Alken, Vlaanderen - Limburg
- Naam
- Nieuwmolen, Nieuwe Molen, Ter Koestemolen, Herkermolen
- Ligging
- Molenstraat 58
3570 Alken
op de Grote of Nieuwe Herk
kadasterpercelen B24 (korenmolen)
B26 (hennepbraakmolen)
Vlaanderen - Limburg
- Geo positie
- 50.900383, 5.283769 (Google Streetview)
- Eigenaar
- Rigo Dethier
- Gebouwd
- voor 1556
- Type
- Onderslag watermolen
- Functie
- Korenmolen
- Kenmerken
- Bakstenen gebouw
- Gevlucht/Rad
- Metalen onderslagrad
- Inrichting
- Nog aanwezig: 1 steenkoppel, haverpletter
- Toestand
- Maalvaardig
- Bescherming
- M: monument, DSG: dorps- en stadsgezicht,
12 januari 1987 - Molenaar
- Nieuwmolen bvba, Borgloon
- Openingstijden
- Op afspraak: Dienst Toerisme Alken, tel.: 011-599976
- Database nummer
- 259
- Ten Bruggencatenummer
- 50259
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Nieuwe molen, Nieuwmolen, Herkermolen of Ter Koestemolen (naar het dorp Terkoest) is een korenwatermolen op de Grote of Nieuwe Herk aan de Molenstraat 58.
Een eerste watermolen werd voor 1556 gebouwd.
We vinden hem aangeduid op de Ferrariskaart (ca. 1775) onder de benaming "Nieuwen meulen", de Atlas der Buurtwegen (1844) als "Nieuw molen" en op de topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850) als "Nieuw Molen". Op de twee eerste kaarten zien we de watermolen als een dubbelmolen, met een korenmolen op kadasterperceel B 24 en een hennepbraakmolen (perceel B26) aan de overzijde of westzijde van de Nieuwe Herk.
De Bestendige Deputatie van de provincie Limburg keurde op 5 mei 1847 de vastgestelde pegelhoogte van 1,800 m goed.
De huidige bakstenen gebouwen dateren uit de tweede helft van de 19de eeuw.
Het klein gebouwtje met de hennepbraakmolen werd in 1904 gesloopt.
Molenaar Martin Reekmans kocht de korenmolen in 1922 van de adellijke bezitter.
Het beroepsmatig malen werd gestopt in 1957. Lodewijk Boussier (Brustem 1936 - Alken 2009), die gehuwd was met Fernanda Reeckmans (dochter van molenaar Eduard) was een groot molenliefhebber. Hij was bestuurslid van de Werkgroep Molenzorg Zuid-Limburg en bleef de molen in maalvaardige toestand houden.
Op 12 januari 1987 werd de Nieuwmolen door Vlaams Gemeenschapsminister van Cultuur Patrick Dewael beschermd als monument (met inbegrip van het molengebouw, alle roerend werk en toebehoren, het sluiswerk met de sluismuren) en samen met zijn omgeving als dorpsgezicht, omwille van het algemeen belang gevormd door de industrieel-archeologische waarde.
Thans behoort de watermolen toe aan de bvba Nieuwmolen, een ontwikkelaar van bouwprojecten met zetel in Borgloon. Zaakvoerders zijn Aldemar nv (vertegenwoordigd door Livin Dethier) en Stakim nv (vertegenwoordigd door Rigo Dethier). Beide broers Dethier zijn de zonen van Himelda Reekmans, dochter van de laatste molenaar Eduard. Zij lieten de watermolen en de molenaarswoning in 2012-2013 herstellen met een nieuw buitenparement. Het waterrad werd ontroest en geverfd. Op het molenerf werden ook een aantal gebouwen grondig gerenoveerd of nieuw gebouwd, zoals een bakhuis en een polyvalente zaal.
Het schepencollege van Alken verleende op 24 maart 2021 een omgevingsvergunning op de aanvraag ingediend door Rigo Dethier namens Nieuwmolen bvba aangaande de regularisatie van de site Nieuwmolen. Tot de voorwaarden behoren een strikt beperkte parkeergelegenheid met streekeigen beplanting en/of laagstammige bomen en een strikt beperkt gebruik van de polyvalente zaal tot verblijfsrecreatieve voorzieningen (bed & breakfast) en socio-culturele en educatieve activiteiten die betrekking hebben op het aspect van de molen et thema van akker tot bakker. Er geldt tevens een verbod op privéfeesten, fuiven en versterkte muziek. De toegang tot de voetweg nr. 122 langs de Nieuwe Herk dient gevrijwaard te blijven over een breedte van 1 meter.
Bouwkundige & technische beschrijving (Jo De Schepper, Agentschap Onroerend Erfgoed, 1987)
Gebouwen rondom een gekasseid erf, met ten zuidwesten de Herk, die hier vlak naast de straat stroomt. Het erf is met een betonnen brugje over de Herk met de straat verbonden.
Ten noordwesten, woonhuis van drie traveeën en twee bouwlagen onder zadeldak, uit eind 19de - begin 20ste eeuw. Bakstenen gebouw met lijstgevels en getoogde muuropeningen met gecementeerde lekdrempels.
Links, aansluitend molenhuis van drie traveeën en één bouwlaag uit dezelfde periode, de oudere kern zichtbaar in de linkerzijgevel; gelijkaardige afwerking; bakstenen dropmotief onder de kroonlijst. Houten laadvenster boven de rechtertravee.
Molenrad tegen de linkerzijgevel: gietijzeren armen, plaatijzeren pluiplanken, aaneengebout, doorsnede circa 4,30 meter, op de stalen as bevestigd met ijzeren spieën; rond gemetst asgat.
Het sluiswerk bestaat uit betonnen borst- en regelwerk, maalsluisdeur in hout met ijzeren staart, vanop de maalzolder bediend door middel van een houten hefboom. Lossluis: schuine bedding en evenals de overlaat door middel van tand en beugel bediend. Verval van een halve meter.
Kleine asput met konische ijzeren of ijzer- en houten raderen; waterwiel oorspronkelijk berekend op dikkere houten as.
De maalvloer is een balkconstructie door gemetselde muurtjes onderstut en bereikbaar via een trap met leuning.
De inrichting omvat: een steenkoppel met Engelse rijn, hoed, ronde steenring, met naaf ingeschakelde peerijzers; lichtsysteem met bedieningswiel, volledig houten toebehoren, speleman in gietijzer met vier vleugels; schoen rust op deksel, bel aanwezig. Eén houten jakobsladder; een houten galg met ijzering.
Binnenluiwerk met riemaandrijving vanop horizontale as onder de maalstoel, drukrol, kruiketting wordt gedeeltelijk door een horizontale houten schacht geleid. Haverpletter op geprofileerde ijzeren voet van rond de Eerste Wereldoorlog.
Ten noordoosten, haaks op het woonhuis, stallen uit de tweede helft van de 19de eeuw, onder zadeldak (Vlaamse pannen). Getoogde deuren en kleine, rechthoekige venstertjes.
Ten zuidwesten, bakstenen dienstgebouw onder zadeldak (Vlaamse pannen) en dienstgebouw van cementblokken onder plat dak.
Eigenaars en molenaars
- 2de helft 18de eeuw – begin 19de eeuw: adellijke familie d'Erckenteel,
- Servais Henri Godefroid d'Etrckenteel de ten Hove (Liège 19.11.1730 - Liège 25.02.1820), verheven tot ridder van het Heilig Roomse Rijk in 1756, heer van Tenhove in Alken, gehuwd in 1752 met Henrica Anna van der Putten (+1754) en op 03.08.1755 met Francisca Margareta van Weddingen (Hasselt 22.08.1737 - Liège 1769).
- Servais Henri Christian d'Erckenteel (Liège 26.05.1753 - Hasselt 17.02.1845), heer van Terkoest, zoon van Godefroid uit zijn eerste huwelijk en zelf gehuwd in Hasselt op 17.05.1802 met Marie Mathilde Caroline de Leusemans (Hasselt 04.09.1773 - Hasselt 06.06.1810)
- voor 1844, eigenaar: Henricus “Hendrik” Windmolders, molenaar in Alken (Kozen 23.02.1780 – Berbroek 20.12.1852). Hij was tevens huurder-molenaar op de Windmolen aan de Oude Baan in Alken. Hij huwde in Alken op 2 mei 1805 met Maria Agnes Prijs (Alken 03.09.1777 – Alken 12.02.1845) en in Wellen op 15 april 1847 met Maria Anna Vandendijck (Wellen 16.12.1792 – Wellen 1870). Zij was eerder, op 15.11.1820 in Wellen gehuwd met Joannes Wilhelmus Stavelo (Wellen 05.09.1769 – Wellen 22.04.1839).
- 1845, verkoop: Josephus Delhaisse, eigenaar in Sint-Lambrechts-Herk
- 1871, verkoop: baron Eugène François (1803-1875) de Stenbier de Wideux rentenier in Sint-Lambrechts-Herk, gehuwd met Claire Henriette Hubertine Stéphanie van Willegen (1820-1879)
- 1875, erfenis: a) Claire Henriette Hubertine Stéphanie van Willegen (1820-1879), rentenierster in Sint-Lambrechts-Herk, weduwe van de Eugène François de Stenbier de Wideux, b) dochter Marie Joseph Stéphanie Hubertine de Stenbier de Wideux (Brussel 24.06.1846 – Liège 08.01.1898), gehuwd op 26.06.1867 met graaf Pierre Paul Marie Albert de Brigode de Kemlandt (Liège 26.06.1841 – Sint-Lambrechts-Herk 16.09.1914), eigenaar in Camphin-en-Pévèle (F). Het koppel overleed kinderloos en de goederen gingen over naar de erfgenamen van de vrouw.
- 1922, verkoop: Martinus Emile “Martin” Reekmans, landbouwer-molenaar in Alken (Alken 22.09.1876 – Alken 27.08.1950, bleef ongehuwd), Reekmans, Maria Bertha (Alken 16.04.1881 – Hasselt 24.06.1944), Marie Barbara Nathalia Reekmans (°Alken 24.07.1884) en Eduardus Nicolaus Reekmans (Alken 18.06.1890 – Alken 27.01.1968), gehuwd in Sint-Lambrechts-Herk op 20.01.1930 met Maria Elisabeth Putzeys (Sint-Lambrechts-Herk 07.06.1899 - +Sint-Lambrechts-Herk 21.04.1984), molenaars in Alken. Hun vader was Guilielmus “Willem” Reekmans (Hoepertingen 16.06.1828 – Alken 01.11.1908), gehuwd in Alken op 15 februari 1871 met Maria Odila Hermans, dienstmeid en huishoudster (Alken 23.12.1907 – Alken 30.08.1907). Het koppel kreeg 11 kinderen en vestigde zich in 1871 als molenaar in Alken.
- 1930, deling: Eduardus Nicolaus Reekmans (Alken 18.06.1890 – Alken 27.01.1968), gehuwd in Sint-Lambrechts-Herk op 20.01.1930 met Maria Elisabeth Putzeys (Sint-Lambrechts-Herk 07.06.1899 - +Sint-Lambrechts-Herk 21.04.1984). Hij werd bijgestaan door zijn broer Martinus Emilius Reekmans (Alken 22.09.1876 - Alken 27.08.1950) die ongehuwd bleef maar vooral als landbouwer werkte. Een andere broer, Petrus Joannes Reekmans (°Alken 26.08.1872 - Bunsbeek 23.03.1946) werd huurder-molenaar op de nog bestaande Rotelmolen in Bunsbeek.
- 1968: de weduwe en de 3 kinderen:
* dochter Reekmans, gehuwd met een Wanten
* Himelda Aldegonda Louisa Reekmans (°Hasselt, 16.09.1934), echtgenote van Dethier Clement, Molenstraat 133, 3820 Alken
* Fernanda Elza Maria Reekmans(°Hasselt 01.04.1937), gehuwd in 1966 met Boussier Lodewijk (Brustem 10.04.1936 - Alken 19.03.2009), Molenstraat 131, 3820 Alken
- eigenaars in 1987:
* Wanten Joannes Laurentius, Pastorijstraat 39, 3500 Sint-Lambrechts-Herk (Hasselt)
* Wanten Luc Laurent, echtgenoot van Vandenwijngaert J., Lambrechthoekenlaan 28, 2060 Merksem
* Wanten Guido Eddy Bertrand, Steenweg 86, 3820 Alken
* Wanten Rita Imelda Ghislena, Pastorijstraat 39, 3500 Sint-Lambrechts-Herk (Hasselt)
* Wanten Francis Marie Albert, echtgenoot van Santermans D., Pastorijstraat 35, Sint-Lambrechts-Herk (Hasselt)
* Reekmans Himelda Aldegonda Louisa Reekmans (°Hasselt, 16.09.1934), echtgenote van Dethier Clement, Molenstraat 133, 3820 Alken
* Reekmans Fernanda Elza Maria (°Hasselt 01.04.1937), gehuwd in 1966 met Boussier Lodewijk (Brustem 10.04.1936 - Alken 19.03.2009), Molenstraat 131, 3820 Alken
- 2007: bvba Nieuwmolen (ontwikkeling van niet-residentiële bouwprojecten, opgericht in 2007), Beekstraat 50, 3840 Borgloon. Zaakvoerders: Aldemar nv, vertegenwoordigd door Livin Dethier (Leemkuilstraat 144, 3820 Alken) en Stakim nv, vertegenwoordigd door Rigo Dethier (Molenstraat 67, 3820 Alken).
Lieven DENEWET, Herman HOLEMANS & Jo DE SCHEPPER
- a)een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;
- b)het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;
Aanvullende informatie
Alken. Besluitenlijst Schepencollege 24 maart 2021 Omgevingsvergunning 415 - Rigo Dethier namens NIEUWMOLEN BVBA gevestigd te Beekstraat 50 te 3840 Borgloon. Het betreft een aanvraag over: de regularisatie site Nieuwmolen. De aanvraag heeft betrekking op een terrein, gelegen Molenstraat 58, kadastraal bekend: (afd. 1) sectie B 21, (afd. 1) sectie B 22 B, (afd. 1) sectie B 22 C, (afd. 1) sectie B 23, (afd. 1) sectie B 25 C, (afd. 1) sectie B 27 B en (afd. 1) sectie B 28.
Besluit
BIJGEVOLG BESLIST HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN IN DE ZITTING VAN 24/03/2021 HET VOLGENDE:
1. De aanvraag ingediend door Rigo Dethier namens NIEUWMOLEN BVBA gevestigd te Beekstraat 50 te 3840 Borgloon, de regularisatie site Nieuwmolen, gelegen Molenstraat 58, kadastraal bekend: (afd. 1) sectie B 21, (afd. 1) sectie B 22 B, (afd. 1) sectie B 22 C, (afd. 1) sectie B 23, (afd. 1) sectie B 25 C, (afd. 1) sectie B 27 B en (afd. 1) sectie B 28 te vergunnen.
2. Er worden volgende voorwaarden en/of lasten opgelegd:
* De parkeergelegenheid dient strikt beperkt te blijven tot de ingetekende parkeerplaatsen. De grindverharding aan de achterzijde van de polyvalente zaal dient beperkt te worden tot een strook van 3 meter te rekenen van de achtergevel van de polyvalente zaal. De aldus gesupprimeerde oppervlakte aan grindverharding dient vervangen te worden door streekeigen beplanting, teneinde een natuurlijke buffer te creëren tussen de polyvalente zaal en het achterliggend landschap. Daarnaast wordt de grindverharding in het verlengde van parkeerplaats 16 (aan de rechterzijde van de site) gesupprimeerd, en dit voor een strook gelijk aan de lengte van parkeerplaats 16 (5 meter). Zodoende blijft er nog voldoende manoeuvreerruimte over voor parkeerplaats 17-22.
* De voorwaarden geformuleerd in het advies van VMM dd. 5 maart 2021 met ref. WT 2020 OH 0198_2, dienen strikt te worden nageleefd.
* De voorwaarden geformuleerd in het advies van Brandweerzone Zuid-West-Limburg dd. 22 januari 2021 met ref. HA-2007-228-002, dienen strikt te worden nageleefd.
* De voorziene beplanting bij de parkeerplaatsen moet voorzien worden in streekeigen groen en/of laagstammige bomen.
* In de polyvalente zaal zijn enkel activiteiten toegelaten die strikt gerelateerd zijn aan:
- De verblijfsrecreatieve voorzieningen (bed & breakfast);
- Socio-culturele en educatieve activiteiten (zoals opleidingen voor bedrijven, teambuilding, activiteit van een plaatselijke vereniging) die betrekking hebben op het aspect van de molen met thema van akker tot bakker.
Deze opsomming van de toegelaten categorieën van activiteiten is limitatief.
Privéfeesten en fuiven, in de meest ruime zin van het woord, zijn in geen geval toegelaten.
Er mag geen versterkte muziek worden afgespeeld in de polyvalente zaal.
- De toegang tot voetweg nr. 122 dient gevrijwaard te blijven over een breedte van 1 meter langs de waterloop (Herk).
Dit kan door de schuifpoort meer naar achteren te voorzien. De leuning (haaks ingetekend t.o.v. van de waterloop) net voorbij de waterloop en ingepland tot aan de poort dient bijgevolg ook gedeeltelijk gesupprimeerd te worden aan de rechterzijde van de autobrug. De vrije toegang tot de voetweg wordt te allen tijde gegarandeerd.
Deze vergunning stelt de aanvrager niet vrij van het aanvragen en verkrijgen van eventuele andere vergunningen of machtigingen, nodig als uitvoering van andere regelgevingen.
Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 99. § 1. De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;
2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen drie jaar na de aanvang van de vergunde stedenbouwkundige handelingen;
4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.
Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee of drie jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.
2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:
1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;
2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;
3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.
3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.
Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.
Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.
In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.
Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving. De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.
De termijnen van twee of drie jaar, vermeld in artikel 99, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.
Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.
De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.
Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:
1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;
2° het betrokken publiek;
3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;
4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;
5° de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde;
6° de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde.
Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:
1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;
2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;
3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.
Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.
In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:
1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;
2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;
3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst.
Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.
Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:
1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;
2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;
3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.
De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.
Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.
Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.
Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.
Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning
Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:
1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;
2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;
3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:
4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.
Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:
1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;
2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;
3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.
Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.
Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.
Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.
De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.
Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.
Mededeling
Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.
Publicatiedatum: 01/04/2021
---------------------------------------------
Gemeenteraad Alken. Zitting van 31 08 2023.
Toegevoegd punt - Bescherming monument van Watermolen “Nieuwe Molen” Alken
Toelichting
Raadslid Paul Dirickx voegt volgend punt toe aan de gemeenteraad:
Bescherming monument van Watermolen “Nieuwe Molen” Alken.
Op 12/4/2023 werd een schrijven gericht aan het Schepencollege vanwege het Agentschap Onroerend Erfgoed betreffende de opstart van een procedure tot voorlopige opheffing van de bescherming als monument van de Watermolen “Nieuwe Molen” in de Molenstraat Alken.
Deze procedure zal in de loop van 2023 opgestart worden.
Dit schrijven werd door het schepencollege besproken op 5/7/2023.
“Voor de opheffing als monument en dorpsgezicht van de Nieuwe Molen in Alken is de motivering het algemeen belang. Op basis van de hedendaagse inzichten inzake erfgoedwaarde en de criteria zeldzaamheid, representativiteit, ensemblewerking, herkenbaarheid en context zijn de erfgoedwaarden ontoereikend voor bescherming. Meer specifiek is de industrieel- archeologische waarde van deze watermolensite veel lager dan andere beschermde watermolens in de omgeving (op de Herk), in de eerste plaats door de aantasting van de ensemblewerking: de watermoleninstallatie is bewaard maar alle gebouwen zijn ingrijpend verbouwd of volledige nieuwbouw. Ook de herkenbaarheid als historische watermolensite is hierdoor laag. De landschappelijke kenmerken van het dorpsgezicht zijn de voorbije decennia eveneens ingrijpend gewijzigd. Daarnaast zijn er in de omgeving (context) sinds de bescherming aantastingen, onder andere de sloop van een vakwerkschuur aan de overzijde van de Molenstraat, vlakbij de watermolen.
De rechtsgevolgen verbonden aan een bescherming blijven geldig tot de ondertekening van het definitieve opheffingsbesluit. Eenmaal het beschermingsbesluit definitief is opgeheven, zijn de rechtsgevolgen niet meer van toepassing.
Naar aanleiding van de opname van de Nieuwe Molen op de lijst van de mogelijke opheffing van de bescherming heeft de heer Jos Van Nuffel, voorzitter van Molenzorg Zuid-Limburg, ondertussen ook een overleg gehad met de dienst Vrije Tijd en de dienst Omgeving omtrent dit schrijven.
Volgende bedenkingen werden meegegeven door de heer Jos Van Nuffel:
1) Wat hier van belang is, is de toekomst: zeker na de huidige eigenaars maar ook voor de latere generaties.
Na opheffing van de bescherming is het behoud van de molentechnische inrichting (inclusief rad en sluiswerk) niet meer gewaarborgd. Deze bevinden zich tot vandaag in uitstekende staat.
Na opheffing van de bescherming krijgt de waterbeheerder vrij spel: verwijderen van het sluiswerk en/of al de eventuele latere kosten als gevolg van andere ingrepen in de waterloop in de omgeving van de watermolen kunnen dan volledig verhaald worden op de moleneigenaar.
De bescherming van de watermolen is immers decretaal vastgelegd en in de huidige beschermde situatie van monument en dorpsgezicht is de waterbeheerder dus (nog) juridisch verplicht om daarmee rekening te houden.
2) Wanneer een verbouwing gebeurt aan een beschermd gebouw, dan moet dit volgens de vrij strenge voorwaarden van Onroerend Erfgoed gebeuren. OE heeft hier duidelijk steken laten vallen.
Want dat OE daarna voorstelt om de bescherming op te heffen als gevolg van die verbouwing die het zelf heeft goedgekeurd is erfgoedbeleidsmatig potsierlijk...
3) Dit is dus een gevaarlijk precedent voor volgende "restauratie"projecten rond (water)molens!
Met dit dan als precedent kan in een andere beroepsprocedure een jurist/advocaat alle kanten uit.
4) Desnoods en dus in laatste instantie moet het agentschap worden voorgesteld om de huidige bescherming om te zetten en te beperken tot het molentechnische, inbegrepen het gehele sluiswerk.
De heer Van Nuffel wenst de visie van het college van burgemeester en schepenen hierin kennen om hier verder mee aan de slag te kunnen.Tot vandaag werd op deze vraag geen antwoord gegeven.
Huidig schrijven is enkel een kennisgeving aan het lokaal bestuur van het Agentschap Onroerend Erfgoed van de opnamen van de onroerende goederen op de lijst van mogelijke voorlopige opheffing. De effectieve procedure zal nog opgestart worden in de loop van 2023. Op dat ogenblik krijgt het lokaal bestuur ook de kans om hun advies over te maken aan het Agentschap Onroerend Erfgoed.
CD&v Alken vraagt het schepencollege om:
● De voorzitter van Molenzorg zuid-Limburg antwoord te geven op zijn vraag om de visie van het schepencollege hieromtrent te kennen en huidige bescherming om te zetten en te beperken tot het molentechnische, inbegrepen het gehele sluiswerk.
● Advies hieromtrent te vragen aan de erfgoedraad.
● Op zeer korte termijn en in samenspraak met Molenzorg zuid-Limburg, in gesprek te gaan met Agentschap Erfgoed om alleszins de geplande opstart van de schorsingsprocedure in 2023 te schorsen.
------------------
Noa Sneyers, "Watermolen "Nieuwe Molen" in Alken dreigt van Vlaamse erfgoedlijst te verdwijnen", Radio 2, Regionaal, 31.08.2023.
Paul Diricks 'CD&V) bij de Nieuwe Molen (foto Radio 2).
De "Nieuwe Molen", een watermolen in Alken, dreigt van de Vlaamse lijst voor onroerend erfgoed geschrapt te worden. De molen zou zijn erkenning kunnen verliezen omdat verschillende delen van de molen zijn verbouwd. Tot nu toe heeft het gemeentebestuur van Alken nog geen actie ondernomen. Oppositielid Paul Dirickx (CD&V) gaat de waarde van de watermolen vanavond op de gemeenteraad benadrukken. Hij hoopt dat er stappen gezet worden om de molen op de Vlaamse erfgoedlijst te behouden.
De watermolen "Nieuwe Molen" in de Molenstraat in Alken dreigt van de lijst voor onroerend erfgoed te verdwijnen. Vlaams minister Matthias Diependaele van Onroerend Erfgoed (N-VA) is de Vlaamse erfgoedlijst aan het herbekijken. De Nieuwe Molen in Alken dreigt van de lijst te verdwijnen, omdat een deel van de gebouwen van de molen zijn verbouwd. Oppositieraadslid Paul Dirickx (CD&V) hoopt dat het zover niet komt en roept de gemeente en de erfgoedraad in Alken op om in actie te schieten. De kwestie wordt vanavond besproken op de gemeenteraad in Alken.
"De watermolen is in privébezit", begint Paul Dirickx. "De huidige eigenaars hebben een deel van de molen verbouwd, omdat ze het pand graag willen uitbouwen tot iets commercieels. Dat vind ik persoonlijk een goede zaak, maar dat mag geen reden zijn om de molen haar erfgoedwaarde af te pakken. Volgens mij heeft minister Diependaele zelfs toestemming gegeven voor die verbouwingen. Het klinkt dus allemaal wat tegenstrijdig."
Tijd voor actie
Vanavond wil Dirickx op de gemeenteraad duidelijk maken waarom de molen zijn erkenning tot onroerend erfgoed moet behouden. "Het mechanisch gedeelte van de watermolen blijkt nog in zeer goede staat te verkeren", benadrukt het gemeenteraadslid. "Daar is niets aan veranderd. De molen ligt ook dicht bij de straat en een fietsroute, dus hij kan door iedereen bewonderd worden. Het is een uniek stuk, zeker als je weet dat de molen al sinds de 14 eeuw in Alken staat."
"Ik hoop dus dat ik de meerderheid ervan kan overtuigen om een actieplan op te stellen, zodat we minister Diependaele kunnen overtuigen om de Nieuwe Molen op de lijst van onroerend erfgoed te behouden", besluit Dirickx.
Schepen van Erfgoed Ingrid Loix (N-VA) laat weten dat ze de erkenning van de molen wil behouden. In september wordt de zaak van de Nieuwe Molen ook besproken op de erfgoedraad. In het najaar zullen de nodige stappen gezet worden.
Heisa niet nodig
Rigo Dethier, de eigenaar van de molen, vindt de heisa rond de bescherming van zijn molen maar niks. "Of de molen nu erfgoed blijft of niet, ik heb hem met hart en ziel gerenoveerd. En dat zonder subsidies van de overheid. Mijn doel is om de molen in de toekomst open te stellen voor iedereen. Mijn grootvader is molenaar geweest van de Nieuwe Molen en zelf heb ik ook mijn diploma als molenaar. Ik hoop dat ik de molen binnenkort kan laten draaien voor iedereen die geïnteresseerd is. De molen zal hier zeker nog 100 jaar blijven staan, wie weet zelfs langer. Al die opschudding is dus niet nodig."
Rudi De Cock, “Molen uit 1380 mogelijk niet langer beschermd wegens “te modern”, Het Belang van Limburg, 2-3.09.2023, p. 23.
Nog dit jaar wordt de procedure opgestart om de watermolen in de Molenstraat op Terkoest te schrappen van de lijst van beschermd onroerend goed. Gemeenteraadslid Paul Dirickx (cd&v) wil de molen als erfgoed behouden. “De molen zal er binnen 200 jaar nog staan”, stelde eigenaar Rigo Dethier gerust.
Op 12 april ontving het schepencollege van Alken een brief van het Agentschap Onroerend Erfgoed met de melding dat ze dit jaar de procedure opstarten om het statuut van de ‘Nieuwe Molen’ als beschermd erfgoed te schrappen. “Ik wil de molen, die van 1380 dateert, samen met het binnenwerk, het sluis- en radarwerk behouden”, steekt gemeenteraadslid Paul Dirickx (cd&v) van wal. “Als het geen beschermd erfgoed meer is, kunnen de eigenaar of de volgende generaties ermee doen wat ze willen. Wij vragen dat het gemeentebestuur advies vraag aan de erfgoedraad en op zeer korte termijn in gesprek gaat met het Agentschap Erfgoed om de geplande opstart van de schorsingsprocedure in 2023 te vernietigen”.
Te modern
De gemeenteraad keurde het punt van Dirickx donderdagavond unaniem goed. Maar waarom wil minister Diependaele (N-VA) het statuut van beschermd erfgoed eigenlijk afnemen? “Het oogt blijkbaar te modern en zou niet meer passen in hun criteria van wat erfgoed dient te zijn. Eerst heeft de overheid toelatingen gegeven om er moderne bijgebouwen te zetten en nu willen ze juist daarom de erkenning als erfgoed intrekken.”
Het schepencollege deelt de bezorgdheid. “We zullen de nodige stappen zetten om de molen als erfgoed te behouden”, reageert Ingrid Loix (N-VA), schepen van Erfgoed. “De huidige eigenaar wil er een commerciële invulling aan geven maar we gaan er zeker voor zorgen dat het voorste deel als erfgoed blijft behouden. Aan de procedure kunnen we nu niet veel doen. Na een eerste kennisgeving, die we in het najaar zouden krijgen, hebben we dertig dagen de tijd om hiertegen in beroep te gaan.”
Molenaarsfamilie
Rigo Dethier, eigenaar van de molen, begon in 2009 aan een grondige renovatie. “Anders was alles al lang in elkaar gestort”, vertelt Dethier. “Mijn grootvader was molenaar en ik heb zelf het grootste respect voor molens. Ik heb hier zonder subsidies alles op orde gezet. De molen zal op termijn worden opengesteld voor het publiek. Als wij al lang dood en begraven zijn, zal ze nog draaien. Dat de overheid niet elk monument kan blijven onderhouden, begrijp ik trouwens volledig. Ik zal de molen blijven onderhouden, zonder subsidies.”
(Foto’s) De watermolen dateert van 1380, maar werd grondig gerenoveerd. FOTO RUDC
De moderne bijgebouwen zouden het oorspronkelijke karakter van de molen weggenomen hebben, meent de dienst Erfgoed. FOTO RUDC
Literatuur
Archieven en documenten
- Beschermingsdossiers 4.01/73001/103.1 en OL001262 (1987), opgesteld door Jo De Schepper.
- Gemeenteraad Alken. Zitting van 31 08 2023. Toegevoegd punt - Bescherming monument van Watermolen “Nieuwe Molen” Alken
Werken
- Lieven Denewet, "Inventaris van de Limburgse watermolens met hun pegelhoogtes (1846-1849)", Molenecho's, 39, 2011, nr. 2
- Herman Holemans & Werner Smet, "Limburgse watermolens. Kadastergegevens: 1844-1980", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem, 1985;
- Bert Van Doorslaer, "Met de stroom mee of tegen de wind in? Molens in Limburg", Borgloon/Rijkel, Provinciaal Centrum voor Cultureel Erfgoed, 1996.
- Pauwels D., Schlusmans F. m.m.v. Muyldermans E. & Rombouts J., Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Tongeren, Kanton Borgloon, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 14N4, Brussel - Turnhout, 1999.
- Werkgroep Jaar van het Dorp & Culturele Raad Alken, Zo was... Alken, Antwerpen, C. de Vries - Brouwers, 1978.
- Gemeentebestuur m.m.v. de Geschied- en Oudheidkundige kring van Alken, De geschiedenis van een gemeente. Alken - tussen mammoet en computer, 1994.
Mailberichten
- Art Verbeeck, Alken, 09.11.2013 (maakt studie over het dorpsgezicht van de molen voor landschaps- en monumentenzorg)
Persberichten
- Noa Sneyers, "Watermolen "Nieuwe Molen" in Alken dreigt van Vlaamse erfgoedlijst te verdwijnen", Radio 2, Regionaal, 31.08.2023.
- Rudi De Cock, “Molen uit 1380 mogelijk niet langer beschermd wegens “te modern”, Het Belang van Limburg, 2-3.09.2023, p. 23.