De Proos(t)dijmolen was een staakmolen op torenkot, ingericht als korenmolen (in de houten bovenbouw) en oliemolen (in de ronde stenen onderbouw of torenkot) aan de zuidzijde van de Lentakkerstraat (nr. 44), op de hoek met de Kleitestraat.

De staakmolen werd in 1785 gebouwd. De benaming "Proosdymolen" duikt voor het eerst op in 1802, in een advertentie in de "Gazette van Gend" over de verkoop van landerijen in de omgeving.

We zien hem aangeduid in de Atlas der Buurtwegen (ca. 1840) als "Prosdey-Molen" met een rond grondoppervlak, op de topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850) als "M(oul)in de Prosdye" en op de kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1855) als "Pros d'Ey moulin".

Eigenaars na 1830:
- voor 1834, eigenaar: Van Caneghem-De Naeyere Jacob Liévin, rentenier te Gent
- 29.06.1847, erfenis: de erfgenamen (overlijden van Jacob Liévin Van Caneghem)
- 11.01.1862, deling: De Naeyer Zoë Isabella, echtgenote 't Kindt de Rodenbeke Henri, eigenaar te Gent (notaris Van Waesberge)
- 1869, huwelijk: 't Kindt de Roodenbeke-De Naeyer Henri, eigenaar te Gent
- 12.12.1894, erfenis: 't Kindt de Roodenbeke Henri en zoon Arnold, voorziter van de senaat te Brussel (overlijden van vrouw De Naeyer)
- 06.09.1900, erfenis: 't Kindt de Roodenbeke-de Silva Arnold, eigenaar te Brussel, later te Bachte-Maria-Leerne (overlijden van Henri 't Kindt de Roodenbeke)
- later, erfenis: de weduwe en de kinderen (overlijden van Arnold 't Kindt de Roodenbeke)
- 03.07.1929, deling: a) 't Kindt de Roodenbeke-de Silva Arnold, de weduwe (voor 1/2 vruchtgebruik), zonder beroep te Bachte-Maria-Leerne en b) 't Kindt de Roodenbeke Juan Leon Henry François de Borgia (voor 1/2 vruchtgebruik + 1/2 naakte eigendom), advocaat en burgemeester te Bachte-Maria-Leerne (overlijden van Arnold 't Kindt de Roodenbeke)
- 16.10.1940, einde vruchtgebruik: 't Kindt de Roodenbeke Juan Leon Henry François de Borgia, advocaat en burgemeester te Bachte-Maria-Leerne (overlijden van de weduwe)
- 29.06.1948, verkoop: Van der Vennet-Planckaert Joannes Julius Cesar, landbouwer te Lotenhulle (notaris Verstraete - maalderij en stal)
- 23.05.1952, erfenis: de weduwe (voor 1/2 volle eigendom + 1/20 vruchtgebruik) en de kinderen - kinderen: a) Van der Vennet Omer Petrus (voor 2/5 volle eigendom + 1/10 naakte eigendom), molenaar te Lotenhulle, b) Van der Vennet Gaston (voor 15/80 volle eigendom), c) Van der Vennet Palmyre (voor 15/80 volle eigendom) en d) Van der Vennet Suzanne Marie (voor 15/80 volle eigendom) (overlijden van Jean Van der Vennet)
- 01.08.1955, deling: Baert-Van der Vennet Octavius Andreas, landbouwer te Lotenhulle (notaris Verstraete)

In de jaren 1930 werd er enkel nog gemalen met de mechanische maalderij in het torenkot. De windmolen kwam in verval: het wiekenkruis werd verwijderd en later werd de vervallen houten molenkast afgebroken. Het torenkot werd verder gebruikt als maalderij en was in 1955 zelfs ingericht als woonhuis. Het torenkot werd in 1974 gesloopt.

Lieven DENEWET & Herman HOLEMANS

Gedrukte bronnen
- "Gazette van Gend" van 18.02.1802, of 29 pluviôse jaar X.

Werken
- "Inventaris van de wind- en watermolens in de provincie Oost-Vlaanderen naar gegevens van het Archief van het Kadaster. Tweede aflevering. De arrondissementen Eeklo en Gent", in: Kultureel Jaarboek voor de provincie Oost-Vlaanderen, XV, 1961, 2 (Gent, 1962).
- Herman Holemans, Oost-Vlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1995. Deel 4. Gemeenten K-L, Opwijk, Ons Molenheem, 2002.
- Luc Stockman, "De molens van Lotenhulle 1533-1545", Appeltjes van het Meetjesland, XLIII, 1992, p. 233-238.