Lummen, Vlaanderen - Limburg
- Naam
- Grote Molen
- Ligging
- Schulensebaan 14
3560 Lummen
op de Demer
Schutbeemden
kadasterperceel D1383 (korenmolen)
A446, Schulen (hennepbraakmolen, later zaagmolen)
Vlaanderen - Limburg
- Geo positie
- 50.970695, 5.184084 (Google Streetview)
- Eigenaar
- Molenveld bvba (Hemerijckx K.)
- Gebouwd
- Voor 1694 / 1717 / 1738
- Type
- Onderslag watermolen
- Functie
- Oliemolen
- Kenmerken
- Was dubbelmolen met hennepbraakmolen, later zaagmolen. Natuur- en bakstenen gebouw, wolfsdak
- Gevlucht/Rad
- Metalen onderslagrad
- Inrichting
- Verwijderd
- Toestand
- Goed onderhouden
- Bescherming
- niet,
Niet beschermd, wel op vastgestelde inventaris bouwkundig erfgoed - Molenaar
- Geen
- Openingstijden
- Op aanvraag (tel. 013 52 33 10, K. Hemerijckx)
- Database nummer
- 564
- Ten Bruggencatenummer
- 50564
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Grote Molen van Lummen op de Demer werd opgericht voor 1694 en was een banmolen. Op de andere oever, op het grondgebied van Schulen, werd voor 1844 een hennepbraakmolen gebouwd, waarvan het (sterk aangepast) gebouw nog bestaat.
Op 4 november 1694 werd er klacht ingediend tegen een zekere Herman Vandereycken uit Schulen, die zijn graan in andere molen had laten malen. De heer van der Marck was eigenaar en werd vertegenwoordigd door Hilge, administrator van de baronnie Lummen. Alle overtreders werden gestraft en moesten het banrecht, de geleden schade en intrest betalen.
In 1738 was de grote molen, opgetrokken uit hout en leem, dringend aan herstelling toe. Hij werd heropgebouwd in baksteen. Toen Louis Pierre van der Marck op 4 november 1750 in Aken overleed, erfde zijn zoon Louis Engelbert van der Marck (°21.12.1701) de molen samen met andere goederen. Deze Louis Engelbert huwde tweemaal: een eerste maal met Marie Anne de Visdelou en een tweede maal met Anne Françoise de Noailles. Op 6 oktober 1773 overleed hij in Fleville, Frankrijk. Zijn dochter Louise Marguerite van der Marck (°10.07.1730) erfde zijn goederen, waaronder de Grote en de Kleine Molen. Ze was gehuwd met hertog Charles Marie Raymond van Arenberg. Deze overleed op 17.08.1778.
Voor 1816 was de molen verhuurd aan Joseph Hankar. Op 19.06.1816 werden de Grote en Kleine Molen verhuurd aan Henri Lelièvre en zijn echtgenote Anne Wirix voor de som van 1458,69 frank en eveneens voor de periode 24.06.1816 tot 24.06.1822. Ze waren verplicht tweemaal per week, 's maandags en 's donderdags, met de kar naar het dorp te gaan om het te malen koren af te halen en de bloem terug te brengen. Toen Marie Louise van der Marck op 17.07.1820 in Heverlee overleed, bleven de goederen onverdeeld in de familie van Arenberg. In 1837 besloten de erfgenamen de goederen in en rond Lummen te verkopen. De Grote Molen werd door de heer de Fabri Beckers de Cortil et Graçe uit Luik gekocht.
Eigenaars na 1840:
- voor 1844: de Fabry Beckers Henri, rentenier te Luik
- 1847, erfenis: de Fabry Beckers de Grace Edmond, rentenier te Luik
- 1872, erfenis: de Fabry Beckers de Grace-de Noidams Edmond
- 1890: de weduwe en kinderen
- 1895, erfenis: de Fabry Beckers de Cortils et Grace - Permez ridder Edmond, rentenier te Lummen
- 1929, erfenis: de Fabry Beckers de Cortils et Grace - de Hemptinne ridder Edurd, militair, later nijveraar, te Lummen
- 1979: dezelfde eigenaar als in 1929
- 2014, eigenaar: Molenveld bvba (Hemerijckx K.)
Op 18 februari 1848 werd een commodo- en incommodo-onderzoek ingesteld om een nieuwe peilnagel te plaatsen. De Bestendige Deputatie van de provincie Limburg keurde op 9 maart 1849 de vastgestelde pegelhoogte van 2,250 meter goed.
De toenmalige eigenaar was Henri de Fabry Beckers uit Luik. In die tijd was Paul Vandevoort molenaar in de Grote Molen. Op 10.10.1851 huurde Pierre Rodiers de molen. Bij de volgende verhuring op 21.06.1866 was het opnieuwe Pierre Rodiers die hem huurde. In 1874 vertrokken Pierre Rodiers en zijn echtgenote Jeanne Severijns (°Lummen 11.10.1809) naar de Kleine Molen, waar ze beiden aan bronchitis overleden: Jeanne op 23.12.1874 en Pierre op 10.05.1875. Ondertussen bleven Angeline Rodiers, echtgenote van Pierre Horions, en François Rodiers, echtgenoot van Adele Horions, de molen uitbaten tot 15.03.1876. Op 06.07.1875 werd de molen verhuurd aan August Vanduren uit Rotselaar. Dit huurcontract ging in op 15.03.1876. Er moet echter iets misgelopen zijn, aangezien Henri Geerdens in december 1875 een huurcontract afsloot dat op 15.03.1876 inging.
De hennepbraakmolen werd tot zagerij omgebouwd door Henri Geerdens en Clement Fredrix, die deze dan ook samen uitbaatten. Op 15.03.1882 huurde Jean Michel Briers de korenmolen en de zagerij voor 1750 frank per jaar. Na het overlijden van Jean Michel Briers en zijn echtgenote verkochten de kinderen op 01.03.1882 de inboedel. Later zal Jules Forier de molen uitbaten.
Severinus Vanswevelt volgde Jules Forier op als molenaar in 1938. Hij was knecht geweest bij Forier vanaf 1926. Hij was gehuwd met Rosalie Martens. In 1939 werd hij gemobiliseerd tot na de 18-daagse veldtocht. Severinus was de laatste molenaar van de Grote Molen. Gedurende de hele periode bleef de molen eigendom van de familie de Fabri Beckers.
Groot en statig gebouw uit natuur- en baksteen, voorzien van een metalen onderslagrad. Spijtig genoeg is het binnenwerk verwijderd.
Albert Vanderaerden & Eugène Willems
Aanvullende informatie
Zo vertelde Felix Wijns in 1923 over de Grote Molen:
"De molenaar was Paul Vandevoort. Hij was getrouwd met de dochter van pachter Cox van de Baanswinning. Hij had geen kinderen. Toen hij stierf, is de vrouw komen wonen waar nu de kinderen van François Vanheel wonen aan de hoek van het steegje onderaf het goed van mijnheer de baron in het dorp (nu hoek Dorpstraat en Pastoor-Frederickxstraat).
Ze waren heel christelijke mensen. De heer pastoor en de heer kapelaan gingen er alle avonden zitten. Henri Rabau en de heer Rabau, pastoor te Neerhespen, hebben er van geërfd. Van Cox wel te verstaan.
Daarna kwam Pieter Rodiers. Deze was getrouwd met Severijns... - de voornaam ben ik vergeten - tante van Pieter Severijns zaliger uit Goeslaar. Ze hadden zes kinderen: Mieke, getrouwd met Charel Poelmans; Line, getrouwd met Pieter Horions; Thee (Dorothée) getrouwd met Emanke Bielen; Lie, getrouwd met Victor Reynders; Jan, getrouwd met Trien Groos; Sooi (François) getrouwd met Odile Horions. Deze Pieter Rodiers is dan naar de Kleine Molen erhuisd. Man en vrouw zijn kort daarna gestorven en de kinderen hebben nog wat verder gemalen.
Rik Geeerdens volgde Rodiers op. Hij kwam van Vliegeneind, Spalbeek, en was driemaal getrouwd: de eerste keer met Vanschoonbeek uit Schulen; een tweede keer met haar zuster Marie Philomene, natuurlijk ook een Vanschoonbeek; en een derde keer met Lieske Esch. Als Geerdens op de Grote Molen kwam, heeft hij de braakmolen veranderd in een zaagmlen. Rik Geerdens en de rentmeester van Loye, Clement Fredrix, baatten samen het zaagmachien uit. Die verandering gebeurde rond 1875. Rond 1882 kwam Briers er wonen. Geerdens is naar Kuringen vertrokken, dichtbij de stokerij van Schimpen. Briers heeft deze molen tot nu uitgebaat en nu woont er Jules Forrier.
Proces-verbaal van het commodo en incommodo-onderzoek, opgesteld door de Lummense schepen Henri Vanschoren voor de plaatsing van een pegel op de Grote Molen te Lummen, 28 februari 1849
(Rijksarchief Hasselt, Provinciebestuur Limburg)
Proces verbael van commodo et incommodo
Heden den achtiende february achtien hondert negenenveertig. Ik ondergeteekende Henri Vanschoren schepen der gemeente Lummen gedelegeerd door het bestuer dezer gemeente ten eynde over te gaen tot eene informatie van commodo et incommodo op de aenvraeg gedaen door de permanente deputatie van den provincialen raed van Limburg strekkende het plaetsen van eenen pegel op den Groote Molen toebehoorende aen de heer De Fabry Bekkers geleegen onder de gemeente Lummen op de rivier den Demer zoo als hierbijzijnde plan heb ik mij op het gemeentehuis, daertoe aengeduide plaets begeven en na mij te hebben verzekert dat deze informatie op de voorschrevene wijze was aengekondigt geweest ten twalf ueren smiddags zich niemand meer voordoende en de vastgestelde uer tot de sluiting verscheenen zijnde, heb ik het tegenwoordig proces verbael geslooten
te Lummen den acht en twintigste february 1849
Literatuur
Albert Vanderaerden & Eugène Wellens, "Onze Lummense molens, molenaars en bakkers", Lummen, Geschied- en Heemkundige kring Groot Lummen, 1996, p. 47-55.
Lieven Denewet, "Inventaris van de Limburgse watermolens met hun pegelhoogtes (1846-1849)", Molenecho's, 39, 2011, nr. 2
Herman Holemans & Werner Smet, "Limburgse watermolens. Kadastergegevens: 1844-1980", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1985;
Bert Van Doorslaer, "Met de stroom mee of tegen de wind in? Molens in Limburg", Borgloon/Rijkel, Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed, 1996;
Persberichten
PPG, "Europese herderstocht trekt door Herk-de-Stad", in: Het Nieuwsblad, 06.09.2010.