis verdween begin januari 2000 uit het straatbeeld. Op maandag 24 januari 2000 was de molenromp aan de beurt.

Er bleven twee molenstenen bewaard.De ene wordt gebruikt om een waterput af te dekken, de andere dient als opstap voor een deur van de alleenstaande landbouwerswoning.

De gekasseide oprit is heden nog aanwezig. De villa is het enige restant van de voormalige molensite en werd eveneens in opdracht van de familie Rosseels volgens de bouwaanvraag van 1923 gebouwd naar ontwerp van architect Joseph Van Bogaert (Lokeren). Deze L-vormige constructie van twee bouwlagen werd opgenomen in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed.

De achterkleinzoon van molenaar Antoine Rosseels bouwt thans een woning op het perceel naast zijn schoonbroer en zus. Fréderic en Tine Rossels-Van Remoortel bouwen eveneens een woning op de molensite. Bovendien kan men nog steeds de begroeiing zien waar de fundering van de molen gelegen is. 

Bouwkundige en technische beschrijving van de oliewindmolen

Naast de traditionele houten windmolens volgen vanaf de late 18de eeuw de stenen molens.
Hierin bestaan drie soorten: de beltmolen, de galerijmolen en de grondzeilers. De Rosseelsmolen, gelegen aan de Dendermondebaan nr. 88, was een stenen oliewindmolen van het type grondzeiler en één van de mooiste van het land volgens het boek "Inventaris van het Oostvlaams molenpatrimonium". Deze vrij zware molen blijkt uitsluitend een oliestampkot te zijn geweest. Het oliepersen gebeurde met grote, rechtoplopende granieten pletstenen die het zaad (lijnzaad, koolzaad, ...) braken. Daarna werd het verwarmde zaad onder heien en persladen tot koeken geslagen waarbij de olie er uitliep. In de gemeenterekeningen vinden we diverse leveringen aan het gemeentebestuur van "qumquetolie". Dit is olie geperst uit een op een appelsien lijkende vrucht.
Staande werk
Het metselwerk
Deze stenen molen werd rond gemetseld. De rompdiameter buitenwerks onderaan bedraag 9,46 m, bovenaan is dit nog 6,16 m. De dikte van de muren is op de begane grond 0,55 m en vanaf het eerste zolderniveau is deze nog 0,40 m. De kuip heeft een hoogte van 10,62 m. De stenen romp vertoont eveneens een aantal gaten en werd afgewerkt met een "muizenrand".
De scheuren in de muren wijzen erop dat de funderingen ontoereikend waren om deze zware molen te dragen.
Molenaarshuis met molenromp
Deuren en ramen
De twee ingangen lagen op de noordzuid-as. Eveneens vindt men naast de twee deuren nog twee vensters. Waarschijnlijk heeft de bouwer hier rekening gehouden met de wind die overwegend uit westelijke richting komt.
Een wind die door verschil in termiek aan snelheid wint in de vlakte tussen Schelde en Durme. Op de 1ste zoldering werden vier ramen aangebracht en op de 2de zoldering twee. De deuren en vensters waren uitgerust met een houten luik. In de vensters werden kleine metalen raamkozijnen voorzien. Met het klikvenstertje in het midden kon de molen worden verlucht.
Deze molen week in geen enkele zin af van het gekende grondzeilerstype in OostVlaanderen.
De zoldering
De zoldering lag op moerbalken. Zorgvuldige afdichting ervan was eerder een uitzondering.
De eerste zolder lag op een hoogte van 4,18 m, de tweede op 7,37 m en de dakzolder op 9,85 m. In de molenromp waren - tot voor de afbraak - nog 4 draagbalken aanwezig, de enige, grote houten elementen die waren gespaard gebleven.
De kap
De Oost-Vlaamse bovenkruiers zijn gekenmerkt door een specifieke kap. Zij had een rechte, soms een licht afwijkende nok en aan de voor- en achterzijde ongeveer symmetrische driehoekige vlakken: een wolfsdak.
Meestal werden de zijflanken wat gebogen gemaakt en uitzonderlijk kwam hierin ter hoogte van de korte spruiten een driehoekig vlak voor.
De Rosseels-molen is zo'n uitzondering. Bij alle bovenkruiers liggen de korte en lange spruiten op dezelfde hoogte. De kap begint op een hoogte van 11,05 m en de nok ligt tussen de 14,91 en 15,07 m.
Rond 8 augustus 1983 verdween de kap van de molen. Uit controle van de weerkundige gegevens van Patrick Haentjens, een Zeels weeramateur, blijkt dat de gemiddelde windsnelheid tijdens deze periode 5,6 m per seconde bedroeg of 20 km per uur. Uit dit gegeven kan men besluiten dat de instorting gebeurde ten gevolge de slechte toestand van de resterende materialen en niet omwillen van de slechte weersomstandigheden. Het
Nieuwsblad van 9 augustus en Het Laatste Nieuws van 11 augustus plaatsen een foto met een ondertekst in de editie "Waas en Dender".
Draaiende werk
Met het draaiende werk bedoelt men in feite de aandrijving van de molen.
Hoe de wieken en het binnenwerk er ooit hebben uitgezien hebben is nog moeilijk te achterhalen. Indien de naam van de molenbouwer en/of bouwmeester gekend zouden zijn, kan misschien aan de hand van bewaarde of gespaarde molens de bouwstijl achterhaald worden.
Steun voor een as
Uit rondvraag blijkt dat de olmen paternosterring, het gevlucht, het slagwerk en dergelijke sedert lang waren weggenomen. Het gevlucht (wieken) heeft Frans Rosseels (°1904 - +1999), een neef van de molenaarsfamilie, nog weten draaien. Na het overlijden van Leon Rosseels zou de maalactiviteit met windaandrijving stilaan zijn stopgezet en werden de wieken en/of het houten binnenwerk verkocht aan iemand uit Temse. Eén van de drie grote  molenstenen vond een koper in Eksaarde, een zekere Wayenbergh. De andere stenen bevinden zich nog op de boerderij.
Uit bijgaande luchtfoto van 1922 blijkt duidelijk dat de molenwieken toen reeds uit het straatbeeld waren verdwenen. Vanaf 1923 kreeg de molen definitief zijn bestemming als landbouwgebouw. De grote poort, om het laden en lossen te vergemakkelijken en die nog te zien was vanaf de Dendermondebaan, werd nadien aangebracht.

Lieven DENEWET, Frank COENE & Herman HOLEMANS

Bijlagen

Mailbericht John Verpaalen, Roosendaal, 30.06.2011.
Er bleef van deze molen in volledige toestand en met schoorsteen van de vuurmolen een foto uit 1914-1918 bewaard, uitgegeven als prentkaart in de jubileumserie "25 jaar Stichting Levende Molens".

Mailbericht van Philippe Rosseels, Zele, 08.01.2017.
De site van de molen werd aangekocht door mezelf, Philippe en Ann Rosseels-Van de Vyver in november 2006. Geleidelijk aan werd de villa gerenoveerd.
Sinds december is ze in eigendom van Brandon en Veronique de Waele-Rosseels.
De kapel "St Antonius van Padua" welke op hetzelfde perceel gelegen is wordt eveneens gerenoveerd , in 2015 werd het dak vernieuwd en in januari 2017 werden de muren hersteld.
In de zomer van 2017 vindt een plechtige inhuldiging plaats.

------------------

Frank Coene, De “Rosseelsmolen”is niet meer!, Heem- en Oudheidkundige Kring Zele, Jaarboek Nr. 31, 2000, p. 105-127.

Inleiding
Het decreet van de Vlaamse Overheid van 19 april 1995 met betrekking tot de leegstand en verwaarlozing van bedrijfsruimten bezegelde het lot van het molenrestant aan de Dendermondebaan. In gevolge deze wetsbepaling heeft de eigenaar de keuze tussen het betalen van een jaarlijkse belasting - in dit geval enkele honderdduizenden franken - of het afbreken van de molenkuip en het molenaarshuisje met stallingen.
Een poging tot restauratie in de zeventiger jaren is mislukt en de molen en afhangen zijn nu met de grond gelijk gemaakt. Het enige wat er nog rest is om het verhaal van deze eens zo indrukwekkende machine voor het nageslacht op papier te zetten.
De Rosseels-molen met wieken
Het lijkt mij interessant om hier al even stil te staan bij het Zeelse molenpatrimonium. Zele telde minstens twaalf windmolens. De houten korenwindmolen1 van Camille De Vis in de wijk Hoek waar sommige Zelenaars het nog over hebben, stond aan de Koningstraat. Dit was
voor 1977 Lokers grondgebied.
Om alles eens op een rijtje te zetten volgt een overzicht van de Zeelse molens.
Naam Type Materiaal Ligging 2 Gebouwd Afgebroken
Armenmolen korenwindmolen steen Meerskant (C903) in 1804 in 1838
Bookmolen 3
oliewindmolen hout Lokerenbaan (E206bis) in 1832 In 1921/22
Doginnemolen korenwindmolen steen Mespelaar (A910) vóór 1834 romp in 2001
Dorps- of Hengstmolen korenwindmolen hout Langestraat (C2) vóór 1570 in 1936
Grijze molen  Rode molen oliewindmolen steen Van Hesedreef (C53) vóór 1774 in 1998
Heikant of Laureysmolen korenwindmolen hout Molenstraat (D682) vóór 1774 in 1929
Kouter of De Lantsheermolen korenwindmolen hout Vlasbloemstraat in 1562 in 1931
Limitemolen oliewindmolen steen Hansevelde (B32) vóór 1834 in 1920
Rode molen  Blondeelmolen 4
graanwindmolen hout Zuidlaan (C41) vóór 1834 in 1903/04
Rosseelsmolen oliewindmolen steen Dendermondebaan (C2018b) in 1835 in 2000
Steen- of Zwarte molen oliewindmolen steen Oude Kouterdreef (C66) vóór 1834 in 1902
Stuif- of Van Lierdesmolen korenwindmolen hout Zandberg (B907) vóór 1834 in 1931

De namen van de eigenaars en/of molenaars zijn achteraan in een bijlage opgenomen. Een studie naar de beroepen in de akten van de Burgerlijke Stand van Zele zal deze lijst pas vervolledigen.

Korte historiek
Op 17 augustus 1833 doet Joannes-Baptiste Rosseels de afkondiging en aanplakking dat hij van plan is om een "steen wind olie molen" op te richten op perceel C nr. 1759, gelegen aan de baan van het Dorp naar de Dijk. Aangezien geen enkele Zelenaar verzet had aangetekend, de procedure "de commodo et incommodo" (openbare raadpleging) normaal verlopen was en de geplande bouw van de nieuwe molen ver van de steenweg voorzien was
en bijgevolg geen ongelukken kon veroorzaken, verleende de gemeenteraad haar toestemming.
Het kadasterplan toont aan dat de eigenaar oorspronkelijk van plan was de molen te bouwen in de huidige Calavariestraat (in de Kapellevelden). Wat Joannes-Baptiste uiteindelijk deed afzien van zijn aanvankelijke plannen is niet te achterhalen. Werd dit afgeraden door de molenbouwer? Lag de nieuwe locatie langs de Dendermondebaan op een betere economische plaats? Wie weet!
Wat wel vaststaat is dat hij op 5 november 1833 tot ruiling van grond overgaat met JoannesBaptiste Van den Bossche5
.
De Rosseelsmolen lag nu op de denkbeeldige lijn tussen de Laureysmolen (Heikant) en de Limitemolen (Hansevelde) op ongeveer 5 meter boven zeeniveau. Uit de oorspronkelijke aanwijzende tabel6 der grondeigenaars, afgesloten op 31 januari 1835, blijkt dat de eigendom, kadastraal gekend als sectie 2018, waarop de molen zal gebouwd worden, nog als landbouwgrond werd opgegeven.

Uittreksel gemeenteraad 30 augustus 1833
Register van de wijziging der bebouwde eigendommen

De bouw startte volgens het register van de wijziging der bebouwde eigendommen in de loop van 1835 en is in oktober van dat jaar afgewerkt. Een ambtenaar heeft er later in potlood de vermelding "de Rosseels" bijgeschreven. Wellicht zal dit ook in de volksmond aanleiding gegeven hebben om deze molen als de "Rosseelsmolen" aan te duiden.

Oprichting van de molen en molenaarshuisje 1836
Uibreiding molenaarshuisje 1889
Oprichting van landbouwerswoning 1923 en verkaveling grond

De mutatieschets en het mutatiedossier van het jaar 1836 (7) maken duidelijk melding van een "nouvelle construction d'un moulin et d'une maison". Eigenaar is Rosseels Jean-Baptiste, rentenier te Zele. Kadastraal staat de molen gekend onder het nummer C2018b. Later zullen enkel de landbouwgrond en het gebouwde molenhuis kadastrale wijzigingen ondergaan. De volgende kadasterschetsen geven de evolutie weer van het oorspronkelijke perceel tot aan de bouw van een nieuw woonhuis in 1923. Dit laatste wordt heden (2000) bewoond door de wed. Rosseels-Maes en is dan ook nog het enige dat van het landbouwbedrijf overeind is
gebleven.

Luchtfoto jaren half jaren 70 - De Ommegangstraat is aangelegd.

Kadastraal zijn de gegevens bekend. Voor de oorspronkelijke plannen was de procedure "de commodo et incommodo" gestart en gunstig geadviseerd. Er vanuit gaande dat voor deze nieuwe locatie eveneens een onderzoek diende opgestart te worden, werden de raadsverslagen (8) van het college van burgemeester en schepenen van Zele (1831-1840) onderzocht. Waarschijnlijk zal de eerste toelating voldoende geweest zijn gezien er van een tweede onderzoek voor de Dendermondebaan niets werd teruggevonden.
Vanaf 1835 kende Zele een ware industriële ontwikkeling. Het aantal aanvragen onder meer voor het oprichten van brouwerijen, zeepziederijen te Durmen en Huivelde, het installeren van bakovens verspreid over heel de gemeente, het maken van rosmolens en zelfs het bouwen van een "kunstmatige" azijnbrouwerij aan de Kouter, nam spectaculair toe.

Bouw en werking van de oliewindmolen
Naast de traditionele houten windmolens volgen vanaf de late 18de eeuw de stenen molens.
Hierin bestaan drie soorten: de beltmolen, de galerijmolen en de grondzeilers. De Rosseelsmolen, gelegen aan de Dendermondebaan nr. 78, was een stenen oliewindmolen van het type grondzeiler en één van de mooiste van het land volgens het boek "Inventaris van het Oostvlaams molenpatrimonium". Deze vrij zware molen blijkt uitsluitend een oliestampkot te zijn geweest. Het oliepersen gebeurde met grote, rechtoplopende granieten pletstenen die het zaad (lijnzaad, koolzaad, ...) braken. Daarna werd het verwarmde zaad onder heien en persladen tot koeken geslagen waarbij de olie er uitliep. In de gemeenterekeningen vinden we diverse leveringen aan het gemeentebestuur van "qumquetolie". Dit is olie geperst uit een op een appelsien lijkende vrucht.
Staande werk
Het metselwerk
Deze stenen molen werd rond gemetseld. De rompdiameter buitenwerks onderaan bedraag 9,46 m, bovenaan is dit nog 6,16 m. De dikte van de muren is op de begane grond 0,55 m en vanaf het eerste zolderniveau is deze nog 0,40 m. De kuip heeft een hoogte van 10,62 m. De stenen romp vertoont eveneens een aantal gaten en werd afgewerkt met een "muizenrand".
De scheuren in de muren wijzen erop dat de funderingen ontoereikend waren om deze zware molen te dragen.
Molenaarshuis met molenromp
Deuren en ramen
De twee ingangen lagen op de noordzuid-as. Eveneens vindt men naast de twee deuren nog twee vensters. Waarschijnlijk heeft de bouwer hier rekening gehouden met de wind die overwegend uit westelijke richting komt.
Eén van de deuren Raampje op de 2e verdieping
Een wind die door verschil in termiek aan snelheid wint in de vlakte tussen Schelde en Durme. Op de 1ste zoldering werden vier ramen aangebracht en op de 2de zoldering twee. De deuren en vensters waren uitgerust met een houten luik. In de vensters werden kleine metalen raamkozijnen voorzien. Met het klikvenstertje in het midden kon de molen worden verlucht.
Deze molen week in geen enkele zin af van het gekende grondzeilerstype in OostVlaanderen.
De zoldering
De zoldering lag op moerbalken. Zorgvuldige afdichting ervan was eerder een uitzondering.
De eerste zolder lag op een hoogte van 4,18 m, de tweede op 7,37 m en de dakzolder op 9,85 m. In de molenromp waren - tot voor de afbraak - nog 4 draagbalken aanwezig, de enige, grote houten elementen die waren gespaard gebleven.
De kap
De Oost-Vlaamse bovenkruiers zijn gekenmerkt door een specifieke kap. Zij had een rechte, soms een licht afwijkende nok en aan de voor- en achterzijde ongeveer symmetrische driehoekige vlakken: een wolfsdak.
Meestal werden de zijflanken wat gebogen gemaakt en uitzonderlijk kwam hierin ter hoogte van de korte spruiten een driehoekig vlak voor.
De Rosseels-molen is zo'n uitzondering. Bij alle bovenkruiers liggen de korte en lange spruiten op dezelfde hoogte. De kap begint op een hoogte van 11,05 m en de nok ligt tussen de 14,91 en 15,07 m.
Rond 8 augustus 1983 verdween de kap van de molen. Uit controle van de weerkundige gegevens van Patrick Haentjens, een Zeels weeramateur, blijkt dat de gemiddelde windsnelheid tijdens deze periode 5,6 m per seconde bedroeg of 20 km per uur. Uit dit gegeven kan men besluiten dat de instorting gebeurde ten gevolge de slechte toestand van de resterende materialen en niet omwillen van de slechte weersomstandigheden. Het
Nieuwsblad van 9 augustus en Het Laatste Nieuws van 11 augustus plaatsen een foto met een ondertekst in de editie "Waas en Dender".
Draaiende werk
Met het draaiende werk bedoelt men in feite de aandrijving van de molen.
Hoe de wieken en het binnenwerk er ooit hebben uitgezien hebben is nog moeilijk te achterhalen. Indien de naam van de molenbouwer en/of bouwmeester gekend zouden zijn, kan misschien aan de hand van bewaarde of gespaarde molens de bouwstijl achterhaald worden.
Steun voor een as
Uit rondvraag blijkt dat de olmen paternosterring, het gevlucht, het slagwerk en dergelijke sedert lang waren weggenomen. Het gevlucht (wieken) heeft Frans Rosseels (°1904 - +1999), een neef van de molenaarsfamilie, nog weten draaien. Na het overlijden van Leon Rosseels zou de maalactiviteit met windaandrijving stilaan zijn stopgezet en werden de wieken en/of het houten binnenwerk verkocht aan iemand uit Temse. Eén van de drie grote  molenstenen vond een koper in Eksaarde, een zekere Wayenbergh. De andere stenen bevinden zich nog op de boerderij.
Uit bijgaande luchtfoto van 1922 blijkt duidelijk dat de molenwieken toen reeds uit het straatbeeld waren verdwenen. Vanaf 1923 kreeg de molen definitief zijn bestemming als landbouwgebouw. De grote poort, om het laden en lossen te vergemakkelijken en die nog te zien was vanaf de Dendermondebaan, werd nadien aangebracht.

Historische schets van de eigenaars
Joannes-Baptiste Rosseel(s) (1776-1854)
Joannes-Baptiste werd op 31 december 1776 om 10u00 te Zele geboren. Hij was het 5de kind uit het huwelijk van Gillis-Franciscus en Maria-Jacoba Roggeman. Peter is Judocus Rosseel en meter Anna-Catharina De Beule.
Doopakte
Op 5-jarige leeftijd werd hij wees. De kleine Rosseel(s) verloor op 27, 28 en 29 september
1781, in 3 dagen tijd, beide ouders en 3 zussen. Heeft zich hier een familiedrama
afgespeeld? De inhoud van de "Staten van goed" en de "Wezenrekeningen" kunnen hier
eventueel verder uitsluitsel brengen over de voogden en de jeugd van de toekomstige
moleneigenaar. Zijn peter Judocus Rosseels wordt zijn paternele voogd. Jacobus
Roggeman, zijn grootvader, de maternele voogd. Vreemd genoeg overlijden er in die periode
4 kinderen binnen het gezin van Joannes-Baptiste Burm.
Bij zijn huwelijk te Grembergen op 1 oktober 1806 met Maria-Josephina Rubbens (dochter
van Jacobus en Maria-Theresia Ringoot9
) was Joannes-Baptiste reeds een gegoed burger.
Nog geen 30 jaar en reeds rentenier. Dit moet begrepen worden als iemand die gerust met
de inkomsten van zijn bezittingen kon leven.
Joannes-Baptiste werd in 1808 als nieuw gemeenteraadslid verkozen. Hij vervulde de functie
van eerste adjoint van de burgemeester en was tevens ambtenaar van de burgerlijke stand.
Hij zou raadslid blijven tot 1851. Weinigen hebben deze termijn van 43 jaar in het
gemeentebestuur geëvenaard. Na de onafhankelijkheid van België verandert zijn functie van
adjoint in deze van schepen. Volgens Frans Michem zou Joannes-Baptiste reeds in 1833 in
het bezit zijn geweest van de molen, doch kadastrale bronnen vermelden Jan Van den
Bossche in 1835 als eigenaar van de grond. Het gezin Rosseels-Rubbens zou de grond kort
nadien geruild hebben en vervolgens de molen laten bouwen. Dit is nu achterhaald. Het
gezin met de 12 kinderen bleef echter in het Dorp wonen. Wellicht verbleef de molenaar of
de molenaar in het huis naast de molen.
Na zijn overlijden in 1854 (getuigen was Andreas-Casimir Rosseels, °1812, winkelier op het
Dorp) werd de molen verder beheerd door de weduwe, bijgestaan door haren zonen
Benedictus en Petrus-Ludgerus Rosseels. Benedictus overlijdt op 3 mei 1857 op 43-jarige
leeftijd. Kort na het overlijden van moeder in 1868 worden alle bezittingen onder de
overgebleven kinderen verkaveld. De stenen oliewindmolen met daaraanstaande
woonhuizen, pakhuis, erf en aanpalend land, groot 58 aren en 30 centiaren, gelegen in het
Rot, sectie C nr. 2018b, 2018c, 2018d en 2018e
, palende oost den steenweg, zuid de vrouw
Petrus Camerman te Waasmunster en den heer Sarens te Brussel, west juffrouw MariaJacoba Scheirs te Lokeren, geschat op 21.600 frank maakte deel uit van het toegekende
kavel van Petrus-Ludgerus Rosseels en zijn zusters. Zij bezaten de molen in volle eigendom.
Petrus-Ludgerus Rosseels en zusters (1821-1872)
Petrus was het achste kind van het gezin Joannes-Baptiste en Maria-Josepha Rubbens. Hij
is op 24 december 1821 te Zele geboren. Petrus volgde officieel zijn vader als "huilier" in
1868 op. Het zou echter van korte duur zijn. Deze ongehuwde man overleed te Zele op 12
september 1872 op 50-jarige leeftijd. De gezusters Rosseels, die eveneens ongehuwd
gebleven zijn, zetten het molenaarsbedrijf voorlopig voort. Petrus had nog één broer in leven.
Hyppoliet (°Zele 1832 - +Zele 1906) had onze gemeente in 1857 verlaten en was priester in
Kruibeke en nadien in Burcht. Hij kwam, gezien zijn functie, niet in aanmerking voor de
eventuele overname van de zaak. De enige potentiële familiale opvolger was neef LeonJoannes-Baptiste Rosseels (°Zele 1855 - +Zele 1919), zoon van Joannes-Baptiste-Leander
(°Zele 1811 - +Zele 1869).
Leon-Joannes-Baptiste Rosseels (1855-1919)
Leon wordt geboren op 8 juli 1855 als vierde kind in het gezin van Joannes-Baptiste-leander
Rosseels (+1869) en Constantia-Josepha-Burm. Joannes was de oudste broer van PetrusLudgerus en was koopman te Zele-Dijk.

9
BOONE Lucien Stokerij Rubbens anno 1817, blz. 79 - Jaarboek 26 HOK Zele 1995
Op 1 juli 1885 koopt10 Leon de molen van zijn tantes Pelagia, Joanna-Juliana en MariaTheresia, Antonia, Maria-Leonora, Celestina-Benedicta en Maria-Sidonia. Het jaar voordien
was hij in het huwelijk getreden met Maria-Josephina Dooreman. Zij was de dochter van
stoker Dooreman uit Burst.
Uit dit huwelijk zullen 7 kinderen voortspruiten. Karel, geboren en overleden in 1887, komt op
de foto niet voor.
Het gezin Rosseels - Dooreman
Van links naar rechts zien we Hubert, Marie-Constance-Marie-Josephine Dooreman, Hélène,
Louis11, Anna, Leon en Antoine.
Na het overlijden van vader in 1919 komt de molen en de aanhorigheden in handen van
Antoine. Zij broer Louis had een bloeiende bierbrouwerij en zijn jongste broer Hubert was de
bediende in dezelfde brouwerij. De beslissing was vrij simpel. Antoine was de enige die het
molenbedrijf kon overnemen.
Antonius-Henricus-Franciscus Rosseels (1895-1966)
Antoine huwde te Moerzeke op 5 september 1923 met de 27-jarige Angela De Bruyne. In dit
gezin werden 6 kinderen geboren: Henri (°1924), Maurice (°1925), Maria (°1927), Julien
(°1929), Edmond (°1931) en Marcel (°1934).

10 Akte verleden voor notaris Theodore Burm te Overmere. De minuuti in het bezit van notaris Patrick Lemmerling
te Zele
11 BOONE Lucien, Brouwers en brouwerijen in Zele, blz. 197, Jaarboek 29 HOK Zele - 1998
In 1923 werd een verandering van bestemming opgetekend in de kadastrale bescheiden. Er
werd een landbouwerswoning12 opgetrokken. De overname zou echter van korte duur zijn.
Verder had de wind het pleit verloren van de moderne stoommachines. De molenkuip werd
een gebouw voor de landbouw en zoals reeds vermeld werd het draaiende werk verkocht.
Dit betekende meteen het einde van vier generaties molenaarsgeschiedenis in de
Dendermondebaan.

12 De woning werd na november 2006 grond gerenoveerd en uitgebreid. Ze is eigendom van Brandon
en Veronique De Waele-Rosseels
Van een restauratiepoging tot de definitieve afbraak
Op 20 mei 1974 richtten de gebroeders Maurice en Marcel Rosseels, beide zonen van
Antonius, een schrijven aan het college van burgemeester en schepenen te Zele. Zij
verklaren zich niet te zullen verzetten tegen de eventuele restauratie en klassering van hun
molen.
Gazet van Zele - 8 december 1972
Tijdens de zitting van het college van 6 juni 1974 staat de "Aanvraag rangschikking van de
molen Rosseels" op de agenda. Het collega is van mening dat er bij het Ministerie van
Nationale Opvoeding en Nederlandse Cultuur moet aangedrongen worden om deze
molenromp als monument te rangschikken. Later zullen de nodige overeenkomsten worden
getroffen om de restauratie te kunnen verwezenlijken. Deze worden niettegenstaande de
inwendige goed staat van deze molen op meer dan 1 miljoen frank geraamd.
Architect Fernand Weyers, gevestigd op de Parklaan te Sint-Niklaas, wordt aangesproken
om een aanvraagdossier tot klassering van deze stenen oliestampmolen samen te stellen en
in te dienen. Het hele bundel, bestaande uit de akkoordverklaring van de eigenaars en het
gemeentebestuur, alsook de situering op het gemeente- en kadasterplan, aangevuld met
foto's en krantenknipsels wordt op 14 juni 1974 naar Brussel gestuurd. De architect had zelfs
een blauwdruk van de doorsnede en zicht van de molen opgemaakt en bijgevoegd.
Het Nieuwsblad - 1 augustus 1974
Begin 2000 had ik het geluk om met dezelfde ambtenaar, die in 1974 deze
materie behandelde, te kunnen spreken. Op mijn vraag wat er met deze
aanvraag was gebeurd, antwoordde hij mij dat in die periode de dienst
"Monumenten en Landschappen" in een reorganisatieperiode zat en dat de
bevoegde minister de prioriteiten elders had gelegd. Bijgevolg werd in dit dossier
geen standpunt ingenomen en is het een stille dood gestorven.
Ondertussen bleef de familie Rosseels niet stil zitten. Diverse krantenknipsels en het
molenfeest in 1978 bewijzen dat zij het restauratieprobleem levendig wilde houden.
Van links naar rechts:
zittend: Maurits Rosseels, Cécile Maes, Lydia Van Wezer en Philippe Rosseels
1
e
rij: Ivan De Bruyne, Edmond De Bruyne, Julien Rosseels, echtgenote Edmond De
Bruyne, echtgenote Raymond Van Haute, Julia Geers, Raymond Van Haute,
echtgenote Ivan De Bruyne, Edmond Rosseels
achteraan: Marcel Van Haute, Frans Meyers, Jacqueline De Bruyne, Tony Van Haute,
echtgenote Tony Van Haute , echtgenote Marcel Van Haute
Ondanks deze persoonlijke pogingen verloederde de molen steeds verder. De genadeslag
kwam er in augustus1983. Op een mooie en windstille dag zakt de typisch Oost-Vlaamse
kap in elkaar.
Nu hadden regen, temperatuur en wind vrij spel om hun werk af te maken. Van op de grond
zorgde de klimop voor de erosie van de mortelspecie zodat ook het metselwerk begon te
tanen. Als men de binnenkant van de molenromp bekeek, vertoonde deze hier en daar reeds
grote scheuren. Dit wees erop dat de fundering van deze zware windmolen het ook stilaan
voor bekeken hield.
De Rosseelsmolen wachtte geduldig op zijn einde. Dit werd helaas bespoedigd door een
aanslagbiljet dat in 1998 in de brievenbus viel van de weduwe Rosseels-Maes. De te betalen
belasting op verkrotting van zowel het molenaarshuisje aan de Dendermondebaan als de
molen zelf gaf de doorslag om over te gaan to het slopen van dit Zeels industrieel erfgoed.
Het molenaarshuis verdween begin januari 2000 uit het straatbeeld. Op maandag 24 januari
2000 was de molenromp aan de beurt. Het enige aandenken aan deze molen zijn 2
molenstenen. De éne wordt gebruikt om de waterput af te dekken, de andere dient als
opstap voor een deur van de alleenstaande landbouwerswoning.
Het Laatste Nieuws - augustus 1983
Om te besluiten wil ik nog de woorden van Dr. Paul Bauters, auteur van het boek "Eeuwen
onder wind en wolken". Windmolens in Oost-Vlaanderen"
"Deze zware grondzeiler met zijn typische Oost-Vlaamse kap verdiende beslist
bewaard te blijven. Eens te meer heeft de tand des tijds het hier gehaald op de
zorg van het ambtelijk erfgoed."
Dagelijks passeerde ik met mijn zoontje de molenromp. De dag na de volledige afbraak zei hij: "Papa, toch spijtig dat er iets van Oud-Zele verdwenen is".
Naar verluid zouden de stenen overgebracht zijn naar Bokrijk, waar ze dienst zou kunnen doen bij de restauratie of opbouw van andere landbouwgebouwen.

Bibliografie
ARENS Robert, Zeelse molens. Het molenbedrijf Blondeel, blz. 16, HOK Zele, 1987
BAUTERS Paul (Dr.) Eeuwen onder wind en wolken, Windmolens in Oost Vlaanderen, blz. 31, 69, 208, 211, 224, 225, 426, 427, Provinciebestuur Oost-Vlaanderen, 1985
COENE Frank, Ommelooper ende terrier ofte Landt ende Caertebouck der prochie Zele (1772-1775), HOK Zele, 2000
COENE Frank, Bewerking kadaster 1834 (niet gepubliceerd)
COENE Frank, Bewerking kadaster en POPP-kaarten (1859), 4 delen, HOK Zele 1997
COUCKE Albert (Dr.), Zeelse molens. Verpachting van de armenmolen op de Kouter 1790, blz. 42, HOK Zele, Jaarboek 1988
DE BRUYNE Robert, Zeelse molens. De molen De Landtsheer, blz. 27, HOK Zele, Jaarboek 1988
DE VUYST Maurice, Zele uit het verleden, blz. 60, eigen beheer, 1986
GROTE NEDERLANDSE LAROUSSE ENCYCLOPEDIE, Deel 16, blz. 417 e. Heideland Orbis NV, 1976
HUYS Paul (Dr.) & DHONT Etienne (Lic.), Inventaris van het Oost-Vlaamse
molenpatrimonium 1977, blz. 32, Provinciaal molenmuseum, 1977
QUINTYN Etienne, De industriële evolutie van Zele, blz. 87 en 88, HOK Zele, Jaarboek 1991
REDACTIETEAM HOK, 1200 jaar Zele, blz. 264 t/m 268, 1999
VRIENDEN van het kadaster, Inventaris van de wind- eb watermolens in de
Provincie OostVlaanderen 1960, blz. 181, Cultureel Jaarboek Oost-Vlaanderen, 1960

Dank aan
De Krijger Freddy
Maes Cécile
Neirynck Patrick
Quintyn Etienne
Rosseels Edmond
Rosseels Frans (+)
Rosseels Philippe
BIJLAGE
Biebuyck Jan-Baptiste >1838-1857 C0041
Biebuyck Jan-Baptiste (erfgenamen) 1824-1870 C0445
Blondeel Jan-Baptiste 1867-1871 C0041
Blondeel Jozef 1871-1903 C0041
Burm - Gheldof Alphonse-Karel 1879-1902 C0066
Burm - Van Hese Leo 1879-1885 C0053
Burm (kinderen) 1885-1893 C0053
Burm Camille 1854-1879 C0066
Burm Jacobus ?-1846 C0066
Burm Jacobus-Philippus en Van Avermaet (kinderen) <1834-? C0066
Burm Joannes-Franciscus <1796-? C0066
Burm Leo 1854-1879 C0066
Burm Leo (kinderen) 1879-1902 C0066
Burm Philip (weduwe) 1846-1854 C0066
Burm René 1893-1904 C0053
Coene Jan 14e eeuw ?
Corné Pieter 1774-1791 C0445
Cornelis Andreas <1796-? B0907
Cornelis Gillis <1796-? B0907
Cornelis Jan-Baptiste 1748-1754 C0002
Cornelis Jan-Baptiste <1775-? B0907
Cornelis Joseph <1775-? B0907
Cornelis Jozef-Emmanuel 1776-1803 C0002
Cornelis Victor 1804-1823 C0002
Cornelissen Cornelis 1654-1660 C0002
Cornelissen Servaes 1661-1668 C0002
Corthals Pieter 1625-1639 C0002
De Backer Pieter 1579-1599 C0002
De Beule (kinderen) 1879-1913 B0032
De Beule Gustaaf 1860-1879 B0032
De Beule Joannes-Franciscus (eigenaar) <1775-? C0041
De Bocq Jan-Frans 1824-1862 C0002
De Caluwe Gillis 1640-1653 C0445
De Clercq Adriaen 1731-1738 C0002
De Groote (kinderen) 1851-1852 A0910
De Groote Jan-Baptiste ?-1851 A0910
De Groote Jan-Ferdinand 1878-1882 A0910
De Groote Jean-Alexander 1852-1878 A0910
De Groote Leo 1857-1866 C0041
De Groote Pieter 1804-1823 C0455
De Landtsheer - De Kesel Domien 1871-1912 C0455
De Landtsheer - Verstraeten Emiel-Victor 1914-1931 C0455
De Landtsheer (kinderen) 1912-1914 C0455
De Loose Maria-Anna (weduwe Van Huffel) <1796-? D0682
De Poorter Engelbertus 1731-1738 C0002
De Poorter Engelbertus (weduwe) 1728-1730 C0002
De Raedt Gillis ?-? ?
De Smet Karel 1832-1845 E0206
De Smet Karel (eigenaar) <1834-1838> C0041
De Switser Gillis 1640-1653 C0002
De Veirman Cornelis 1697-1701 C0002
De Voldere Franchoye 1600-1624 C0002
De Waele Jan ?-? ?
D'haese Benoit (pachter) 1862-1871 C0002
Dhooghe Adriaen 1673-1683 C0455
Dhooghe Christiaen 1654-1672 C0455
D'hooghe Jacob (weduwe) 1745-1747 C0002
D'hooghe Jacob fs Jan 1739-1744 C0002
D'hooghe Jan 1684-1717 C0455
Dhooghe Livinus 1755-1775 C0002
Dhooghe Marten 1562-1569 C0455
D'hooghe Pieter-Frans 1765-1773 C0455
Fier(en)s Adolf 1920-1922 E0206
Gallet - Van Cauteren Karel-Jan 1896-1915 E0206
Gallet (kinderen) 1915-1920 E0206
Gharney Jan ?-1599 B0907
Goossens Reinier 16e eeuw ?
Jacopps Joris ?-1572 ?
Jacopss Jacob ?-? ?
Laureys - Cornelis Jan 1898-1929 D0682
Laureys - D'haemer Edouard 1882-1898 D0682
Laureys - Van Cauteren Raymond 1929-1929 D0682
Laureys Eduard 1848-1882 D0682
Laureys Joannes 1882-1898 D0682
Lierdeman (Leedemans) Jan 1570-1570 C0002
Metten Penninghen Fransois ?-? B0907
Paelinck Jan-Baptiste 1792-1803 C0455
Pijl Gillis 14e eeuw ?
Quintelier - Boeykens Frans 1909-1921 A0910
Raes Pieter 1599-? B0907
Rosseels Antonius 1923-1923 C2018
Rosseels Jacobus (eigenaar) <1775-? C0053
Rosseels Jan-Baptiste 1835-1869 C2018
Rosseels Leon 1886-1921 C2018
Rosseels Leon (weduwe) 1921-1923 C2018
Rosseels Pieter-Ludgerus 1869-1886 C2018
Scheirs Karel <1834-? B0032
Spillebeen Baudewyn 1669-1696 C0002
Steels Ivo 1871-1871 C0455
Steels Merten 16e eeuw ?
Van Cauteren Jan-Leo 1845-1896 E0206
Van Couteren Jan-Baptiste (pachter) <1775-? C0041
Van Crombrugge Jacobus <1834-? A0910
Van de Voorde Christiaen 1625-1639 C0455
Van de Voorde Franciscus-Leopold <1859-? B0032
Van de Voorde Lieven 1618-1624 C0455
Van de Voorde Marie ?-1860 B0032
Van den Bossche Hans 1600-1617 C0455
Van der Cruyssen Joos 1718-1752 C0455
Van der Cruyssen Joos (weduwe) 1753-1764 C0455
Van der Hofstede Jan ?-? ?
Van der Spurt Philippus (pachter) ?-1871 C0455
Van Doorislaere Jan 1572-? ?
Van Driessche - Thierens Jozef 1907-1909 A0910
Van Fraeyenhove - Huwaert Lodewijk 1871-1874 C0002
Van Hecke - Thierens (weduwe) 1895-1907 A0910
Van Hecke - Thierens Karel 1882-1895 A0910
Van Hese Eugène <1834-? C0053
Van Hese Jan 1845-1847 C0053
Van Hese Petrus 1847-1879 C0053
Van Hese Pieter ?-1845 C0053
Van Houtte Hillewaert 1570-1599 C0455
Van Huffel Jacobus-Franciscus <1834-1848 D0682
Van Huffel Joannes-Franciscus <1775-? D0682
Van Lierde - De Clercq Joannes 1878-1914 B0907
Van Lierde - Van Driessche Victor 1874-1918 C0002
Van Lierde (kinderen) 1918-1932 C0002
Van Lierde Eveline 1932-1935 C0002
Van Lierde Hyppolytus 1932-1935 C0002
Van Lierde Jan-Baptiste <1834-1878 B0907
Van Lierde Jules 1914-1931 B0907
Van Lierde Remi 1914-1931 B0907
Van Moorslede Joris (erfgenamen) ?-? ?
Van Zele Daniel 13e eeuw ?
Verbruggen Judocus (eigenaar) <1775-? C0053
Vermeire Francis ?-? B0032
C002, C0455 en C0903 waren armenmolens en werden bijgevolg verpacht. De eerste 2 tot 1871, de laatste tot 1838.

Literatuur

Frank Coene, De “Rosseelsmolen”is niet meer!, Heem- en Oudheidkundige Kring Zele, Jaarboek Nr. 31, 2000, p. 105-127.
L. Boone, Architectuurinventaris Zele. Overzicht architectuur in Zele, hoofdzakelijk 1900-1960 aangevuld met opmerkelijke realisaties uit andere periodes (onuitgegeven document), Zele, 2005-2006
L. Boone, Zeelse “aannemers-ontwerpers”, ontwerpers van gebouwen en architecten 1900-1960, (Heem- en Oudheidkundige Kring Zele, Jaarboek Nr. 35, 2004, p. 275).
H. Holemans, "Oostvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 8. Gemeenten U-Z", Opwijk, Studiekring "Ons Molenheem", Opwijk, 2008.
"Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster. Derde aflevering. De arrondissementen Oudenaarde en Sint-Niklaas", in: Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, XVI, 1962, 2 (Gent, 1963), p 181-182.

Mailberichten
John Verpaalen, Roosendaal, 30.06.2011.
Philippe Rosseels, Zele, 08.01.2017, 05.02.2017.

Overige foto's

<p>Rosseelsmolen<br>Molen Rosseel</p>

Foto John Verpaalen, 01.03.1981 (uitg. als prentkaart: Stichting Levende Molens, Roosendaal, 1990)

<p>Rosseelsmolen<br>Molen Rosseel</p>

Verzameling Ons Molenheem

<p>Rosseelsmolen<br>Molen Rosseel</p>

Foto Robert Van Ryckeghem, 1997

Stuur uw teksten over deze molen  | 
Stuur uw foto's van deze molen
  
Laatst bijgewerkt: zaterdag 12 december 2020

 

De inhoud van deze pagina's is niet printbaar.

zoek in database zoek op provincie Stuur een algemene e-mail over molens vorige pagina Home pagina Naar bestaande molens