Tollembeek (Galmaarden), Vlaanderen - Vlaams-Brabant
- Naam
- Heetveldemolen, Munckmolen
- Ligging
- Munkbaan 1
1570 Tollembeek (Galmaarden)
op de Mark
2,2 km NW v.d. kerk
kadasterperceel A497
Vlaanderen - Vlaams-Brabant
- Geo positie
- 50.750416, 3.979800 (Google Streetview)
- Eigenaar
- Hubert De Weerdt & Monique Van Ongevalle, Brakel
- Gebouwd
- voor 1440 / 1949
- Type
- Onderslag watermolen
- Functie
- Korenmolen
- Kenmerken
- Vrij recent gebouw
- Gevlucht/Rad
- Metalen onderslagrad, diameter 4,50 m, breedte 0,90 m.
- Inrichting
- Nog compleet, met walsenstoelen en 1 steenkoppel
- Toestand
- Maalvaardig: waterkracht en dieselmotor
- Bescherming
- M: monument,
08.06.2009 - Molenaar
- Hubert De Weerdt & Monique Van Ongevalle, Brakel
- Openingstijden
- Op aanvraag, tel. 055 42 50 05 (H. De Weerdt)
- Database nummer
- 235
- Ten Bruggencatenummer
- 50235
Karakteristiek
Beschrijving / geschiedenis
De Heetveldemolen of Munckmolen is een graanwatermolen met onderslagrad op de Mark, aan de westzijde van de Munkbaan (nr. 1), op 2,2 km ten noordwesten van de kerk van Tollembeek.
De Heetveldemolen maakt deel uit van de Heetveldesite. De naam Heetveldemolen – soms ook zonder H gespeld: Eetvelde - is gebaseerd op de familienaam “van den Heetvelde”, een invloedrijke Brabantse familie die door huwelijk in 1440 in het bezit kwam van het kasteel (cour du moulin) en de molen.
In de omgeving spreekt men ook over de molen van Munck, de weg langs de molen is ook de Munkbaan. Demunck was eigenaar van de molen vanaf 1855, een voorvader van Monique Van Ongevalle. De molen vormde tot 1855 een geheel met de boerderij aan de overkant van de Mark. Meer nog, het ging om een kasteel.
Het voormalig kasteel is een van de schaars bewaarde voorbeelden van een wellicht tot de 12de - 13de eeuw opklim mende castrale motte in het grensgebied Brabant - Henegouwen - Vlaanderen, waarvan de oudste vermelding dateert van 1472. Het kasteel wordt in 1472 voor het eerst vermeld in het oorkondenregister van het leenhof van Henegouwen: “…Josse de le Heetvelde tient ung fief contenant VI bonniers de terre ou environ parmy maison, entrepresure, moulin, prez, rivière, gisant à Thollembecq et poet valoir chacun an environ LXX livres”. Vrij vertaald omvatte dit achterleen van het Land van Edingen ongeveer zes bunder (omgerekend 3ha 96a 4ca) land waaronder huis, brouwerij, watermolen, hooiland en rivier.
Als kleinzoon van Walter, burgemeester van Brussel in 1422, behoorde Joost van den Heetvelde - volgens sommige bronnen was hij de bouwer van het kasteel - tot een tak van de familie van de Heetvelde die zich naar verluid in de 15de eeuw in de streek van Edingen had gevestigd. Al vanaf de 14de eeuw bekleedden de “van de Heetvelde”, die over uitgestrekte bezittingen beschikten, belangrijke functies in de Brusselse stadsmagistratuur. De Tollembeekse tak was gedurende gans het ancien régime tevens erfmeier van Galmaarden.
De precieze oorsprong van de kasteelsite is niet gekend. Sommige auteurs zoals Bernard Roobaert lijken te suggereren dat de sinds 1440 vermelde watermolen (cour du moulin), die omstreeks die tijd via huwelijk in het bezit kwam van Wouter van den Heetvelde, aanleiding vormde tot de oprichting van het Heetveldekasteel.
Verbesselt daarentegen situeert het ontstaan in de 12de-13de eeuw als één van de vele castrale mottes in het grensgebied Henegouwen-Vlaanderen- Brabant. Heetvelde, dat juridisch tot het Land van Edingen behoorde, lag bovendien op de grens met het Land van Flobecq en Lessen waaronder het naburige Galmaarden ressorteerde. Volgens de auteur pleiten twee belangrijke factoren voor deze origine: enerzijds de inplanting te midden van een breed beemdengebied gevormd door de Mark en haar twee zijtakken, Beverbeek (W) of Hollebeek en Heetveldemeersbeek (0), waardoor de loop van de Mark wordt beheerst; anderzijds de ligging aan een verbindingsweg tussen de twee belangrijke hoofdwegen, Plaatsstraat en Hollestraat, waardoor ook het wegennet kon worden gecontroleerd.
In haar eindverhandeling over de castrale mottes in Vlaams-Brabant catalogeert Britt Claes Tollembeek onder de sites die “vermoedelijk” in oorsprong teruggaan op een castrale motte. Zowel de ronde gracht rond het kasteel als de ligging in een grensgebied zouden in die richting wijzen.
De watermolen bestond zeker al in 1440. Dan droeg Catherine Van der Molen de molen over aan haar man Wouter van den Heetvelde.
De molen gaf zijn naam ("cour du moulin") aan wat later het Kasteel Heetvelde zou worden. De molen vormde samen met de boerderij een deel van het middeleeuwse kasteeldomein Heetvelde. De heren van Heetvelde woonden er van de 15de eeuw tot op het einde van het Ancien Regime. Verschillende familieleden bekleedden belangrijke posten in de stad Brussel als schepenen en schatbewaarders.
In de "Historie van een stuck van het Heyligh Cruys te Galmaerden" (1745) wordt gesproken over Dierick de Bruyne "meulder in den meulen genaemt ten Eedtvelde binnen de Parochie Tollebeke" die in de waterkom gevallen was en gered werd door het aanroepen van het Heilig Kruis. Dit zou gebeurd zijn in 1602.
Na de van Heetveldes kwamen kasteel en watermolen door huwelijk achtereenvolgens in het bezit van de families van Etten (1575), Pennant (1627), Dupont (ca. 1650), Herpigny (1792) en Nechelput (1837). Paulus Nechelput, tevens burgemeester van Tollembeek en enige niet adellijke eigenaar in de reeks, schonk het kasteel na zijn overlijden in 1854 aan zijn nicht Catharina Seghers die nadien J.B. Herring, ontvanger te Galmaarden, huwde.
Na haar dood in 1865 kwam het kasteel bij openbare verkoop in het bezit van “paardemeester” Benedicte Dero. Alhoewel aan het kasteel steeds landbouwactiviteiten waren verbonden, werd door Dero voortaan de klemtoon gelegd op de brouwfunctie. Hiertoe liet hij de site volledig renoveren met als belangrijkste ingreep de bouw van de grote bedrijfsvleugel, rechts van de woning. Onder de benaming “Brasserie Eetveld” produceerde hij volgens de briefhoofden Lambic, Faro en Uitzet, een minder sterk bier. Als specialiteit gold het “bière pâle” met heldere kleur en bittere smaak. In 1869 bedroeg de jaarlijkse productie 956 hl. in 1900 was de omzet reeds 2,5 maal zo groot. Er werd geleverd aan particulieren en caféhouders in Tollembeek, Galmaarden, Vollezele, Edingen, Moerkerke en Geraardsbergen. Na het overlijden van Dero in 1902 werd de brouwerij door de kinderen verdergezet. Begin jaren 1960 werd het bedrijf gesloten. Sindsdien bezit het kasteel nog uitsluitend een landbouwfunctie.
Met het overlijden van Paulus Nechelput in 1854 werden kasteel en watermolen in twee eigendommen opgesplitst. In 1829 werd deze “graanwatermolen en mautmolen” nog uitgebaat door een familielid, Karel Nechelput, tevens molenaar op de inmiddels verdwenen Heetveldewindmolen.
Ook die molen werd toen verkocht. Hij werd opgevolgd door de familie Demunck die in de Heetveldemolen in 1902 een stoommachine installeerde. Sinds geruime tijd is de molen in het bezit van de familie Clerebaut en werd hij tot voor kort uitgebaat door Richard Van Ongevalle, de laatste beroepsmolenaar. Zijn dochter en schoonzoon volgen in zijn voetsporen.
Een figuratieve voorstelling in het kaartboek van de kartuizers te Heme (1773) en de Ferrariskaart (ca. 1775) geven een min of meer gelijkaardig beeld van een omvangrijk complex, gelegen ter hoogte van een bocht van de Mark, te midden van moerassige weiden en akkerland en bereikbaar via een door bomen geflankeerde, rechte toegangsweg, de huidige Munkbaan. Het omgrachte wooneiland met brug aan zuidzijde wordt gedomineerd door een centraal ingeplant, vierkant torenvolume met traptoren – donjon of hoektoren? – waarop tweelaagse woonvleugels aansluiten. Voorliggend, ter hoogte van de brug een L- vormige waterpartij. Iets verderop, in zuidwestelijke richting drie kleinere, vrijstaande dienstgebouwen van het neerhof. Meer westwaarts tenslotte, op de rechteroever van de Mark en duidelijk herkenbaar, de watermolen. Aan de hand van de kadastrale mutatieschetsen en bijhorende leggers kan bij benadering de verdere evolutie worden geschetst van het kasteel en omgeving op de linkeroever, tot de dag van vandaag.
De molensite op de rechteroever kende een eigen evolutie. Volgens het kadasterarchief kwam de huidige configuratie van watermolen (1949), naastliggend woonhuis (1910) en schuur (1919) met aanbouwen tot stand door opeenvolgende verbouwingen en uitbreidingen in de loop van de eerste helft van de vorige eeuw.
In de jaren na 1970 brandden de oude stallingen tussen de schuur en het woonhuis af. Er werd een loods in de plaats gebouwd.
Rond 1980 werd er een nieuwe automatische stuwklep geplaatst op de Mark. Er werden stabiliteitsproblemen opgemerkt aan het woonhuis. Scheuren tussen molen en woonhuis, een scheur in het woonhuis zelf. Om dat probleem op te lossen, werden stalen weringen rond het woonhuis in de grond geheid. De ruimte tussen de wering en het woonhuis werden met steenpuin en grond aangevuld. Vroeger stond het woonhuis in het water en was de kompel (de waterpartij stroomafwaarts van de stuw) veel groter.
Intussen bleef, de in 1440 al vermelde watermolen, tot op heden ononderbroken in werking en dit als enige van de acht watermolens op de Mark.
We vinden de watermolen aangeduid op:
- kaartboek van de kartuizers te Herne (1773)
- de Ferrariskaart (ca. 1775)
- Atlas der Buurtwegen (ca. 1842)
- topografische kaart van Ph. Vandermaelen (ca. 1850)
- kadastrale kaart van P.C. Popp (ca. 1855).
In 1829 wordt de molen beschreven als "graanwatermolen, mautmolen".
Eigenaars en molenaars:
- ca. 1440: overdracht door Van der Molen Catherine aan haar man van den Heetvelde Wouter
- 1575, eigenaar: van Etten Adriaan
- 1602, molenaar-pachter: de Bruyne Dierick
- 1623, eigenaar: van Etten Nicolaas; molenaar-pachter: de Bruyne Laureis
- 1801, eigenaar: Herpigny H., de weduwe; huurder-molenaar: Orinx Judocus
- voor 1834, eigenaar: Nechelput Paulus, burgemeester te Tollembeek
- na 1843, mutatie: a) Fransman-Vranckx François, geneesheer te Ninove, b) Becquet-Herpigny Thomas Joseph, eigenaar te Namen en c) Seghers Catherine, weduwe Herring, rentenierster te Tollembeek
- 11.05.1855, verkoop: De Munck-Vansanten Carolus, landbouwer te Sint-Kwintens-Lennik (notaris Van den Houten)
- 19.09.1890, erfenis: de weduwe en kinderen (overlijden van Carolus De Munck)
- 01.08.1900, erfenis: de kinderen (ovelrlijden van de weduwe Vansanten)
- 19.01.1902, verkoop: a) De Munck Pieter Jan, molenaar te Tollembeek en b) De Munck Maria Anna Josepha, molenarin te Tollembeek (notaris Wielant)
- - 22.12.1920, verkoop: Clerebaut-De Munck Judocus, landbouwer te Tollembeek (notaris Ectors)
- 1924, erfenis: de weduwe en kinderen
- 08.03.1948, erfenis: de kinderen (overlijden van de weduwe De Munck)
- 05.03.1954, deling: Clerebaut Antoinette Elisabeth Josephine Judith, onderwijzeres te Tollembeek (notaris Tel)
- 1967, huwelijk: Van Ongevalle-Clerebaut Richard, molenaar te Tollembeek.
De firma Bollinckx uit Brussel stelde op 10 juni 1902 een installatieplan op voor de plaatsing van een stoommachine. (Het plan op blauwdruk bleef bewaard). De gemeente Tollembeek lanceerde een procedure de ommodo en incommodo voor een aanvraag door P. J. Demunck voor de installatie van een stoomketel en het opbouwen van de schouw en stoomtuig. Klachten konden tot 30 juli 1902 ingediend worden.
Na de plaatsing van de stoommachine werd er ook nog met waterkracht gemalen.
Tijdens de tweede wereldoorlog was Albert Hugo molenaar op de Heetveldemolen, op de molen van Munck in de volksmond. Later verhuisde Albert naar de Flietermolen.
Emile Clerebaut wou kippen kweken. Hij liet een gebouw optrekken, een paar honderd meter verder dan de molen en de boerderij. Nu is het een wat groezelige stal, achteraan een weide, afgesloten door een hek met gemetste palen. Een wei met standing. De stal is thans in verval, maar hij staat er nog. Het was de bedoeling om later, vóór die stal een woonhuis te bouwen. De tijden zijn nog niet veel veranderd. Ook nu is dat nog een gangbare praktijk. Het huis is er nooit gekomen. De tweede wereldoorlog heeft die plannen gedwarsboomd. Emile Clerebaut sneuvelde tijdens de eerste oorlogsdagen. Hij overleed in Antwerpen op 16 juni 1940. Hij was begin mei als vrijwilliger vertrokken.
Emile Clerebaut zou geen molenaar worden. Voor en na de oorlog werkte Albert Hugo als molenaar in de Heetveldemolen. Albert betrok met zijn gezin de helft van het molenhuis. Denise Decoster woonde met haar dochter Judith in de andere helft. Dat was de situatie toen. De mensen hadden niet veel plaats nodig, nu is dat bijna ondenkbaar, met twee gezinnen in een niet erg groot huis. De ouders en overige familieleden van Albert woonden in de Heetveldeboerderij, aan de overkant van de Mark.
De molen werd na de oorlog, in 1946, gesloopt en heropgebouwd door de familie Clerebaut. De Clerebauts waren van moederskant afstammelingen van Carolus Demunck die de molen in 1855 gekocht had. Het werd een industriële nieuwe cilindermolen die in 1949 klaar geraakte. Men wilde mee zijn met de tijd en het rendement verhogen. Toch was het een groot risico in onzekere tijden.
De nieuwe installatie ging zorgen voor witte bloem voor wit brood. Het oorlogsbrood zou vlug vergeten zijn. Een dramatische tijd, die oorlogsjaren.
Richard Van Ongevalle werd in 1954 molenaar op de Heetveldemomlen. Hoe dit gebeurde? Hij kreeg de molenaarsmicrobe te pakken via zijn tante Sidonie. Zij had een boerderij met een watermolen, de Lindeveldmolen in St.-Martens-Lierde. Richard vertelt dat ze een lange jas droeg en een pet. Zij werkte in de molen, haar man reed rond met een paardenkoetsje. Zo vriendelijk was zij, zo stug was hij. Zij sponsorde de jonge Richard met wat zakgeld, hij hanteerde streng zijn karwats. In het begin van de oorlog verloor ook zij haar oudste zoon. Ook zeer vroeg in de oorlog, net als Emile Clerebaut. Op zondag kwam ze naar de kerk in Deftinge. De thuis van Richard was rechtover de kerkdeur. Daar kon ze haar hart uitstorten. Dat maakte een diepe indruk op de tienjarige Richard.
In 1946 ging Richard bijklussen in de molen bij Paul Bilterijst, de Bellinckmolen in Deftinge. Met zijn woorden: de straat kriebelde onder zijn voeten. De molenaar was overleden en Paul was daar in loondienst. Later trouwde Paul met de molenaarsvrouw. Paul was afkomstig van Tollembeek. Hij was een bijzonder man. Voor speciale werkjes kwam hij Richard helpen: zijde vervangen, houten meelgoten bouwen. Een werkelijke meester-molenaar. Tijdens de periode van de afbraak en de opbouw van de Heetveldemolen kwamen Paul en Richard het graan in Tollembeek ophalen om te verwerken in Deftinge. Uiteraard zal Richard tijdens die bezoeken een glimp hebben opgevangen van de molenaarsdochter Judith.
Het verlies van de jonge vader woog hard op de jonge moeder en haar dochter. Dergelijk rampzalig verlies laat sporen na. Ook voor het gezin Hugo dreigden onweerswolken. Richard was de weg naar Tollembeek niet vergeten. In 1954 huwde hij met Judith Clerebaut. Dat betekende het einde van het verhaal voor het gezin Hugo in de Heetveldemolen. Op zoek gaan naar een andere molen en investeren in een nieuwe installatie om weer een plaats op de markt te veroveren is niet evident. Voor beide molenaars brak een harde tijd aan, een jonge beginneling en een ervaren molenaar die eveneens vanaf nul moest starten.
De molen was tot 1996 beroepsmatig in werking. Richard Van Ongevalle, laat zijn molen nog af en toe draaien, met de hulp van zijn dochter (Monique Van Ongevalle) en schoonzoon (Hubert Deweerdt), die de molenaarscursus van Molenforum Vlaanderen hebben gevolgd. Op 8 juni 2009 werd de Heetveldesite (Munkbaan 1-2, Plaatsstraat) waaronder de watermolen, beschermd als monument.
Er wordt opgestuwd door middel van een regelbare stalen (klep)stuw met opeenvolgende vervallen van 1 m en 0,4 meter. Pegel op 25,55 meter. Op de rechteroever staat het molenhuis, op de linkeroever is er stroomafwaarts weiland en stroomopwaarts bebouwing.
Hubert DEWEERDT & Herman HOLEMANS
Aanvullende informatie
M. Peremans, "Thollembeek. Landkunde, Geschiedenis. Volkskunde", Brussel, 1926, p. 32.
De HEETVELDEMOLEN die in 1575 aan Jonkheer Adriaan van Etten toebahoorde, bevindt zich op de Mark, nabij de grens van Thollembeek en Galmaarden. Vroeger maakte hij deel uit van de aanhoorigheden van het kasteel Heetvelde. In 1623 was hij het eigendom van Jonkheer Nicolaas van Etten die hem had verpacht aan Laureis de Bruyne. Aan dezen molen is thans een stoommolen toegevoegd.(20)
(20) In de « Historie van een stuck van het Heyligh Cruys te Galmaerden » (1745) wordt gesproken van Dierick de Bruyne « meulder in den meulen genaemt ten Eedtvelde binnen de Parochie Tollebeke die in den waterkom gevallen, gered werd door het aanroepen van het H. Kruis. Dit gebeurde in 1602.
---------------------
Fragment uit: “Geschiedenis van een stuk Uit Het H. Kruis bewaard en vereerd in den kerk van den heiligen Petrus te Galmaarden”, Roosbeek, Drukkerij Alph. Bouché, 1907.
De mirakels en wonderen die door betrouwen en geloof in het H. Kruis van Galmaarden werden bekomen staan in elk bedevaartboekje opgetekend. Het zijn beknopte verhalen van wonderlijke gunsten bekomen tussen 1358 en 1744.
"Men telde ten jare 1602. Dierick de Bruyne, molenaar “ten Eedtvelde “ binnen de gemeente van Tollembeke, ging zekeren Zondag om paling te visschen. In ‘t zetten zijner korven viel hij, geladen met de spuitange, in den vijver en werd op den stroom in de kom gedreven. Niet kunnende zwemmen en op het punt van te verdrinken, aenroept hij met een vast betrouwen het Heilig Kruis, om door de verdiensten van onzes Heeren toch niet in zijne zonden zoude versmooren. Zijn gebed werd verhoord; eene geheele halve uur bleef hij bovendrijven, weg en weer van den eenen naar den anderen kant der kom; hij begon om hulp te roepen en werd weldra uit het water getrokken, hij bedankte vurig zijnen Heer en God en beloofde alle jaren den derden Sinxendag den omgang van het Heilig Kruis te gaan."
Literatuur
Marc Colpaert, "Kinderen worden even molenaars", Het Laatste Nieuws, 20.06.2018.Gedrukte bronnen
"Historie van een stuck van het Heyligh Cruys te Galmaerden", 1745 (over de miraculeuze redding van molenaar Dierick de Bruyne in 1602).
"Geschiedenis van een stuk Uit Het H. Kruis bewaard en vereerd in den kerk van den heiligen Petrus te Galmaarden”, Roosbeek, Drukkerij Alph. Bouché, 1907 (herdruk).
Werken
Hubert De Weerdt & Luc Cromphout, "De molens van Galmaarden", Londerzeel, 2017.
Bernard Roobaert, "Overzicht van de molens van de streek van Edingen met hun oudste vermeldingen", Molenecho's, XXIV, 1996, nr. 3-4, p. 116-180.
D. Tullekens, De Heetvelde-watermolen van Tollembeek maalt nog beroepsmatig", in: Molenecho's, XXII, 1994, nr. 2, p. 70-71; ;
vzw Tsap, "Watermolens als 'potentiële kleinschalige waterkrachtcentrales' toegepast op de Mark (bijrivier van de Dender) vanaf Edingen", in: Molenecho's, XXIV, 1996, nr. 3-4, p. 181-203;
M. Peremans, "Thollembeek. Landkunde, Geschiedenis. Volkskunde", Brussel, 1926, p. 32.
Herman Holemans, "Kadastergegevens: 1835-1985. Brabantse wind- en watermolens. Deel 3: arrondissement Halle-Vilvoorde (M-Z)", Kinrooi, Studiekring Ons Molenheem", 1992, p. 65.
M.A. Duwaerts e.a., "De molens in Brabant", Brussel, Dienst voor Geschiedkundige en Folkloristische Opzoekingen van de Provincie Brabant, 1961;
B. Roobaert, "Een overzicht van de molens van het Oude Land van Edingen en hun oudste vermeldingen", in: "Het oude Land van Edingen en Omliggende, Herne, jg. XXI, 1993, nr. 2, p. 97-133, ill.
Yves Decoster, "Neringdoenden en handelaars te Tollembeek in de 19e eeuw", in: Bij ons in Tollembeek, dl. 6, 2de uitg., 1995, p. 13.
A. & C. Nechelput, J. Peremans, De familie Nechelput uit het Hernegewoud, in: Het Oude Land van Edingen en Omgeving, XXIII, 1995, p. 16, 20.
R. Goffin, "Généalogies Enghiennoises", Livre IV, p. 197-200.
Jan Bauwens, "De watermolens van de 'Mark' ", in: Levende Molens, jg. 7 (1985), nr. 9, p. 69-71, ill.
Persberichten
IDH, "Galmaarden wil Heetveldemolen en Sint-Leonraduskapel beschermen", in: Het Nieuwsblad, 28.10.2005.
Tim Cunningham, "Pauwelviering gaat weer van start", Het Nieuwsblad, 11.01.2010.
LSG, "Pauwelbende haalt meel in watermolen", Het Nieuwsblad, 07.01.2013.
LSG, "Oude foto's van watermolen", Het Nieuwsblad, 19.06.2014.
Luc Schoonjans, "Heetveldemolen krijgt erkenning als actieve molen", Het Nieuwsblad, 17.06.2014.
Ingrid Depraetere, "Molendag in Herne, Bever en Galmaarden", Het Nieuwsblad, 27.05.2016.
Ingrid Depraetere, "Erfgoedcel lanceert molenkoffer voor kinderen", Het Nieuwsblad, 24.05.2018.
Marc Colpaert, "Kinderen worden even molenaars", Het Laatste Nieuws, 20.06.2018.
MCT, "Heetveldemolen opent bar Richard", Het Laatste Nieuws, 23.06.2018.