Molenechos's Homepage Molenechos.org

Roeselare, Vlaanderen - West-Vlaanderen

Verdwenen molen

Karakteristiek

Naam
Ruitermolen, Nieuwe Molen
Ligging
Iepersestraat 608
8800 Roeselare
noordzijde
overgang Ieperseaardeweg
wijk De Ruiter
kadasterperceel C479
Vlaanderen - West-Vlaanderen
Gebouwd
1783 / 1884
Verdwenen
1884 - 10 maart, omgevallen / 1917, oorlog
Type
Staakmolen
Functie
Korenmolen, oliemolen
Bescherming
niet,
Database nummer
3460
© Duitse oorlogsfoto (coll. Wilfried Deraeve, Oostnieuwkerke)

Beschrijving / geschiedenis

De Ruitermolen was een houten koren- en oliewindmolen, type driezolder, op de noordzijde van de Iepersestraat (nr. 608), aan de overgang met de Ieperseaardeweg, op de wijk De Ruiter. De onderste zolder was ingericht als "stampkot" en was o.m. voorzien van een koppel pletstenen of kollergang. Dat koppel was nog aanwezig tot bij de vernielisng in 1917.

We zien de molen nog niet aangeduid op de Ferrariskaart (ca. 1775), maar wel in Atlas der Buurtwegen (ca. 1842) met het grondvlak van een staakmolen op teerlingen en op de topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850) met het algemeen windmolensymbool.

De Ruitermolen werd gebouwd bij octrooi verleend door de Oostenrijkse overheid (via de Financiële Raad te Brussel) op 9 oktober 1783 aan Pieter Albert Vandendriessche uit Roeselare. Dat ging echter niet zonder slag of stoot. Op 24 maart 1783 had hij de toestemming gevraagd om een graan- en oliewindmolen te mogen oprichten in de omgeving van Roeselare, langs de weg Roeselare-Ieper. Hiertegen rees verzet vanwege princes de Montmorency. Er wordt in de bewaarde octrooibundel ook melding gemaakt van een aanvraag vanwege Charles Theys uit Roeselare (die op 24 maart 1783 het octrooi verkreeg voor de latere Stokerijmolen in Roeselare) en van een zekere J. Callewaert (die later afstand nam van zijn aanvraag). Uiteindelijk verkreeg hij de toestemming op 9 oktober 1783. 

Op verzoek van Pieter Johannes Vandenbussche, zoon van wijlen Carel, landsman uit Moorslede, ging de schout van het Ambacht Roeselare op 28 september 1785 over tot het "bedaegen" van de nieuw opgerichte koren- en oliewindmolen, in het bezit van Pieter Albert Vandendriessche, zoon van Albert Baes, brouwer in Roeselare, alsook het perceel waarop de molen stond. De molen stond in de parochie Roeselare onder het Ambacht Roeselare bij de herberg De Ruiter en werd gepacht door Guillaume Berghman.

Op 25 november 1781 verkocht molenaar Guilelmus Berghmans de molen aan olieslager Jacobus Haghedooren.

In 1829 was de molen eigendom van molenaar Jacobus Haghedooren. Na zijn overlijden op 6 juli 1850 zette zijn zoon Leonard Haghedooren het werk verder. Hij was niet enkel molenaar, maar ook landbouwer.
Op 6 september 1871 werd de molen verkocht aan Karel Godderis-Verpoort (akte notaris Debrouckère, Roeselare)

Op maandagmorgen 10 maart 1884 waaide de molen om en werd hierbij totaal vernield. Er waren drie personen in de molenkast: twee kwamen er met lichte kneuzingen van af, maar de derde was zwaar gewond. De schade werd hersteld: het jaar daarop was de molen al weer in werking.

Na het overlijden van Karel Godderis op 28 januari 1894 erfden zijn weduwe en kinderen de molen. Eén van hen, Alfons Amaat Goddeeris-Samijn, kreeg de molen op 22 februari 1910 bij deling toegewezen (akte notaris Ameye).

De molen werd in 1917 vernield. In de jaren 2000 doken minstens vier foto's van de Ruitermolen opnieuw op, zowel voor als na de toegebrachte beschadigingen die tot zijn ondergang hebben geleid. 

Het molenperceel is nu ingenomen door een tuin achter een villa. Schuin aan de overzijde van de Iepersestraat (nr. 619) staat nog steeds het gebouw van de mechanische maalderij die na de eerste wereldoorlog ter vervanging van de windmolen werd opgericht.

Lieven DENEWET &Herman HOLEMANS

Literatuur

Archieven en landkaarten
- Algemeen Rijksarchief Brussel, Financiële Raad, nr. 1918. Pieter Albert Vandendriessche bekomt het octrooi voor de oprichting van een graan- en oiewindmolen in Roesleare "à côté du grand chemin qui conduit à Ypres", 9 oktober 1783.
- Stadsarchief Roeselare, 1187, f° 98 v°, d.d. 28.09.1785; f° 149 v°-152.
- Stadsarchief Roeselare, f° 238 v°-239, d.d. 25.11.1791.
- Ferrariskaart (ca. 1775) (niet aangeduid)
- Atlas der Buurtwegen (ca. 1842)
- Topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850)
- Kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1854)

Gedrukte bronnen
- "Ruitermolen omgewaaid", in: Gazette van Thielt, maart 1884.
De Mandelgalm, 15.03.1884.

Werken
- Denys Désiré, Toponymie van Roeselare, Roeselaars plaatsnaamkundig woordenboek, Roeselare, 1952; herdruk: Kortemark-Handzame, 1982.
- D. Demoen, Roeselare: een stad in beweging; De Geschiedenis van de demografische en economische (r)evolutie van Roeselare tussen 1830-1880, Roeselare, 1997.
- Dochy B., Geschiedenis van de Stad Roeselare vanaf de oudste tijden tot heden, s.l., 1949.
- Holemans Herman, Westvlaamse wind- en watermolens. Kadastergegevens 1835-1990. Deel 7. Gemeenten P-R, Rotem, Studiekring Ons Molenheem, 2001.
- Geert Hoornaert, Octrooi-aanvragen tot het oprichten van molens, 1776-1788, Rollarius, XVIII, 1989, 6.
- Geert Hoornaert, "Roeselaarse molenkroniek (vervolg-3 en slot), XXII, 1983, 2, p. 50-51.
- Stichting Levende Molens, "Molens van den Grooten Oorlog", Roosendaal, 2014 (met Duitse oorlogskaart van de Ruitermolen - zie bijlage).

Mailberichten
- John Verpaalen, Roosendaal, 30.05.2014 en 16.08.2014.