Lier, Vlaanderen - Antwerpen
- Naam
- Molmolen
- Ligging
- Aarschotsesteenweg
2500 Lier
tussen Leuvensevest en Waversesteenweg
Molbrug
bij de Molpoort of -toren
op de Grote Nete
kadasterpcrceel I393 (graanmolen)
I394 (schorsmolen)
Vlaanderen - Antwerpen
- Gebouwd
- 1447 / kort na 1631
- Verdwenen
- 1875 & 1879, sloop
- Type
- Onderslag watermolen
- Functie
- Korenmolen, schorsmolen
- Bescherming
- niet,
- Database nummer
- 4266
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Molmolens waren gelegen overheen de Grote Nete, aan de huidige Molbrug bij de verdwenen Molpoort of -toren die in 1437 in witte hardsteen werd opgetrokken, op het gedeelte van de Aarschotsesteenweg tussen de Leuvensevest en de Netelaan (in het noorden) en de Waversesteenweg (in het zuiden)
Bij octrooi van 8 juni 1447 stond de Bourgondische hertog Filips de Goede aan de stad Lier toe een watermolen te bouwen bij de toren de "Mol", met twee maalgaten:
- een schorsmolen voor de talrijke Lierse leerlooiers of huidenvetters langs de Molzijde
- een graanmolen langs de stadskant. De graanmolen was rechts van de Molpoort, terwijl het woonhuis links van die poort was gelegen.
Ieder maalgat was 5 voet breed en 4 1/2 voet hoog boven de gewone ebbe, om de beemden en erven van de burgers te ontlasten van het overtollige water.
De bouw as in 1448 voltooid.
Met hetzelde octrooi werd ook de Kerkhofmolen te Lier toegestaan (zie aldaar). De totale prijs voor het octrooi van beide molens begroeg 50 gouden rijders, onmiddellijk aan de hertog te betalen. Daarenboven was er een jaarlijkse erfelijke cijns of rente van 6 ouden groten.
Op een foto genomen door Ch. Stalpaerts, eerste fotograaf van Lier, bemerken we de twee waterraderen. Dat van de schorsmolen is goed zichtbaar, het andere minder goed door het net dat er gedeeltelijk voorhangt en waarmee men bij stilstand van de molen "prikken" ving voor de visvangst.
De doortocht in en uit de stad was slechts mogelijk voor voetgangers en kordewegenkruiers, omdat het middengebouw hoger lag en de breedte van de doorgang slechts 0,9 m bedroeg.
De stad vaardigde op 22 januari 1571 (n.s. 1572) een keure uit, een ordonnantie die het schoenmakers- en huidevettersambacht reglementeerde tot aan zijn opheffing in 1796 na de annexatie door Frankrijk. In de keure kwam o.m. voor dat de huidenvetters voor het looien verplicht waren het schorsmeel te gebruiken dat in Lier gemalen werd en ze mochten het ook niet onverwerwerkt verkopen."
De huidenvetters deden in 1631 een aanvraag aan de schout en schepenen van Lier om hun afgebrande schorsmolen weer op te mogen bouwen.
We zien de beide watermolens aangeduid op de Ferrariskaart (ca. 1775) , de Atlas der Buurtwegen (ca. 1842), de topografische kaart van Vandermaelen (ca. 1850) met de benaming "M(oul)ins Eel de Moll" en de kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1860).
Volgens de legger van P.C. Popp (ca. 1850) was de "Waterschorsmolen", in het bezit van de stad Lier, ingedeeld in klasse 1, met een belastbaar inkomen van 280 frank (bebouwd) en 71 frank (onbebouwd). Het perceel I 394bis was het Sluishuis.
Eigenaars na 1830:
A. De graanmolen
- voor 1834, eigenaar: Deliser Henri, ontvanger te Herentals
- 17.08.1838, verkoop: Vanderauwermeulen Pierre Gommaar, molenaar te Lier (notaris Van Acker)
- later, erfenis: de kinderen (overlijden van Pierre Vanderauwermeulen)
- 08.10.1859, verkoop: Vanderauwermeulen-Van Bauwel Victor, molenaar te Lier (notaris Van Acker)
B. De schorsmolen
- voor 1834, eigenaar: Stad Lier
Toen in 1813 de stadsmolens werden verkocht, was er geen belangstelling voor de Molmolen.
De laatste molenaar was Frans Van der Auwermeulen-Van Bauwel. Hij stopte rond 1870 en in 1875 hield men koopdag van de molenonderdelen. Om de scheepsvaart op de Grote Nete te te bevorderen werd in 1875 de graanmolen en in 1879 de schorsmolen afgebroken. De Molpoort werd in 1879 gesloopt om de Molbrug te kunnen aanleggen.
Lieven DENEWET & Bernard JANSSENS
Literatuur
Archieven
Stadsarchief Lier, "Actboeken", boek 3, f° 37 (octrooi van 1447).
Werken
Bergmann A., Geschiedenis der stad Lier, Antwerpen, 1873, p. 133-135; Lier, 1973, derde druk.
Beukeleirs J., Economische studie over de stad Lier, in 't Land van Ryen, 1961, p. 49-62.
Boschmans M., Stadsversterkingen en waterlopen te Lier, in 't Land van Ryen, 1956, p. 21-29.
De Clercq R.M., Brief aan Herman Holemans over Lierse molens, 09.08.1976.
Janssens B., "Water- en windmolens in het oude Lier", in: 't Land van Rijen, IV, 1954, p. 49-57.
Janssens B., Album Oud Lier, s.l., s.d.
Lens A., Lier voorheen en nu, Antwerpen - Roeselare, 1986.
Lens A.-Mortelmans J., Gids voor oud Lier, Antwerpen, 1980.
Melis H., "Water- en windmolens in Oud-Lier", in: De Nieuwe Gazet, 265.7.1972.
Smets M. e.a., Resurgam. Na de Belgische wederopbouw, Gent, 1985.
Stadsgezichten Lier, Mens en Ruimte V.Z.W., 1978.
Van der Auwera, Brief aan Herman Holemans over de Lierse molens, 09.08.1965.
Van der Wee H., Een stad groeide uit het moeras, Overdruk uit 't Land van Ryen, 1962.
Van der Wee H., Lier in het economisch historisch perspectief, in 't Land van Ryen, 1956, p. 49-60.
Verhulst A.-Duvosquel J.M. (o.l.v), Historische stedenatlas van België. Lier, Brussel, 1990.
A. Lens & J. Mortelmans, Lier in oude prentkaarten, deel II, Zaltbommel, 1979.
H. Holemans & P.J. Lemmens, "Molens der Zuiderkempen", Nieuwkerken, Ten Bos / Studiekring Ons Molenheem, 1978, p. 60-61.
Rudolf Van der Wee, "Historische achtergrond van de Lierse schoennijverheid", in: 't Land van Ryen, IV, 1954.