De molens van Chercq op de kadastrale atlas van Popp (ca. 1850).
Ziehier de gegevens uit de kadastrale legger van Popp: De molen rechts van de grote baan is, denk ik, de Moulin des Sotises. Hij staat op Sectie A297e, en was eigendom van Baudechon Hippolyte, molenaar te Chercq. Wellicht is de molen waarover beklag is gemaakt, als zijnde een te grote concurrent, de molen links van de baan, aangeduid als "moulin à farine à vapeur". Deze staat op Sectie B21e. Hij staat op de namen van Dumortier, Ephrosine-Agnès, veuve Dumont, Auguste-Aimable, propr., Tournay - Baudechon Jean-Baptiste, meunier à Chercq (emph.)". Dit laatste is ongetwijfeld de afkorting van emphytéose of erfpacht. De watermolen op Sectie A252 (meer noordelijk gelegen) is aangeduid als zijnde een Moulin à eau op de ruisseau de Barge, onder art. 133, op naam van dezelfde Dumortier, Ephrosine-Agnès, veuve Dumont, Auguste-Aimable, propriétaire, Tournay. Is dat de Moulin du Verre d'Eau? Ik vermoed van wel. Onder datzelfde artikel staat dan eveneens het land A301a. Maar het stuk land A301b en le bâtiment rural A301b staan, onder art. 134, op naam van Dumortier, Ephrosine-Agnès, veuve Dumont, Auguste-Aimable - Baudechon Hippolyte, meunier, Chercq (emphyt.).
Onder art. 132 staan een resem van gebouwen, tuinen, boomgaarden, gronden, enz. op naam van Dumortier, Ephrosine-Agnès, veuve Dumont, Auguste-Aimable, pr., et les enfants, Tournay. En de legger kent ook nog Dumont et compagnie, société des fours à chaux, Tournay (art. 93). Dat die Dumont (of zijn afstammelingen) later in die Moulin des Sotises nog een rol heeft gespeeld, blijkt men terug te vinden in het boek over de molens van het arrondissement Doornik door Jules Dewert, p. 80. Deze geeft daar aan dat in 1927 de Moulin des Sotises eigendom is van Mme Veuve Dumont-Mestdagh de Terkiele et enfants. Hier heeft auteur Jules Dewert wellicht ook de naam fout genoteerd, en zal hij eerder bedoeld hebben: Mesdach de Terkiele. Hoe dat alles nu juist aan elkaar dient geknoopt te worden, is moeilijk met zekerheid te achterhalen met de weinige gegevens waarover ik hier beschik. Om de zaak toch boeiend af te sluiten, nog een probleempje: de legger geeft, in zijn overzicht van de kadastrale inkomens, ook het bestaan aan van "1 moulin à farine mû par chevaux", een rosmolen dus. Verdere gegevens heb ik daaromtrent echter niet gevonden. Aimé Smeyers, Alsemberg
Literatuur
Vos, "Cartulaire de Saint-Medard", Mémoires de la Scoiété historique et archéologique de Tournai, XIII, p. 166, n° 270 (acte de'arrentement, 1679) Jules Dewert, Les Moulins du Hainaut. Tome V. Arrondissement de Tournai, Zulte, 1981, p. 80; Alain Henry, Moulins à vent du Hainaut / Windmolens in Henegouwen, in: Molenecho's, XIII, 1985, 2, p. 54-90; Jacques Vandewattyne, Inventaire des moulins du Hainaut: Arrondissement de Thuin - Arrondissement de Tournai, Hainaut-Tourisme, n° 118, sept. 1966, p. 178-180; Moulins en Hainaut, Bruxelles, Crédit Communal, 1987; Fernand Chantry, Moulins du Hainaut, Antoing, 1987. Gerard Bavay, Patrimoine et histoire des moulins en Hainaut, Inventaire descriptif, Mons, Hannonia, 2008 (Annalectes d'histoire du Hainaut, XI). Moulins en Hainaut, Bruxelles, Crédit Communal, 1987.
|