De Molen van Walem is een watermolen met (verwijderd) bovenslagrad op de Zou- of Walembeek, in de Boeregemstraat 33. De molen behoorde bij het Hof te Walem in de Kleistraat 8: "Goed te Walem", "Hof te Wael(h)em", of "'t Goed te Waelhem", waarnaar de vroegere heerlijkheid "Walem" werd genoemd; ook wel "Sint-Pieter".
Ten westen van deze hofstede bevindt zich de spaarvijver voor de nog verder afgelegen Walemmolen. Het middeleeuwse leenhof Walem beschikte reeds in 966 over een watermolen. Het goed met de watermolen was vroeger eigendom van de Sint-Pietersabdij van Gent (koopakte van 1349). Walem was voor 1410 een heerlijkheid waar de abt van de Gentse Sint-Pietersabdij bepaalde leenrechten uitoefende.
De watermolen werd reeds voor 1450 vermeld als een koren- en oliewatermolen. In penningkohieren van 1571 beschreven als: "... woonhuys, twee schueren, twee poerten, wagenhuys, duifhuys ende ovenbuur,...bosch, vijvers,...watermeulen...". De molen was in 1786 nog steeds in handen van de Sint-Pietersabdij.
We zien de molen aangeduid met een rood symbool, dus in steen gebouwd, op de Ferrriskaart (ca. 1775) met de benmaing "Moulin de Walem", op de Atlas der Buurtwegen (ca. 1844) als een rechthoekig gebouw, op de topografische kaart van Vandermaelen (c. 1850) als "Walem Molen" en op de kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1860) als "Moulin à eau dit te Walem".
Uit het proces-verbaal van afpaling van de gemeente Wortegem in 1820: "Il existe deux moulins à eau de 1ère classe. Ils servent à moudre des grains, sont à un tournant et se peuvent tourner que six mois de l'année, faute d'eau. L'expert a fixé l'évaluation à 120 frs. Déduction du tiers pour frais de réparation 40 frs. Reste en produit net 80 frs."
De watermolen werd in 1834 ingedeeld in klasse 1, met een kadastraal inkomen van amper 76 frank.
Opeenvolgende eigenaars: - voor 1834, eigenaar: Le Maroit, generaal te Paris (F) - 26.05.1868, verkoop: Pycke de Peteghem Auguste François Ghislain, eigenaar te Petegem (notaris Storme) - 1870, erfenis: de weduwe en de kinderen (overlijden van Auguste Pycke de Peteghem) - 03.10.1871, deling: Pycke de Peteghem-Helderweir Amedée Eduard Auguste Ghislain, minister te Poeke (notaris Saby) - 21.11.1898, erfenis: de weduwe (overlijden van Amedée de Pycke de Peteghem) - 26.01.1900, deling: a) (voor naakte eigendom) Guirrieri Gonzaga-Pycke de Peteghem Jean, zonder beroep te Poeke en b) (voor vruchtgebruik) de weduwe van Amedée Pycke de Peteghem) (notaris Ectors) - later, erfenis: Guirrieri Gonzaga-Pycke de Peteghem Jean (notaris Ectors) - later, erfenis: de erfgenamen (overlijden van Jean Guirrieri Gonzaga-Pycke de Peteghem) - 02.03.1953, erfenis: Pycke Jules, zonder beroep te Poeke - 1965, verkoop: Carlier Frans, Wortegem-Petegem
In 1955 werden het metalen bovenslagrad en het meeste binnenwerk verwijderd. De vloerbalken, een steenkoppel en een steenkraan bleven bewaard. Een tiental jaar later kocht Frans Carlier, de huidige eigenaar, het erg vervallen molengebouw aan en renoveerde hij volledig met eigen middelen het gebouw. Twee molenstenen werden buiten het gebouw in de tuin geplaatst, de steenkraan bleef ter plaatse zitten.
Het oorspronkelijk zelfstandig molengebouw is nu met een doorgang verbonden met een ander gebouw. Onderaan de watergevel zijn er grote arduinblokken. Het asgat (waar de wateras doorheen stak) is door deze blokken omgeven maar is thans met baksteen dichtgemetseld. In de muren zijn nog goed de sporen van het waterrad zichtbaar.
De oorspronkelijke spaarvijver, direct stroomopwaarts de molen, is gedempt. Op de Ferrariskaart (ca. 1775) zijn er stroomopwaarts zelfs drie rechthoekige vijvers te zien, met de benaming "Meulen Vijver" voor deze het dichtst bij de molen. Blijkens de Atlas der Buurtwegen (1844), de topografische kaart van Vandermaelen (ca. 1850) en de kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1860) bleef nog enkel deze molenvijver over.
Stroomafwaarts van de molen werd de Zoubeek verbreed zodat een vijver ontstond. De bakstenen molenbrug overheen de beek, direct stroomopwaarts het molengebouw, bestaat nog. Er zijn twee openingen voor het water. De opening die zich het dichtst bij het molengebouw bevindt, heeft een arduinen bovenrand en is met baksteen dichtgemetseld. De andere opening is met een rondboog gemetseld.
Lieven DENEWET, Maarten OSSTYN, Herman HOLEMANS
Bouwkundige beschrijving van Het Hof te Walem (Agentschap Onroerend Erfgoed)
In oorsprong minstens teruggaand op de eerste helft van de 16de eeuw, midden 18de eeuw XVI met schuur uitgebreid en later evoluerend naar vierkante aanleg rond gekasseid en begraasd binnenerf. In de loop van de jaren 1970 uitbreiding van het woonhuis, verbinding met stallen ten zuidwesten door middel van poortdoorgang onder zadeldakje; ook oprichting van nieuwe dienstgebouwen ten noordoosten. Witgeschilderd complex onder pannen zadeldaken. Thans paardenfokkerij. Ten noordwesten, woonhuis van zeven traveeën, in kern uit de 16de eeuw en eind jaren 1970 ten westen uitgebreid; vernieuwd licht geknikt pannen zadeldak. Oudste gedeelte met verankerde gevel en rechthoekige getraliede vensters met zandstenen kruiskozijnen en vernieuwde luiken. Derde travee met vernieuwde rondboogdeur uitlopend in Vlaamse gevel met vergroot laadluik onder pannen zadeldak. Hoge rechthoekige muuropeningen met stenen latei; eronder resterende duimen. In de verankerde top, beeldnisje met Christusfiguur in geprofileerde omlijsting. Ten westen, gewelfde onderkeldering. Achtergevel; in oudste gedeelte verankerd met rechthoekige muuropeningen, vernieuwde ramen en luiken, later gedeelte met twee dakvensters en rechthoekige muuropeningen. Ten zuidwesten, paardenstallen met rechthoekige deuren waarboven gekoppelde halfronde vensters tussen metalen ankers, later verhoogd en eind jaren 1970 van pannen afdak voorzien en met poortopening verbonden met uitgebreid woonhuis. Ten zuidoosten, lage paardenstallen. Ten noordoosten, 18de-eeuwse schuur met twee latere gevelhoge rechthoekige schuifpoorten, rechtse zijgevel met vlechtingen en jaarankers 1751.
|