Leffinge (Middelkerke), Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Naam
- Molen Souvagie, Zuidmolen, Dorpsmolen
- Ligging
- Dorpsstraat 38
8432 Leffinge (Middelkerke)
oostzijde
200 m Z v.d. kerk
kadasterperceel B570
Vlaanderen - West-Vlaanderen
- Geo positie
- 51.173508, 2.878783 (Google Streetview)
- Gebouwd
- voor 1503 / tussen 1604 en 1619
- Verdwenen
- ca. 1600, oorlog / 1919, verplaatst naar Keiem
- Type
- Staakmolen op torenkot
- Functie
- Korenmolen
- Bescherming
- niet,
- Database nummer
- 4662
- Ten Bruggencatenummer
- 03346 a
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Zuidmolen of de molen Sauvagie was een houten korenwindmolen aan de oostzijde van de Dorpsstraat nr. 38A), op 200 meter ten zuiden van de kerk van Leffinge.
De staakmolen werd voor 1503 gebouwd. Hij wordt vermeld in de Kerkelijke Legger van de parochie Leffinge (1503-1506).
In 1551 werd een proces gevoerd voor de Grote Raad van Mechelen over een pachtovereenkomst met de molen en bijhorende hoeve. Eiser was priester Adriaen van Thuyl, rentmeester der Nonnenabdij van Rosendaal bij Walem. De verweerders waren Arnoult Lauwers en zijn borgsteller Arnoult Boghaert.
Het geschil ging over een verlenging van de pachtovereenkomst betreffende een hofstede met korenmolen in Leffinge. Een akkoord terzake werd gesloten in Rosendaal op 7 januari 1551 (n.st.).
Het vonnis was een willige condemnatie op 8 januari 1551 (n.st.).
Na zijn vernieling in de godsdiensttroebelen (einde 16de eeuw) werd hij 1604 en 1619 hergebouwd. Hij duikt opnieuw op in de ommelopers van Leffinge van 1619 en 1628.
De molenwal behoorde toe aan het "Clooster van Roosendaele" bij Mechelen. Tijdens de Franse Republiek werd de wal eigendom van het Bureel van Weldadigheid (vroegere Armbestuur, latere Commissie van Openbare Onderstand, nog later OCMW)
Het gemeentebestuur van Leffinge gaf op 24 juli 1857 de toestemming aan het Bureel van Weldigheid om het perceel te verkopen aan de toenmalige eigenares van de molen, de weduwe De Vos-Souvagie Françoise.
De molen behoorde bij cijnspacht toe aan de molenaars.
Molenaars uit de 17de eeuw waren opeenvolgend Anthone Cornelis (+1702), Andries de Saeyer en Nicolays Cornelis.
Molenaar Anthone Cornelis I d'oude was een eerste keer gehuwd (Leffinge, 05.01.1666) met Anna fa. Gillis Goetgheluck (+Leffinge 22.12.1693) en een tweede keer (Leffinge 16.04.1697) met Joanna Paesscheseune (weduwe van Jacques Janssens). Van voor 1650 (omloper Stoet) tot 1679 was hij brouwer in "De Croone (gelegen op het 21e begin nr. 1) en vanaf 1680 was hij brouwer in "'t Vrye" en molenaar op de "Zuytmolen".
Hij bezat vele eigendommen:
-in 1699: landbouwgrond op het 20e begin, de "Suytmoeln" op het 20e begin nr. 92; "Huys en Brauwerie 't Vrye op het 21e begin nrs. 9-11; land op het 21e begin nrs. 12-13 (f°21 r° en v°):
- in 1700: op het 20e begin nrs. 31, 34-38, 68 (LERK, f° 22v°, 23v°, 24r°).
Hij werd "borghe van tiendehoeken te Leffinge: van de 7de en 9de tiendehoek in 1677, van de 9de tiendehoek in 1698 en van de 11de tiendehoek in 1699.
Hij was in 1662 lid van het Schuttersgild van St. Sebastiaen van Leffinge. Hij werd koning (1665), sorgher (1682), deken (1683) en hoofdman (vanaf 20.01.1698 tot 20.01.1702) van dit gild. Hij overleed in 1702.
De Leffingenaar Ygnays De Vos kocht op 15 november 1735 de Zuidmolen van Angeline de Bonduwe, "gedivorceerde" huisvrouw van Hieronnymus de Grouve bij "coopcontract en erfve gepasseert voor de Schepenen 'sLants van den Vrijenn en griffier van Notarie 'sLnats van den Vrijen te BRugge" op 12 mei 1736 (90 register West, f° 78v°).
Molenaar Ignace De Vos woonde in een huis aan de overkant van de straat, voorheen een herberg, genaamd "Het Brugsche Vrije" (in 1982 huis van gareelmaker Charles Cornille, Dorpsstraat 45). Bij dit huis behoorden de percelen waarop in 1982 de huizen 43 (huis van mevrouw Souvagie) tot en met 37 (huis Vander Espt) staan.
Ignace De Vos was lid (1735), sorgher (1744) en deken (1745 en (46) van het schuttersgild St. Sebastiaen van Leffinge.
Dezelfde Ygnaes De Vos had dit huis gekocht van de erfgenamen van de boedel Nicolays Cornelis (zie hoger) blijkens akte "van erfvenisse gepasseert ter Notarie 's Lants van den Vrijen op 12 aougst 1741, geregistreerd in het 96ste register Notarial West, folio 99 recto".
Ygnaes De Vos meester molenaar te Leffinge, zoon van Pieter De Vos en Marie De Va en zijn huisvrouw Perpetua Hendryckx (dochter van Sylvester en Adriana Crevit) verkochten blijkens akte verleden voor notaris Jean François Ramault te Leffinge op 5 januari 1781 aan hun zoon PIeter De Vos, meester-molenaar te Leffinge de volgende twee goedern:
A. "Een woonhuis met keucken, voutekamer, kelder, stalleken ende voordere aenhooren met de nombre van 69 Roeden lants erfve, alwaer de ghemelde edificien sijn op staende ende medegaende deel van 113 Roeden dies, de restante 44 Roeden sijnde hoveniershof ende den grond ten ghebruycke van de vercopers niet mede verkogt, welk vercogte huyse ende aenhooren was eene herberghe ghenaemt "Het Brugsche Vrije" suud bij de Kercke ende westen van de calsijde loopende naer de Leffinghe brugge".
2. "Eenen cooren wyndmolen met alle draeyende wercken, appenditien ende dependentien ende alle het gonne daer aen cleeft ende behoort staende ten dorpe geseyt, "den Leffinge Zuudmolen" zuudoost bij den voorgeschreven vercogte woonhuyse op 33 Roeden cheyns behoorende aen d'abdye van Roosendaele bij Mechelen, oock ten ghebruycke van den cooper".
Molenaar Pieter De Vos was gehuwd met Anna Theresia Vermeire (°Varsenare 1750 - +Leffinge 1828), dochter van Pieter en Willemine Dewaele. Hij overleed te Leffinge in 1812. Hij was lid van het Schuttersgild St. Sebastiaen van Leffinge.
Hun zoon (Jacques) Ferdinand De Vos (Leffinge, 1781-1835) volgde zijn vader op als molenaar op de Zuidmolen. Hij huwde in 1813 met François Souvagie (Leffinge, 1791-1868), dochter van landbouwer Ferdinand Souvagie (+Leffinge 1807), laatste hoofdman van Leffinge (in 1790'92 en in 1794-'95) en Victoire Lauwagie (1763-1829).
Zij hadden onder meer drie zonen molenaars: Henri, Ferdinand en Louis.
Henri De Vos (°Leffinge 1814) baatte de molen verder uit, samen met zijn moeder. Hij bleef ongehuwd en overleed in 1853, lang voor zijn moeder.
Ferdinand De Vos (°Leffinge 1815) ging naar Slijpe wonen waar hij huwde met molenarin Marie Van den Berghe, weduwe van de molenaar Henri Declercq te Slijpe.
Louis De Vos (Leffinge, 1829-1891) baatte de Groenhagemolen van Leffinge uit vanaf 1870. Hij was één van de zeven bestuursleden van de muziekmatschappij Sinte Cecilia te Leffinge, van 1882 tot 1891.
In 1869 kocht Henri Souvagie (Leffinge, 1840-1928) de Zuidmolen en de molenwal af van de erfgenamen De Vos. Hij was de zoon van Pieter-Jacob Souvagie (1784-1853) en van Rosa Constantia De Pla (1807-1866) en man van molenarin Françoise De Vos-Souvagie. Molenaar Henri Souvagie was gehuwd met Silvie Germonpré (Leffinge, 1851-1901). Later werd hij kerkheer en voorzitter van de kerkfabriek van de Onze-Lieve-Vrouwekerk van Leffinge.
Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: (van de grond) het Bureel van Weldadigheid van Leffinge, te Leffinge en (voor het gebouw) Devos Jacobus Ferdinandus ((Leffinge, 1780-1835), gehuwd met Souvagie Francisca Seraphina (Leffinge, 1791-1868).
- 1835, erfenis: (van het gebouw) Souvagie Francisca Seraphina en kinderen (overlijden van haar man Devos Jacobus Ferdinandus)
- 12.04.1850, erfenis: (van het gebouw) Devos Rosalie en broers (minderjarigen te Slijpe) (overlijden van de weduwe)
- 23.12.1857, verkoop: (van de grond) Devos-Vandenberghe Ferdinandus, de weduwe en de kinderen, molenaars te Leffinge (notaris Verhulst)
- 09.04.1869, verkoop: Souvagie-Germonprez Henri, landbouwer te Leffinge (notaris Boutens)
In augustus 1869 werd er een foto gemaakt (de oudste foto van Leffinge) van de Zuidmolen. Men ziet er de molenaar op zijn molen in de Hoogstraat (thans Dorpsstraat) en in de as van de straat de toren van het Romaans kerkgebouw, die om reden van bouwvalligheid in 1876 werd afgebroken.
Aan de westkant van de straat, rechtover de Zuidmolen, werden er in de jaren 1885-1895 nieuwe huizen gebouwd: die van koster Karel Raes, van bakker Jordaan Van der Espt, het huis van Pharamond Deswelgh (een kapitein van de lange omvaart op rust) en in 1895 de Sint-Franciscuszaal met woning voor de huisbewaarder. De molen ving daardoor minder goed de westenwinden en werd rond 1900 op een rondvormig stenen onderbouw (torenkot) opgetrokken om meer wind te vangen.
Einde 1913 werd in de stallingen naast de ouderlijke woning Souvagie een maalderij ingericht met gasmotoraandrijving.
De staakmolen werd sterk beschadigd bij de terugtrekking van de Duitsers in oktober 1918.
De familie verkocht de gehavende molen aan de molenaars August en Emile Avereyn uit Keiem. Leffinge. Ze lieten deze molen in 1919 naar Keiem verplaatsen en heropbouwen door molenbouwer Peel uit Gistel, ter vervanging van hun vernielde staakmolen.
Molenaar Henri Souvagie-Germonpré had ondermeer twee zonen molenaar: Henri Souvagie jr. (°Leffinge 1874) en Pieter-Jacob Souvagie (Leffinge, 1880-1955), die spoedig het molenaarsbedrijf hielpen uitbaten.
Na de eerste wereldoorlog huwde mulder Henri Souvagie jr. met de molenaarsdochter Julie Vermeersch uit Oudenburg en vestigde zich aldaar op de molen Vermeersch. Mulder Pieter-Jacob Souvagie huwde met haar zus Louise Vermeersch en bleef te Leffinge het maalderijbedrijf verder uitbaten. Later werd hij bijgestaan door zijn zonen Henri Souvagie (°Leffinge 1921) en André Souvagie (°Leffinge 1925). Zij weken uit, respectievelijk naar Aalst en Oostende.
Molenaar Pieter Jacob Souvagie werd, net als zijn vader, kerkheer en later voorzitter van de kerkfabriek te Leffinge.
Het maalderijbedrijf werd vanaf 1961 voortgezet door zijn schoonzoon handelaar Arseen Buyse, gehuwd met Clara Souvagie. Hij was gemeenteraadslid van Leffinge van 1965 tot 1971.
Graanhandelaar Gerard Decoster-Damme zette sinds 1972 tot na 1982 het meer dan 400 jarig molen- en maalderjibedrijf verder.
De huidige Dorpsmolenstraat, die meer ten westen is gelegen, vormt een herinnering aan het bestaan van de molen.
Verdere gegevens: zie Keiem, Molen Avereyn
Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS
Literatuur
Archieven
Algemeen Rijksarchief Brussel, reg. 851, zaak nr. 139, f° 1457-1463, dd° 08.01.1551 - Nederlandstalig dossier).
Archief OCMW, Brugge. Figuratieve kaart, ca. 1750.
Rijksarchief Brugge - TBO 3 - 892. Verzameling 'Omlopers Mestdagh, nr. 892, Ommeloper van de parochie van Leffinge. Naar Ingel Stoet - 26-30e begin - Kopie : J. Sappart, 1673 - Aanvullingen tot 1700 - Opeenvolgende eigenaars : F. D' Hauw. 1673-1700.
Werken
J..Th. de Smidt, et al. (ed.), "Chronologische lijsten van de geëxtendeerde sententiën berustende in het Archief van de Grote Raad van Mechelen", 6 dln., Brussel, Kon. Comm. voor de uitgave van oude wetten, 1966-1988, onder hoofdredactie van mr. J. Th. de Smidt (et alii), dl. IV, p. 462, nr. 1537 (Pachtovereenkomst betreffende hoeve en korenmolen in Leffinge)
"De molens van Middelkerke", in Graningate (Driemaandelijks tijdschrift van de Heemkring van Middelkerke), II, 1982, nr. 5, p. 1-87.
Lorthiois Jacques, "Flandre Occidentale. Meuniers et moulins de West-Flandre", L'Intermédiaire des Généalogistes, n° 170, XXIX, 1974, 2, p. 116-126 (121).
R. Van der Heyde, "Antroponymie Leffinge deel II, 17de en 18de eeuwen", 2003, p. 16.
R. Van der Heyde, "Molens te Leffinge en Lombardsijde en de twee oudst gekende molens in Camerlinckx Ambacht", in: Graningate (Driemaandelijks tijdschrift van de Heemkring van Middelkerke), nr. 22, jg. VI, 1986, juni, p. 115-123, plan.
R. Van der Heyde, "Nog molennieuws uit Leffinge en Walraversijde", in: Graningate (Driemaandelijks tijdschrift van de Heemkring van Middelkerke), nr. 23, jg. VI, 1986, sept., p. 160-161.
Herman Holemans, Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 4. Gemeenten K-L, Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1997.
Mailbericht Werner Peene, 09.02.2016.