Molenechos's Homepage Molenechos.org

Hoegaarden, Vlaanderen - Vlaams-Brabant

Bestaande molen

Karakteristiek

Naam
Molen van Hoksem, Molen van Hoxem
Ligging
Sint-Jansstraat 14


3320 Hoegaarden
op de Mene- of Molenbeek
kadasterperceel A145
Vlaanderen - Vlaams-Brabant
Geo positie
50.802067, 4.874571 (Google Streetview)
Eigenaar
Bart De Taeye & Elke De Rijck
Gebouwd
voor 1340 / voor 1654
Type
Turbine watermolen
Functie
Korenmolen, volmolen, oliemolen
Kenmerken
Bakstenen gebouw
Gevlucht/Rad
Turbine
Inrichting
Gietijzeren aandrijving, twee steenkoppels, haverpletter, graanreiniger, slijpsteen, cirkelzaag, builmolen
Toestand
Maalvaardig
Bescherming
niet,
Niet beschermd
Molenaar
Bart De Taeye & Elke De Rijck
Openingstijden
Op aanvraag (tel. 016 826721, B. De Taeye, e-mail: bart.detaeye@zanfona.be; elke.derijck@zanfona.be)
Verwijzing

 

 

 

Database nummer
978
© Foto: Donald Vandenbulcke, Staden, 18.05.2010

Beschrijving / geschiedenis

De Molen van Hoksem is een turbinewatermolen op de Mene- of Molenbeek, in de Sint-Jansstraat 14.

De eerste vermelding van een watermolen in Hoksem dateert van 1340. Het ging toen om een slag- of oliemolen: "Apud Hoxeem ... iuxta semitam ducentem versus slachmoelen..."

In  de 17de eeuw was de molen een graanmolen met een waterrad en twee steenkoppels. De molen was dan in het bezit van het (in 1344-1348 opgerichte) kapittel van Hoksem: "1654 tot 79. Het capittel van Hoxem van hunnen meulen gelegen tot Hoxem". Het kapittel verpachtte de molen op 16 januari 1685 mits een wekelijkse levering van een halster rogge.

In het jaar VII van de Franse Republiek (1798) bedroeg de jaarlijkse huurprijs 540 gulden. In dat jaar werd de molen, als zijnde in kerkelijk bezit, als nationaal goed verkocht. Op 16 oktober 1798 (25 vendémiaire an VII) werd de molen verkocht aan Nicolaus Meys uit Brussel voor 113 frank. De molen had toen één waterwiel van 2 pk en twee maalstoelen. Het verval bedroeg 1,91 meter. Er was tevens een brouwerij aan verbonden.

In 1824 was Meys er nog steeds eigenaar van. Het was toen een "water graen molen", een "water vol molen" en een "water oker molen" (kleurstofmolen op basis van oker).

Van 1837 tot 1927 werd de molen in het bezit van de molenaarsfamilie De Wil en vanaf 1927 van de familie Gellens. Jules Gelles verving het bovenslagrad in 1928 door een turbine, gemaakt door Schneider, Jaquet & Cie uit Neudorf bij Straatsburg. Deze heeft een rendement van ongeveer 80%, of zo'n 15% meer dan het vroegere bovenslagrad.

De laatste molenaar was Albert Gellens (1916-1981). Na zijn overlijden kwam de molen stil te liggen. De meeste machines en ook een steenkoppel werden verkocht of weggegeven. De molen geraakte in verval.

Eigenaars na 1800:
- 16.10.1798, verkoop: Meys Nicolaus, Brussel (in 1834 rentenier)
- 15.09.1837, verkoop: De Wil Henri, molenaar te Vissenaken
- 14.02.1847, verkoop: De Wil Pierre Joseph, molenaar te Hoegaarden (notaris Janssen)
- 23.11.1880, erfenis: de kinderen (overlijden van Petrus De Wil)
- 08.06.1917, erfenis: a) De Wil Bartholomé, molenaar te Hoegaarden, b) De Wil Maria, zonder beroep te Hoegaarden en c) Gellens-De Wil Egide Frans, de weduwe, rentenierster te Hoegaarden
- 15.05.1918, erfenis: a) De Wil Bartholomé, molenaar te Hoegaarden, b) Gellens Julius en c) Gellens Valère
- 17.01.1927, erfenis: Gellens-Van der Meiren Juliaan Bartholomleus Antoine, molenaar te Hoegaarden
- tot 1981: Albert Gellens-De Spiegeleer, molenaar (1916-1981)
- tot 1998: mevr. Gellens-De Spiegeleer, Jette
- 1998, verkoop: De Taeye Bart & De Rijck Elke, Hoegaarden

In 1998 werd de molen gekocht door Bart De Taeye en Elke De Rijck. Als werktuigbouwkundig ingenieurs geïnteresseerd in industriële archeologie, waren zij al vier jaar op zoek naar een eigen watermolen. Deze eigenaardige interesse ontstond door een gezamenlijk projectwerk tijdens hun studie aan de KULeuven. Daarin werkten ze de plannen uit voor de restauratie van de waterraderen in het park van Arenberg in Heverlee. Deze plannen werden nooit uitgevoerd, maar hun liefde voor industriële archeologie, en voor molens in het bijzonder, was geboren.
Na zijn studies volgde Bart een opleiding tot artisanaal molenaar. Hij deed zijn stage op de windmolen in Gelrode, bij molenaar Jef Van Aelst.
Ervaring bij de restauratie van watermolens deden Bart en Elke op in de Fonteintjesmolen in Meerbeke en de Koningsmolen in Eliksem. Ze hebben alles met eigen middelen aangepakt, zonder subsidies. Ze recupereerden wisselstukken van andere molens. Ze restaureerden het huis en de omliggende gebouwen, In 2012 was de distributie-as volledig klaar. In 2013 werkte Bart aan de molenstenen en het mechanische gedeelte werd vernieuwd. In 2015 heeft hij al het houtwerk aangepakt en nu is alles klaar, ook de steenkuipen en de graanbakken.

De restauratie van de molen van Hoksem verliep in verschillende fasen. In een eerste fase werd het gebouw zelf gerestaureerd:
- Het dak werd vervangen.
- De houten vloeren van de eerste verdieping werden vervangen.
- De ramen werden vervangen.
- De muren werden aan binnen- en buitenkant opnieuw opgevoegd.

In een tweede fase werd de stuw vernieuwd en werd de beek stroomopwaarts van de stuw over een afstand van 20 meter gekanaliseerd. Dit moest ervoor zorgen dat dat het water, bij stuwen of gewoon bij hoog water door zware regens, niet meer via de muur het woonhuis binnendrong.

In een derde fase werd dan eindelijk begonnen met het restaureren van de machines:
- De vastgeroeste turbine werd met veel moeite gedemonteerd. Er bleken flinke gaten in de turbineschoepen te zitten. Met de hulp van moderne technieken werden deze hersteld.
- De lange aandrijfassen konden grotendeels herbruikt worden. Hier en daar waren herstellingen nodig aan de lagers of aan de assen zelf.
- Molenmaker Wieme uit Machelen (Zulte) reviseerde 2 steenkoppels en zetten nieuwe houten tanden in de grote, gietijzeren tandwielen.
- Uiteindelijk werden met veel geduld en denkwerk de meelkisten, karen en alle grote en kleine houten onderdelen opnieuw gemaakt.
De twee  steenkoppels zijn nu helemaal klaar. Er kan opnieuw gemalen worden! Later zal er mogelijk ook groene stroom worden opgewekt.

Techniek en werking

De beek en de sluizen

De molen van Hoksem ligt aan de Menebeek. Deze beek ontstaat in Meldert door de samenvloeiing van de Jordaanbeek en de Molenbeek. De Jordaanbeek ontspringt in Honsem, de Molenbeek in het gehucht Meer van Meldert. De Menebeek stroomt vanuit Hoksem verder richtig Tienen en mondt daar uit in de Gete.

Volgens de Ferrariskaart (ca. 1775) waren er dan nog twee uitgestrekte vijvers in de onmiddellijke omgeving van de molen. De vijver ten zuiden van de molen werd rond 1960 gedempt. Om een verval te creëren, werd de Menebeek in een ver verleden stroomopwaarts van de molen over een afstand van 90 meter gekanaliseerd tussen hoge dijken.

De maal- en lossluis (totale breedte van het sluizencomplex: 2,66 meter) staan boven op een stenen trapvormige dam. Twee houten schotten en ijzeren lei- of borsbomen. De sluizen worden niet met een tandlat op de juiste hoogte ingesteld, maar met een op regelmatige afstanden doorboorde platte staaf, die aan de sluisdeuren is vastgemaakt en waarin men op de gekozen hoogte een blokkeerstaafje steekt. Om de sluizen te doen bewegen is vaak een breekijzer nodig. De huidige brug is in gewapend beton.

Zonder te stuwen is er een verval van ongeveer 2 m. Stuwen tot aan het maximaal toegelaten peil (= het pegelpeil) brengt dit verval naar 3 m. De pegel bevindt zich rechts van de waterinlaat naar de turbinekamer.

Het molengebouw en de overige gebouwen

De schikking van de gebouwen verschilde vroeger van de huidige situatie. De 19de-eeuwse kadasterplannen (Atlas der Buurtwegen, Poppkaart, Atlas der Waterlopen) en ook een schilderij (in het bezit van de familie Gellens) tonen een langwerpig molengebouw met het bovenslagrad en - meer stroomopwaarts - een tweede, afzonderlijke L-vormige constructie. Tussen beide was er een smalle doorweg naar de Molenbeek. Thans staan de gebouwen rond een binnenkoer op de rechteroever van de Molenbeek. De vleugel langs de beek omvat, in stroomafwaartse richting, het molengebouw, een latere uitbreiding op de plaats van de voormalige smalle doorgang, de oorspronkelijke molenaarswoning en een schuur. Tegen het zuidwestelijk uiteinde van deze gebouwen staat het nieuwe woonhuis opgesteld en haaks daarop, maar los ervan, een kleine stal (gebouwd voor 1884).

Het molengebouw is een rechthoekig gebouw, bestaande uit een gelijkvloers en een zolderverdieping, waarvan de aan de Menebeek palende gevel is opgetrokken in witte kalkzandsteen, waarschijnlijk van lokale oorsprong. Daarin zijn twee kleine rechthoekige vensters aangebracht, voorzien van kettingen met rabat en een ontlastingsboog, eveneens in kalkzandsteen. We mogen deze gevel nog in de 17de eeuw situeren. In de omraming van de huidige, grotendeels bakstenen deur met betonnen bovendorpel, heeft men nog een kalkzandstenen ketting met keelprofiel gerecupereerd. Het bovendeel van deze muur evenals de volledige gevel aan de koerzijde werd, op het ogenblik van de installatie van de turbine in 1928, in baksteen herbouwd.

In 1928 werd ook de ruimte tussen het molengebouw en de voormalige molenaarswoning opgevuld teneinde het meer uitgebreide mechanisme te kunnen herbergen. Het is een nogal onhandige constructie geworden, waarbij een zware balk werd verwerkt in de schuine koergevel. Het nieuwe woonhuis heeft een verhoogd gelijkvloers en een eerste verdieping.

De huidige schuur is een vergroting van de oude. De aan de beek palende gevel lag toen nog achteruit ten opzichte van de molenaarswoning. Bij de herbouw kwamen alle gevels langs het water op één lijn te liggen. De nieuwe schuur is opgetrokken in baksteen met uitzondering van de muurbasis langs de beek, waarvoor men wellicht de kalkzandsteen van de oude opnieuw heeft aangewend. Het resultaat van deze verbouwing is een merkelijke vergroting van de opslagruimte, zowel in de breedte als in de lengte, deze laatste ten koste van de voormalige woning.

De aandrijving

Vroeger was er een houten bovenslagrad met bakschoepen. Enkele boogvormig gemetselde stenen boven de huidige turbine-uitlaat wijzen op de plaats van de opening voor de houten molenboom. Een overgebleven ijzeren balk diende als steun voor de verdwenen goot die het water tot over het rad leidde.

In 1928 werd het gebouw en het molenmechanisme volledig omgebouwd om te worden aangedreven door een turbine. Het "Fundatieplan voor Dhr. J. Gellens, maalder te Hoxem" werd opgesteld door een ontwerper uit Maastricht.

Door een opening in de muur net achter de stuw stroomt het water in de turbineput. Stroomopwaarts van de sluizen op de Menebeek regelt een derde sluis, in hout met ijzeren beslag, de watertoevoer naar de bovenste turbinekamer. Ze schuift op en neer in de dikte van de muur en wordt bediend van in het molengebouw.

Het krooshek of ijzeren raster voor de opening beschermt de turbine tegen meedrijvende takken. De kroon met de waterinlaatkanalen van de centripetale turbine bevindt zich op de vloer van de bovenste turbinekamer. In de turbineput houdt een lagergelegen betonnen vloer het water tegen. Het water kan enkel weg door een ronde buis met een diameter van ongeveer 50 cm. Bovenop deze buis staat de turbine. Het water stroomt door de leischoepen naar de rotor die door de kracht van het water begint te draaien. De rotor drijft een lange verticale as aan. Ruim boven het water, op de eerste verdieping van de molen, zet deze via haakse tandwielen de lange horizontale distributieas in beweging.

Het water verlaat de turbine in de onderste turbinekamer en stroomt weer naar de Menebeek door de betonnen koker. Een cirkelvormige klep in de vloer naast de turbinekroon laat toe om de bovenste turbinekamer volledig te ledigen. De turbinesluis, de hogervernoemde klep en de olietoevoer naar de turbine worden bediend vanop een houten vloer boven de bovenste turbinekamer. De regeling van de draaisnelheid van de turbine, bestaande uit een handwiel verbonden met een hefboomsysteem, staat naast één van de twee maalkoppels.

De turbine drijft via een overzetting met ijzeren conische tandwielen de lange bovenste drijfas aan. Daarop staan een reeks riemschijven voor de aandrijving van meerdere machines, verspreid in de molen: de haverpletter, de onderste drijfas voor de twee maalkoppels, de graanreiniger, de slijpsteen, de buil (een draaiende zeef om witte bloem te maken) de verdwenen cirkelzaag en de dieselmotor. Deze lange drijfas wordt gedragen door acht lagers die aan een zware ijzeren balk hangen. Momenteel kunnen enkel de 2 steenkoppels aangedreven worden. In de toekomst zullen ook de  graankuiser, de haverpletter en de buil  ingezet worden

De dieselmotoren

Op het einde van de lange drijfas staat een grote dubbele riemschijf met spaken (een vast en een losse), waardoor men de molen ook met een dieselmotor kan aandrijven. De eerste dieselmotor was een watergekoelde Lister van twee cilinders. Daarna heeft men een luchtgekoelde Bernhard geïnstalleerd en nu staat er in de uitbreiding op het gelijkvloers nog een watergekoelde tractormotor.

De maalkoppels

De twee maalkoppels staan opgesteld in het oude molengebouw. Ze worden aangedreven door overzettingen met conische tandwielen, waarvan de verticale wielen ijzeren tanden hebben, de horizontale houten.

Bovenop elk steenkoppel staat een kaar waarin het graan uitgegoten wordt. Via een schudbakje komt het graan in het gat middenin de bovenste molensteen terecht. De bovenste steen is de loper en draait rond. De onderste steen is de ligger en staat stil. Het profiel van de 2 stenen (= het scherpsel) zorgt ervoor dat het graan tussen de 2 stenen van binnen naar buiten beweegt en intussen steeds fijner versneden wordt tot meel. Het meel valt dan tussen de 2 stenen uit, in de ruimte tussen de stenen en de meelkist. Kleine stukjes leer die op de loper gemonteerd zijn, slepen het meel mee tot aan de meelgoot. Daar is een opening in de meelkist en glijdt het meel via de meelgoot naar de eronder geplaatste zak.

De houten steenkisten rusten op een steenbed dat hier telkens bestaat uit twee ijzeren balken. De loper van het eerste steenkoppel heeft een diameter van 142 cm en een dikte van 27 cm. Naast de steenkist staat een steenlichter met handwieltje en de galg met twee ijzeren beugels voor het lichten van de loper. Deze maalstoel heeft kunststenen of gegoten stenen, omringd met ijzeren banden. Men gebruikte dit koppel voor het malen van tarwe, rogge, haver en gerst (dit laatste vanaf 1945-'46) en lijnkoeken. Het andere koppel, dat tot voor kort gedemonteerd was, had natuurstenen. Men gebruikte deze stenen voor het malen van tarwe en haver. Op verschillende plaatsen (binnenkoer, sluismuur) zijn fragmenten herbruikt van versleten moelnstenen, gegoten of in basalt, met concentrisch regenboogscherpsel (diameter: 1,46 - 1,50 meter).

De haverpletter

Hij stond vroeger onmiddellijk naast het maalkoppel met de kunststenen. Om de molenaar toe te laten alleen gebruik te maken van de haverpletter zonder dat de maalkoppels werkten was de grote riemschijf op de onderste drijfas oorspronkelijk dubbel (een vaste en een losse). Als de haverpletter alleen moest werken werd de riemschijf van de maalstoelen op de losse schijf geschoven. Later functioneerde de haverpletter elektrisch en nu staat hij op het gelijkvloers van de uitbreiding. Het laatst werd hij aangedreven door de tractormotor.

De graanreinniger

Deze staat op de luizolder en wordt aangedreven door een houten riemschijf. Hij is volledig in hout en draagt de volgende tekst: NETTOYEUR A GRAIN POUR MOULIN A FARINE / LE SIMPLEX / FRANCOIS WAYEZ / CONSTRUCTEUR / LOUPOIGNE (GENAPPE). Een gedemonteerde houten goot leidde het graan door de vloer naar de graanbakken van de maalstoelen.

De bloemmolen

De plaatsing van een bloemmolen met cilindermolen en buil was voorzien op het verbouwingsplan van 1928. Hij stond opgesteld in de uitbreiding, maar is ondertussen verdwenen.

De hamermolen

Na 1945-1946 werd een hamermolen geplaatst op het gelijkvloers van de uitbreiding. Hij was vastgemaakt op de grond en werd aangedreven door de dieselmotor. De hamermolen werd gevuld vanop de zolder door een val in de vloer. Het meel (van haver, gerst of lijnkoeken) werd door een compressor naar boven geblazen waar het neerviel in een zakkencilinder en tenslotte aan de onderzijde werd opgevangen. De hamermolen werd verkocht.

Het luiwerk

Op de luizolder bevinden zich twee houten klauwwielen, voorzien van ijzeren klauwen en een reep. Hij zijn twee gerecupereerde verticale aswielen van verschillende ouderdom, die ooit aan de binnenzijde van de molen op de wateras waren bevestigd en die een horizontale lantaarn aandreven. Bovenaan de maalas, waarop ook deze lantaarn was bevestigd, bevond zich een sterrewiel, dat op zijn beurt de lantaarns van de twee maalkoppels van het oude molenmechanisme aandreef. De gaten voor de tanden van deze aswielen zijn duidelijk waarneembar.
Het eerste klauwwiel is opgesteld in het oude molengebouw achter een laadvenster dat uitgeeft op de binnenkoer. Twee gaten in de vloer onder dat wiel wijzen erop dat het kan bediend worden vanop het gelijkvloers of vanop de luizolder. De zakken werden door de luival naar de verdieping gehesen.
Het tweede klauwwiel hangt in de uitbreiding achter het laadvenster met katrol en kan alleen vanop de luizolder bediend worden. Het dient enkel voor het optrekken van zakken vanop de binnenkoer.
De zakken graan worden nu nog met mankracht naar boven gebracht. Als ook de luiwerken gerestaureerd zijn, kunnen de zakken eenvoudig naar boven gehesen worden.

De molen is geen beroep maar een uit de hand gelopen hobby van Bart en Elke. Het is dan ook niet de bedoeling dagelijks te malen. Wel regelmatig, als demonstratie voor geïnteresseerde bezoekers.

Voor de komende jaren staan er bovendien nog heel wat oude machines op restauratie te wachten. Zo staat er in de schuur een oude ééncylinder dieselmoter van het merk Ruston. Deze zal als hulpmotor ingebouwd worden in de molen, zoals ook in de tweede helft van vorige eeuw al gedaan werd.
Naast de motor wachten ook een graankuiser, een buil en een haverpletter op restauratie.

De feestelijke opening met folkmuziek van Fjost en Galathea en lekkers uit de oven, vond plaats op zondag 4 september 2016 tussen 10u en 17u.

Frank DOPERE, Herman HOLEMANS & Bart DE TAEYE

Aanvullende informatie

"Een nieuwe attractie in Hoksem: molen bijna maalklaar", hoegaarden.cdenv.be (13.11.2015).
Onze schepen Marleen Lefevre was aan de slag in Hoksem: "Een leuke verrassing gisteren na de officiële bloemenhulde voor wapenstilstand in Hoksem.  De eigenares van de molen nodigde ons uit om een kijkje te komen nemen in de gerestaureerde molen.  Alle aanwezigen, zowel raadsleden als anderen, gingen hier graag op in.
Nog een paar maand en er wordt weer gemalen (op vooraf vastgelegde tijdstippen).  Dit verheugt mij zeer, zowel als schepen van toerisme als als schepen voor milieu (gebruik waterkracht).  

Zodra de molen af is nemen we hem zeker op in ons toeristisch en erfgoedkundig aanbod. En de molenaarsvrouw... die heb ik kunnen overtuigen om deel te nemen aan het traject als toeristisch ambassadeur voor Hoegaarden.   Ook inter

--------------------

"Feestelijke opening watermolen van Hoksem", UiTinVlaanderen.be (04.09.2016)

Na 35 jaar maalt de watermolen van Hoksem opnieuw! Feestelijke opening met de molen in werking, folkmuziek van Fjost en Galathea en lekkers uit de oven. Iedereen welkom tussen 10u00 en 17u00
De watermolen van Hoksem

Het verre verleden

Er zijn al ongeveer 2000 jaar watermolens in Vlaanderen. Al veel langer alleszins dan windmolens waarvan de eerste vermeldingen dateren van de 12e eeuw.

De eerste vermelding van een watermolen in Hoksem dateert van 1340. Het ging toen om een slagmolen. Een slagmolen is een molen waarin met behulp van waterkracht olie uit olierijke zaden zoals koolzaad wordt ‘geslagen’. Er is weinig geschiedenis gekend van de molen van Hoksem. Zeker is dat hij in de 18e eeuw een waterrad en twee steenkoppels had voor het malen van graan.

De traditionele molens verloren geleidelijk hun economische betekenis tijdens de industriële revolutie. Door hun kleinschaligheid en afhankelijkheid van de natuur konden zij niet op tegen de kracht van de stoommachine en later de explosiemotor.

Het vervangen van het waterrad door een turbine (in de molen van Hoksem gebeurde dit in 1928) was een poging om deze teloorgang tegen te gaan. Een turbine heeft immers een hoger rendement dan een waterrad. Met eenzelfde hoeveelheid water kon dus meer graan gemalen worden. De turbine in de molen van Hoksem is een turbine van het Franse bedrijf Schneider, Jaquet & Cie met een rendement van ongeveer 80%. Ter vergelijking: het bovenslag waterrad dat er voordien stond, had vermoedelijk een rendement van ongeveer 65%.

De molen van Hoksem bleeft uiteindelijk tot 1981 in bedrijf. Toen stierf de laatste molenaar Albert Gellens. De meeste machines en ook een steenkoppel werden verkocht of weggegeven. De molen geraakte in verval.

Het meer recente verleden

In 1998 werd de molen gekocht door Bart De Taeye en Elke De Rijck. Als werktuigbouwkundig ingenieurs geïnteresseerd in industriële archeologie, waren zij al 4 jaar op zoek naar een eigen watermolen. Deze eigenaardige interesse ontstond door een gezamenlijk projectwerk tijdens hun studie aan de KULeuven. Daarin werkten ze de plannen uit voor de restauratie van de waterraderen in het park van Arenberg in Heverlee. Deze plannen werden nooit uitgevoerd, maar hun liefde voor industriële archeologie, en voor molens in het bijzonder, was geboren.
Na zijn studies volgde Bart een opleiding tot artisanaal molenaar. Hij deed zijn stage op de molen in Gelrode, bij molenaar Jef Van Aelst.
Ervaring bij de restauratie van watermolens deden Bart en Elke op in de Fonteintjesmolen in Meerbeke en de Koningsmolen in Eliksem.

De restauratie van de molen van Hoksem verliep in verschillende fasen. In een eerste fase werd het gebouw zelf gerestaureerd:
- Het dak werd vervangen.
- De houten vloeren van de eerste verdieping werden vervangen.
- De ramen werden vervangen.
- De muren werden aan binnen- en buitenkant opnieuw opgevoegd.

In een tweede fase werd de stuw vernieuwd en werd de beek stroomopwaarts van de stuw over een afstand van 20 meter gekanaliseerd. Dit moest ervoor zorgen dat dat het water, bij stuwen of gewoon bij hoog water door zware regens, niet meer via de muur het woonhuis binnendrong.

In een derde fase werd dan eindelijk begonnen met het restaureren van de machines:
- De vastgeroeste turbine werd met veel moeite gedemonteerd. Er bleken flinke gaten in de turbineschoepen te zitten. Met de hulp van moderne technieken werden deze hersteld.
- De lange aandrijfassen konden grotendeels herbruikt worden. Hier en daar waren herstellingen nodig aan de lagers of aan de assen zelf.
- Molenmaker Wieme reviseerde 2 steenkoppels en zetten nieuwe houten tanden in de grote, gietijzeren tandwielen.
- Uiteindelijk werden met veel geduld en denkwerk de meelkisten, karen en alle grote en kleine houten onderdelen opnieuw gemaakt.

De 2 steenkoppels zijn nu helemaal klaar. Er kan opnieuw gemalen worden!

Werking van de molen

De molen van Hoksem ligt aan de Menebeek. De Menebeek ontstaat in Meldert door de samenvloeiing van de Jordaanbeek en de Molenbeek. De Jordaanbeek ontspringt in Honsem, de Molenbeek in het gehucht Meer van Meldert. De Menebeek stroomt vanuit Hoksem verder richtig Tienen en mondt daar uit in de Gete.

Om een verval te creëren, werd de Menebeek in een ver verleden stroomopwaarts van de molen over een afstand van 90m gekanaliseerd tussen hoge dijken. Zonder te stuwen is er een verval van ongeveer 2 m. Stuwen tot aan het maximaal toegelaten peil (= het pegelpeil) brengt dit verval naar 3 m.

Door een opening in de muur net achter de stuw stroomt het water in de turbineput. Het krooshek voor de opening beschermt de turbine tegen meedrijvende takken. In de turbineput houdt een lagergelegen betonnen vloer het water tegen. Het water kan enkel weg door een ronde buis met een diameter van ongeveer 50 cm. Bovenop deze buis staat de turbine. Het water stroomt door de leischoepen naar de rotor die door de kracht van het water begint te draaien. De rotor drijft een lange vertikale as aan. Ruim boven het water, op de eerste verdieping van de molen, zet deze via haakse tandwielen de lange horizontale distributieas in beweging.

Deze lange distributieas is bedoeld om, verspreid in de molen, meerdere machines aan te drijven. Momenteel kunnen enkel de 2 steenkoppels aangedreven worden. In de toekomst zullen ook een graankuiser, een haverpletter en een buil (een draaiende zeef om witte bloem te maken) ingezet worden.

Bovenop elk steenkoppel staat een kaar waarin het graan uitgegoten wordt. Via een schudbakje komt het graan in het gat middenin de bovenste molensteen terecht. De bovenste steen is de loper en draait rond. De onderste steen is de ligger en staat stil. Het profiel van de 2 stenen (= het scherpsel) zorgt ervoor dat het graan tussen de 2 stenen van binnen naar buiten beweegt en intussen steeds fijner versneden wordt tot meel. Het meel valt dan tussen de 2 stenen uit, in de ruimte tussen de stenen en de meelkist. Kleine stukjes leer die op de loper gemonteerd zijn, slepen het meel mee tot aan de meelgoot. Daar is een opening in de meelkist en glijdt het meel via de meelgoot naar de eronder geplaatste zak.

De zakken graan worden nu nog met mankracht naar boven gebracht. Als ook de luiwerken gerestaureerd zijn, kunnen de zakken eenvoudig naar boven gehesen worden.

Toekomstplannen

De molen is geen beroep maar een uit de hand gelopen hobby van Bart en Elke. Het is dan ook niet de bedoeling dagelijks te malen. Wel regelmatig, als demonstratie voor geïnteresseerde bezoekers.

Voor de komende jaren staan er bovendien nog heel wat oude machines op restauratie te wachten. Zo staat er in de schuur een oude ééncylinder dieselmoter van het merk Ruston. Deze zal als hulpmotor ingebouwd worden in de molen, zoals ook in de 2e helft van vorige eeuw al gedaan werd.
Naast de motor wachten ook een graankuiser, een buil en een haverpletter op restauratie.

Contactgegevens

Bart De Taeye en Elke De Rijck: 016/82 67 21 of bart.detaeye@skynet.be of 0476/65 60 64.
Bron: UiTinVlaanderen.be

Info
Wie: Barten Willy, Fjost, Galathea
Waar: Molen van Hoksem,Sint-Jansstraat 14, 3320 Hoegaarden.
Wanneer: zondag 4 september 2016 van 10 tot 17 u.
Prijs: gratis
Contact: bart.detaeye@skynet.be
Trefwoorden: molen, watermolen, ambacht, heemkunde, artisanaal, historisch, cultuurhoegaarden, toerismehoegaarden, homehoegaarden, Hoksem, malen, oude techniek

Literatuur

Archieven
Stadsarchief Tienen, "Sommier des biensfonds de la Table des Pauvres de Tirlement", f° LIIII.d. r° (1340).
Stadsarchief Tienen, 4, "Cheijns boeck vande Eerw. Vrouwe Abdisse van Vrouwperck..., nr. 44 (1654-1679).
Gemeentearchief Hoegaarden, 18, Gemeente Hoegaerde, Sectie A, genaamd Hoxem, 4 July 1824, nr. 145.

Kaarten
Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden opgenomen op initiatief van Graaf de Ferraris, Hougaerde, 1771-1778.
"Atlas des communications vicinales de la commune de Hougaerde. Arrondissement administratif de Louvain, Province de Brabant, Plan du détail, N° 13", 1849, schaal: 1/2500.
Topografische kaart "Tirlemeont", 9 (13). "Etablissement géografphique de Bruxelles fondé par Ph. Vandermaelen", 1854.
Popp P.C., "Atlas cadastral de Belgique, Province de Brabant, Arrondissement de Louvain, Canton de Tirlemont, Plan parcellaire de la commune de Hougaerde avec les mutations", Brugge, (ca. 1860), schaal: 1/2500.
"Atlas des cours d'eau, Hougaerde, Plan de détail, Feuille 1", 1884, schaal: 1/2500.
"Waterlopen. Hoegaarden, sectie D, blad 1", Brussel, 1952, Nieuwe klassering, 1967, schaal: 1/2500
Kadasterplan Hoegaarden, 1e Afdeling, Sectie D, 2e blad, 1986, schaal: 1/1250.

Werken
Frank Doperé, "De watermolens te Hoegaarden. Een technisch-historische benadering", in: Jaarboek-Mededelingen van de Geschied- en Oudheidkundige Kring voor Leuven en omgeving, jg. 31 (1991), p. 3-86 (68-83).
J. Van der Velpen, "Hoegaarden en zijn gehuchten, topografisch, toponymisch en archeologisch", in: Eigen Schoon en de Brabander, XL, 1957, p. 28-52.
J. Van der Velpen, "Geschiedenis van Hoegaarden", Hoegaarden, 1981, p. 49-50.
H. Van Nerum, "De molens te Hoegaarden", in: Alpaïdas, VIII, nr. 28, p. 24-28; nr. 29, p. 23-25 en IX, nr. 30, p. 24-26, nr. 31, p. 23-26 en nr. 32, p. 23-26.
M.A. Duwaerts e.a., "De molens in Brabant", Brussel, Dienst voor Geschiedkundige en Folkloristische Opzoekingen van de Provincie Brabant, 1961.
Herman Holemans, "Kadastergegevens: 1835-1985. Brabantse wind- en watermolens. Deel 4: arrondissement Leuven (A-L)", Kinrooi, Studiekring 'Ons Molenheem', 1993.
G.K. Kockelberg, "Molens van Hoegaarden", in: Ons Molenheem, XXX, 2005, nr. 2, p. 36-41.
H. Van Nerum, "De molens te Hoegaarden. - Vroeger verschenen in "Alpaidis", in: Ons Molenheem, 1983, nr. 2, p. 11-14, nr. 3 (sept.), p. 25-30.
A. Wauters, "La Belgique ancienne et moderne. Géographie et histoire des communes belges. Continuation. Arrondissement de Louvain. Canton de Tirlement (Communes rurales, deuxième partie), Brussel, 1876, p. 8, 10, 45.
P. Kempeneers, p. 245.

Informanten
mevrouw Gellens-De Spiegeleer, Jette aan Frank Doperé, 1990
mevr. E. Philips, Hoksem (°1906), aan Frank Doperé, 1990
dhr. W. Smets, Hoksem, aan Frank Doperé, 1990
dhr. P. Vannuffelen,  Hoksem (°1896), aan Frank Doperé, 1990
dhr. J. Vloeberghs, Bunsbeek, aan Frank Doperé, 1990
Ton Slings, Heerlen (NL), aan Lieven Denewet, 06.12.2012.

Persberichten
Raymond Billen, "Ook watermolen Hoksem wordt maalvaardig", Het Nieuwsblad, 14.08.2010.
BE, "Wachtbekken in Hoksem houdt hoeve en dorp droog", Het Nieuwsblad, 04.05.2013.
Raymond Billen, "Guidowke ontmoet de molenaars van Overlaar en Hoksem", Het Nieuwsblad, 06.05.2014.
Achiel Baeken, "Watermolen van Hoksem maalt weer graan. Het Nieuwsblad, 03.09.2015.
"Een nieuwe attractie in Hoksem: molen bijna maalklaar", hoegaarden.cdenv.be (13.11.2015).
Christian Hennuy, "Hoegaarden. Eigenaars dienen klacht in tegen bouwplannen pompstation. Onrust over 'bunker' naarst molen", Het Laatste Nieuws, 22.02.2016.
"Feestelijke opening watermolen van Hoksem", UiTinVlaanderen.be (04.09.2016)
Raymond Billen, "Feestelijke heropening van watermolen in Hoksem", Het Nieuwsblad, 11.08.2016.
Achiel Baeken, "Molen maalt weer graan na 35 jaar", Het Nieuwsblad, 30.08.2016.
Raymond Billen, "Vertellers bundelen oude verhalen over vernieuwde watermolens", Het Nieuwsblad, 22.10.2016.
Raymond Billen, "Gezocht: straffe verhalen over onze watermolens", Het Nieuwsblad, 12.02.2017.
Raymond Billen, "Dorpscafé én fotosessie in de molen van Hoksem ", Het Nieuwsblad, 29.03.2017.
Achiel Baeken, “Voegsel tussen bakstenen volledig verdwenen door opvallende dader: “Ik hoop dat ze nu wegblijven”, Het Nieuwsblad, 21.11.2019.

Overige foto's

Molen van Hoksem, Molen van Hoxem, Hoegaarden, Foto: Frans Van Bruaene, 13.08.2006  | Database Belgische molens
© Foto: Frans Van Bruaene, 13.08.2006
Molen van Hoksem, Molen van Hoxem, Hoegaarden, Foto: Donald Vandenbulcke, 18.05.2010 | Database Belgische molens
© Foto: Donald Vandenbulcke, 18.05.2010
Molen van Hoksem, Molen van Hoxem, Hoegaarden, Foto: Frans Van Bruaene, 13.08.2006 | Database Belgische molens
© Foto: Frans Van Bruaene, 13.08.2006
Molen van Hoksem, Molen van Hoxem, Hoegaarden, Foto: Robert Van Ryckeghem, 10.08.2002 | Database Belgische molens
© Foto: Robert Van Ryckeghem, 10.08.2002
Molen van Hoksem, Molen van Hoxem, Hoegaarden, Verdwenen hamermolen. Foto: A. Carre, Leopoldsburg, ca. 1980 (coll. Molenzorg Vlaanderen - Levende Molens) | Database Belgische molens
© Verdwenen hamermolen. Foto: A. Carre, Leopoldsburg, ca. 1980 (coll. Molenzorg Vlaanderen - Levende Molens)