De Tuyltermolen ligt op zowat 700m ten westen van de voormalige cisterciënzerinnenabdij Herkenrode te Kuringen-Hasselt, op de Tuilterdemer, die meer westwaarts terug bij de Demer aansluit. Ten zuiden ligt de autosnelweg Antwerpen-Luik en ten westen een gesupprimeerd gedeelte van de Stokrooieweg.
De molen van Tuilt werd reeds als banmolen vernoemd in een oorkonde van 1083. De inwoners van Tuilt waren verplicht hun graan te laten malen in deze molen, die in 1213 door graaf Lodewijk II van Loon geschonken werd aan de abdij van Herkenrode. Waarschijnlijk was de molen met het omliggende grondgebied voordien in gebruik door een zekere Tegnon, leenman van de graaf.
In 1654 sloeg een troepenmacht van de Lorreinen een kamp op vlakbij de Tuiltermolen. Ze bevoorraadden zich met het graan uit de schuur van Herkenrode. In 1673 geraakten zo'n 300 Franse soldaten slaags met een burgerwacht aan de Tuiltermolen, de burgerwachten moesten het onderspit delven en de Tuiltermolen werd geplunderd en in brand gestoken.
Op een iconografische kaart (een ingekleurde tekening op papier, nadien op linnen gekleefd en zich bevindt in het Archief van het Bisdom Luik), in ca. 1780 opgemeten door landmeter Charles Le Comte, zijn de Tuiltermolen en omliggende gebouwen weergegeven als een belangrijke nederzetting met schans, schanshuis, vijvers, wegen , woningen en vele omheinde percelen.
Op 19 februari 1797 werd de Tuiltermolen met 4 bunders (ca. 3ha 50) grond als 'zwart goed' voor 15.000 livres verkocht aan Pierre de Libotton.
In 1824 werden de bedrijfsgebouwen rond de Abdijmolen van Herkenrode door brand vernield. De daar gevestigde spinnerij werd overgebracht naar de Tuiltermolen.
Nadat op 12 juni 1826 brand was uitgebroken in de abdijkerk (vermoedelijk kwaad opzet), werd de kerk niet meer heropgebouwd. Tot dan had de voormalige abdijkerk gefungeerd als wolspinnerij en hierin werkte o.m. Jean Guillaume Deveux, samen met zijn broer Pierre.
Jean Guillaume Deveux (overgrootvader van Cyriel Briers) mocht na de brand op de Tuiltermolen gaan wonen, waar hij schorsmolder (het gemalen poeder diende om leer te looien) en landbouwer werd.
Volgens een volkse overlevering vormde de woonkern van de Tuiltermolen een aparte gemeenschap, de bewoners van deze molen werden vereenzelvigd als 'die van Tuilt' en wanneer de pachter-molenaar Jan heette, zei men gewoon 'Jan van Tuilt'.
De Bestendige Deputatie van de provincie Limburg keurde op 28 maart 1848 de vastgestelde pegelhoogte van 1,550 meter goed. De toenmalige eigenaar was Ulysse Claes, die ook de nog bestaande Herkenrodemolen van Kuringen bezat.
Eigenaars na 1800 - 19.02.1797, verkoop: de Libotton Pierre - voor 1844, eigenaar: Claes Ylysse, rentenier te Hasselt; huurder-molenaar vanaf 1826 was Deveux Jean Guillaume - 1881, erfenis: Claes-Vinckenroye Joseph, rentenier te Hasselt - 1998, verkoop: Vlaamse Gemeenschap, AMINAL, Afdeling Natuur, thans: Vlaamse Overheid, Agentschap Natuur en Bos
De Tuiltermolen werd in 1853 herbouwd na brand en werd een graan- en schorsmolen. Deze schorsmolen werd in 1882 afgeschaft, terwijl de graanmolen dan al ingericht werd als huis. De aanhorige stallen zijn in gebruik als opslagruimte voor de eigen werktuigen.
De Tuiltermolen moest oorspronkelijk haar stuwkracht verkrijgen van een stuwmeertje, gevormd door een laagte rondom. Later lieten de cisterciënsers over een lengte van ongeveer 800 m een aftakking van de Demer graven om de molen meer stuwkracht te geven. Die aftakking met een breedte van 4m bij 1.5m diepte werd verwezenlijkt langs het bos 'Molendick'; er werd een dijk (dick) aangelegd die kon gebruikt worden als verbindingsweg tussen de molen en de abdij, want er bestond toen nog geen eigenlijke abdijmolen.
De molen zelf, die zijn rad en binnenwerk mist, is momenteel nog niet te bezoeken. Sinds 1998 is de Tuiltermolen eigendom van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, AMINAL, Afdeling Natuur, thans Agentschap Natuur en Bos. Deze dienst zal de Tuiltermolen gebruiken als logistiek centrum voor het natuurbeheer van de regio. Architect Willem Brankaer maakte in 2007 een ontwerp van een nieuw waterrad. Aan de voorbereiding werd ook gewerkt door VDAB-instructeurs en cursisten. De restauratievergunning is toegekend, zodat we ook hier binnen afzienbare tijd activiteit mogen verwachten.
In het voorjaar 2012 starten al de herstellings- en verstevigingswerken aan de dijkmuren. Daar moet een waterturbine worden geïnstalleerd, die zal duurzame energie opwekken voor de Tuyltermolen. De indrukwekkende constructie zal ongetwijfeld ook een bijzondere toeristische attractie worden.
In een volgende fasen zullen ook de schuur en het molenhuis aan de beurt komen. Het sluitstuk is de plaatsing van een waterkrachtcentrale. De vzw Herkenrode zal ook de Tuyltermolen gebruiken als uitvalsbasis voor de promotie van Herkenrode en de bijhorende abdijproducten.
Het Agentschap Natuur en Bos (ANB) stelde, als eigenaar en beheerder van het 100 ha natuurgebied rond de abdij, een integrale ecologische visie op. Belangrijkste doel was de omliggende weilanden te vernatten en het water prominenter aanwezig te laten zijn op de site. In samenwerking met de Vlaams milieumaatschappij (VMM) werden nu de nodige inrichtingen gedaan om dit natuurstreefbeeld te realiseren.
De Tuilterdemer vormt voortaan weer de nevengeul van de Demer, zoals ze dat in een ver verleden was. De nog aanwezige bedding van de Tuilterdemer is zoveel mogelijk behouden. Stroomopwaarts van het vissershuisje tot aan de Demer was de Tuilterdemer grotendeels gedempt. Dit tracé is opnieuw uitgegraven. De Tuilterdemer is heringericht als waterloop naar de Tuiltermolen, waardoor deze permanent water krijgt en – mits de nodige restauratiewerken – opnieuw kan draaien. Als de molen is gerestaureerd, is het de bedoeling dat er energie wordt geproduceerd.
De bestaande Herkenrodestuw op de Demer en de molenstuw van de Tuiltermolen waren tot voor kort niet passeerbaar voor vissen. De heraanleg van de Tuilterdemer in combinatie met de vistrap rondom de Tuiltermolen maakt vismigratie hier opnieuw mogelijk. De vistrap is grotendeels aangelegd in een bestaande gracht omheen de molen. De gracht werd verbreed om het nodige debiet te kunnen doorvoeren. In de vistrap werden stenen drempels aangebracht zodat het water over een tiental ‘trappen’ van 12 cm stroomt. Ook werden twee stroomversnellingen aangebracht. Grote stoorstenen creëren hierin de nodige rustplaatsen. De hoogteverschillen aan de trappen en de stroomversnellingen blijven haalbaar over korte afstanden voor alle soorten uit deze laaglandbeken. Op die manier wordt via de Tuilterdemer en de vistrap ook het totale hoogteverschil van 2,7 m ter hoogte van de Herkenrodestuw overbrugd. De heringerichte Tuilterdemer en de vistrap bieden nieuwe kansen aan de vispopulatie van onder meer het bermpje, de serpeling, de snoek en de kwabaal. Ondertussen zijn jonge visjes uitgezet, waardoor er al volop leven is in de Tuilterdemer.
Als verwijzing naar de invloed van de Herkenrodeabdij op de visteelt in De Wijers, zijn tussen de Tuilterdemer en de autosnelweg nieuwe vijvers aangelegd. De rieteilanden moeten rietbewonende vogels zoals roerdomp en woudaapje aantrekken.
Het Hasseltse Energiebedrijf en het Agentschap Natuur en Bos zullen de Tuiltermolen op de Demer weer doen draaien. Ze investeren samen 200.000 euro en hebben ook een dossier ingediend bij Erfgoed Vlaanderen om tegelijk het oude molengebouw te restaureren. Men hoopt in 2017 met de renovatie van start te gaan, zodat men een jaar later al stroom van de watermolen krijgen. De doelstelling is duurzame energie op te wekken die dan ook ter plaatse kan verbruikt worden. Heel concreet bedraagt het energieverbruik op de Herkenrodesite vandaag zowat 140.000 kilowattuur terwijl de geschatte kunnen dus zo goed als het hele verbruik op de site - dus het bezoekerscentrum, de Tiendenschuur, de kantoren, het museum enzomeer - dekken met de inzet van deze molen. De kost van het nieuwe waterwiel, de schroef en de hele bekabeling bedraagt ongeveer 200.000 euro, die in 20 jaar volledig terugverdiend kan worden. Om het project klaar te krijgen moet dus een kabel getrokken worden vanaf de Tuuiltermolen naar de rest van de Herkenrodesite. Dat kan op zich geen probleem vormen, al bedraagt de afsrtand zeker anderhalve kilometer. Maar de inplanting en de herstart van de oude watermolen in een historisch waardevol gebouw is een absolute meerwaarde en prachtig om te zien voor elke bezoeker.
Lieven DENEWET, Herman HOLEMANS & Alex BALLET
Bouwkundige beschrijving
De site van "Tuiltermolen" vertoont een U-vormige aanleg met losse schikking. Classicistisch, eerste kwart 18de eeuw
Ten noordwesten van het erf, L-vormige vleugel onder gebogen zadeldak (Vlaamse pannen). Baksteenbouw met verwerking van kalksteen, afgezet met kalkstenen hoekbanden. Woonhuis in de noordwestelijke hoek, tussen molenhuis en paardestallen. Tweemaal acht traveeënn en anderhalve bouwlaag. Rechthoekige muuropeningen in vlakke kalkstenen omlijstingen; getraliede kruiskozijnen voor het woonhuis; rechthoekige deuren en kalkstenen rondboogpoort met vlakke sluit- en aanzetstenen. Noordwestelijke achtergevel met opkamer in de woonpartij. Zijpuntgevels met verbouwde aandaken.
Ten zuidwesten van het erf, aan de overzijde van de Tuilterdemer, tweede molenhuis van drie traveeën onder zadeldak, oorspronkelijk verbonden met de L-vormige vleugel, zodat het verdwenen, dubbele molenwerk werd afgeschermd. Gedateerd 1784 (geschonden gevelsteen). Technische installatie volledig verdwenen. Thans betonnen sluiswerk. Asgaten wijzen op vroegere houten onderslagraderen, met houten molenboom; buitenwerk was overdekt. Opmerkelijk is de zware verankering met resten van beplanking aan de gevels aan beekzijde.
Ten oosten van het erf, monumentale dwarsschuur van vijf traveeën onder gebogen wolvendak (leien en kunstleien). Baksteenbouw met verwerking van kalksteen. Aan de erfzijde, hoekrisalieten, afgezet met kalkstenen hoekbanden. Daartussen kalkstenen rondboogpoort met regelmatig geplaatste negblokken; rechts, twee rechthoekige staldeurtjes in vlakke kalkstenen omlijsting. Blinde westelijke achtergevel. noordelijke en zuidelijke zijgevel met drie mergelstenen oculi in de geveltop. Bakstenen bakhuis (20ste eeuw) ten noordwesten achter de dwarsschuur.
Frieda SCHLUSMANS, Agentschap Onroerend Erfgoed, 1981.
|